ECLI:NL:OGEAA:2019:800

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 december 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
AUA201803437
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezag, omgang en kinderalimentatie in een familiezakenprocedure

In deze beschikking van 10 december 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een familiezakenprocedure betreffende gezag, omgang en kinderalimentatie. De zaak betreft een verzoek van de vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.O. Lopez, tegen de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.U. Thielman. De minderjarige, geboren in 2007, is betrokken als belanghebbende. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere beschikking van 12 maart 2019, waarin de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader werd vastgesteld en een voorlopige omgangsregeling werd getroffen. De Voogdijraad heeft in zijn rapport van 24 juni 2019 geadviseerd om de ouders gezamenlijk met het gezag te belasten, wat door beide ouders werd ondersteund.

Tijdens de mondelinge behandeling op 3 september 2019 is de omgangsregeling besproken. De vader heeft aangegeven dat de minderjarige zelf mag beslissen over omgang met de moeder, wat tot complicaties leidde. Het gerecht heeft overwogen dat het in het belang van de minderjarige is dat hij contact heeft met de niet-verzorgende ouder, en dat de verantwoordelijkheid voor de omgangsregeling primair bij de verzorgende ouder ligt. De moeder heeft haar werkschema tijdig aan de vader doorgegeven om de omgang te faciliteren.

Daarnaast heeft de vader verzocht om kinderalimentatie van Afl. 500,- per maand. Het gerecht heeft de kosten van verzorging en opvoeding vastgesteld op Afl. 1.050,- per maand, waarbij rekening is gehouden met de draagkracht van beide ouders. De moeder is verplicht gesteld om een bijdrage van Afl. 125,- per maand te betalen, met ingang van 1 december 2019. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 10 december 2019
Behorend bij EJ nr. AUA201803437
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[Verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. M.O. Lopez,
tegen
[Verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. H.U. Thielman.
Belanghebbende:
[Belanghebbende], geboren op [geboortedatum] 2007 in Aruba,
de minderjarige.

1.DE VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 12 maart 2019, waarbij de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader is bepaald, een voorlopige omgangsregeling tussen de minderjarige en de moeder is vastgesteld, partijen in de gelegenheid zijn gesteld om recente overzichten van hun inkomen en uitgaven over te leggen, en de Voogdijraad is verzocht onderzoek te verrichten ter beantwoording van de vraag of het in het belang van de minderjarige wenselijk is dat de vader voortaan alleen met het gezag over hem wordt belast.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het rapport van de Voogdijraad van 24 juni 2019,
- de door partijen op 25 juni 2019 overgelegde stukken,
- de mondelinge behandeling ter zitting van 3 september 2019, waar partijen in persoon en bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd, zijn verschenen. Namens de Voogdijraad waren aanwezig de raadsonderzoekers, [raadsonderzoeker 1] en [raadsonderzoeker 2].

