ECLI:NL:OGEAA:2019:796

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 december 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
AUA201801250
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van ziekenhuis voor schade door medisch handelen tijdens operatie

In deze zaak vordert eiser, die op 12 augustus 2015 een ernstig bedrijfsongeval heeft gehad waarbij hij 80% van zijn hoofdhuid is gescalpeerd, schadevergoeding van de Stichting Ziekenverpleging Aruba (SZA) wegens letsel aan zijn ogen. Tijdens een operatie op 29 september 2015 is desinfectiemiddel in zijn ogen terechtgekomen, wat heeft geleid tot blijvende schade aan zijn rechteroog. Eiser stelt dat SZA aansprakelijk is op grond van artikel 7:462 BW, omdat de behandelende specialist, [naam chirurg 2], niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend arts verwacht mag worden. SZA voert verweer en stelt dat de desinfectie door de chirurg is uitgevoerd en dat haar personeel niet betrokken was bij het aanbrengen van het desinfectiemiddel. Het Gerecht oordeelt dat SZA medeaansprakelijk is voor de tekortkoming van de chirurg, omdat de handelingen binnen het ziekenhuis plaatsvonden. Het Gerecht kent eiser een smartengeldvergoeding toe van Afl. 20.000,-, vermeerderd met wettelijke rente, en veroordeelt SZA tot betaling van de kosten van het deskundigenonderzoek en de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J. Sap op 11 december 2019.

Uitspraak

Vonnis van 11 december 2019
Behorend bij A.R. AUA201801250
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam eiser],
te Aruba,
EISER, hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. R.J. Kock,
tegen:
STICHTING