2.DE VERDERE BEOORDELING

Gezag

2.1
De vader heeft ter zitting te kennen gegeven geen bezwaar te hebben tegen het voortaan samen met de moeder uitoefenen van het gezag over de minderjarige. De moeder stemt ook in met het uitoefenen van gezamenlijk gezag.
Gelet hierop en nu ook de Voogdijraad in zijn rapport adviseert om de ouders gezamenlijk met het gezag te belasten, zal het gerecht dienovereenkomstig beslissen.
Omgang
2.2
De Voogdijraad heeft in zijn rapport een voorstel gedaan voor een omgangsregeling, die ter zitting met partijen is besproken. De raadsonderzoeker van de Voogdijraad heeft ter zitting naar voren gebracht dat de vader het aan de minderjarige overlaat om te beslissen of hij omgang wil met de moeder, en dat hij de minderjarige belast met problemen die bestaan tussen zijn ouders.
De vader heeft erkend dat hij het aan de minderjarige overlaat om de moeder te laten weten of hij naar haar toe wil gaan. De minderjarige wil zelf niet naar de moeder, omdat hij daar niets te doen heeft en geen gezelschap heeft, aldus de vader. Verder heeft hij aangevoerd dat de minderjarige op bepaalde dagen tot 17:00 uur op bijles zit, en dat hij op die dagen geen omgang met de moeder zal kunnen hebben.
De moeder heeft ter zitting te kennen gegeven dat de voorlopige omgangsregeling, zoals door de rechter bepaald, niet goed is verlopen. Verder heeft zij gezegd dat ze niet wist dat de minderjarige op bijles zit.
2.3
Het gerecht overweegt als volgt.
Het is in het algemeen in het belang van een kind te achten, dat het contact heeft met de niet-verzorgende ouder. In beginsel hebben beiden ook recht op omgang met elkaar, tenzij zwaarwegende belangen van het kind zich daartegen verzetten. Van dergelijke zwaarwegende belangen is in deze niet gebleken.
Verder geldt dat, vooral bij jonge kinderen zoals in dit geval, de verantwoordelijkheid voor een omgangsregeling tussen het kind en de niet-verzorgende ouder, primair bij de verzorgende ouder ligt.
Dat betekent in dit geval dat de vader, in het belang van de minderjarige, hem door zijn houding, steun, vertrouwen en toestemming dient te geven voor een omgangsregeling met de moeder. Aan de andere kant bestaat voor de niet-verzorgende ouder, in dit geval de moeder, de verplichting om zich aan de vastgestelde omgangsregeling te houden.
Het is in ieder geval niet aan de 12-jarige minderjarige om uit te maken of hij omgang met zijn moeder heeft, noch is het zijn verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de omgangsregeling soepel verloopt.
2.4
In dit geval staat vast dat de moeder op bepaalde dagen tot 15.00 uur werkt, en wekelijks twee
off-daysheeft, die eens per maand een lang weekend vormen. Het voorstel van de Voogdijraad heeft met deze ongeregelde werktijden rekening gehouden.
Wat betreft de stelling van de vader dat de moeder geen omgang kan hebben met de minderjarige op de dagen dat hij bijles heeft, overweegt het gerecht als volgt. De vader heeft deze bijles niet onderbouwd, terwijl dat wel op zijn weg had gelegen. Het gerecht neemt hierbij ook in aanmerking dat de vader in de door hem overgelegde -niet ondertekende- vaststellingsovereenkomsten noch bij de Voogdijraad melding heeft gemaakt van enige bijles. Nu het nieuwe schooljaar ten tijde van de mondelinge behandeling in september 2019 nog amper was begonnen, de vader heeft nagelaten aan te geven voor welk(e) vak(ken) de minderjarige bijles behoeft en op welke dagen hij naar bijles gaat, de moeder van niks wist terwijl zij op dat moment alleen het gezag uitoefende, en de omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige afhankelijk is van de (ongeregelde) werktijden van de moeder, zal het gerecht geen rekening houden met een eventuele bijles bij het vaststellen van de omgangsregeling.
2.5
Nu voor het overige geen bezwaren zijn geuit tegen de door de Voogdijraad voorgestelde regeling, zal het gerecht de omgangsregeling conform dat voorstel vaststellen. Ter zitting is verder nog afgesproken dat de moeder haar werkschema tijdig aan de vader zal doorgeven, zodat hij weet op welke dagen de omgang zal plaatsvinden.
Kinderalimentatie
2.6
De vader heeft tevens verzocht om de moeder te veroordelen tot betaling van een bedrag van Afl. 500,- aan -kort gezegd- kinderalimentatie. De vader heeft aan maandelijkse kosten van de minderjarige een bedrag van ruim Afl. 1.600,- opgevoerd, inclusief de bijzondere kosten van kinderopvang door de grootmoeder aan vaderszijde ad Afl. 750-, van bijles ad Afl. 175,-, en van de orthodontist ad Afl. 75,-.
De moeder heeft de kosten bestreden en draagkrachtverweer gevoerd.
2.7
Het gerecht stelt voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
2.8
De kosten van verzorging en opvoeding
2.8.1
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 650,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, de kosten van kleding en die van recreatie, zodat met de door de vader opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de kosten niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 650,- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang).
2.8.2
Het gerecht zal verder rekening houden met de noodzakelijke kosten van “bijles” ad Afl. 175,- per maand, en van “orthodontist” ad Afl. 75,- per maand. Ten aanzien van de door de moeder betwiste post van opvang door grootmoeder aan vaderszijde, overweegt het gerecht dat de vader heeft aangevoerd dat hij zijn moeder Afl. 750,- per maand geeft, omdat zij de minderjarige na school opvangt en voor hen, inclusief de vader, kookt. Gelet hierop zal het gerecht rekening houden met een bedrag van Afl. 150,- voor kinderopvang, nu de kosten van eten en drinken geacht worden te zijn begrepen in het forfaitair bedrag.
2.8.3
Gelet op het vorenstaande kunnen de kosten van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 1.050,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
2.9
De draagkracht van de vader
2.9.1.
Uit de door de vader overgelegde loonstroken blijkt dat hij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 4.812,12. De vader ontvangt jaarlijks vakantie-uitkering Afl. 4.100,-, 13de maand ad Afl. 4.700,-,
profit sharingvan Afl. 1.054,20, en een lumpsum van Afl. 507,29. Zijn netto-inkomen bedraagt maandelijks dan ook gemiddeld (4.812,12 + 863,45 =) Afl. 5.675,57,-.
2.9.2.
Wat betreft de vaste lasten gaat het gerecht ervan uit dat de vader een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik, zodat met de door de vader opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de post “hypotheek” ad Afl. 785,-.
De overige (niet betwiste) opgevoerde lasten wordt de vader geacht te betalen uit voornoemd forfaitair in aanmerking te nemen bedrag van Afl. 1.400,-.
2.9.3.
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 2.185,-.
2.9.4.
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 5.675,57 - Afl. 2.185,- =) Afl. 3.490,57, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige dient te voldoen.
2.10.
De draagkracht van de moeder
2.10.1
Uit de door de moeder overgelegde loonstroken blijkt dat zij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 2.847,40. De moeder ontvangt jaarlijks, een 13de maanduitkering ad Afl. 2.800,-. Haar netto-inkomen bedraagt maandelijks dan ook gemiddeld (2847,40 + 233,33=) Afl. 3.080,73,-.
2.10.2
Wat betreft de lasten van de moeder gaat het gerecht ervan uit dat zij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoonaansluiting en van autogebruik, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de posten “huur” ad Afl. 740,- en “lening” ad Afl. 463,-, nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt. Met de post “verzekeringen” ad Afl. 181,- en de overige (niet betwiste) opgevoerde lasten, zal het gerecht niet apart rekening houden nu de moeder geacht wordt deze te betalen uit voornoemd forfaitair in aanmerking te nemen bedrag van Afl. 1.400.
2.10.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de moeder bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 2.603,-.
2.10.4
Uit het vorenstaande volgt dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 3.080,73 - Afl. 2.603,- =) Afl. 477,73,-, waarmee zij aan haar verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige dient te voldoen.
2.11
Gelet op wat partijen hebben aangevoerd, hun draagkracht en op de behoefte van de minderjarige acht het gerecht een door de moeder te betalen bijdrage van Afl. 125,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 december 2019.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat de vader, [verzoeker], voortaan gezamenlijk met de moeder, [verweerster], het gezag over [belanghebbende], geboren op [geboortedatum] 2007 in Aruba, zal uitoefenen,
bepaalt de omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige als volgt:
  • elke week: op de vrije dagen van de moeder, vanaf ’s middags na school tot 18.00 uur, waarbij de moeder de minderjarige van school ophaalt en de vader de minderjarige om 18:00 uur bij haar thuis ophaalt,
  • elke week: op de dagen waarop de moeder tot 15:00 uur werkt, vanaf 15:30 uur tot 18:00 uur, waarbij de moeder de minderjarige bij de grootmoeder aan vaderszijde thuis ophaalt en de vader de minderjarige om 18:00 uur bij moeder thuis ophaalt,
  • elke maand, wanneer de moeder een lang weekend heeft: van vrijdagmiddag na school tot zondag om 18:00 uur, waarbij de moeder de minderjarige van school ophaalt en op zondag thuis bij vader afzet, met dien verstande dat indien Vaderdag of de verjaardag van vader vallen binnen het lang weekend, de minderjarige op die dagen tussen 10:00 uur en 19:00 uur voor minstens vier aaneengesloten uren bij vader zal doorbrengen,
  • de helft van de schoolvakanties: nader door de ouders te bepalen,
  • op Moederdag: gedurende minstens vier aaneengesloten uren, afhankelijk van de werktijden van de moeder,
  • op de verjaardag van de moeder, gedurende minstens vier aaneengesloten uren, afhankelijk van de werktijden van de moeder,
bepaalt de bijdrage van de moeder, [verweerster], in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [belanghebbende], geboren op [geboortedatum] 2007 in Aruba, op Afl. 125,- per maand, met ingang van 1 december 2019, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van 10 december 2019 in aanwezigheid van de griffier.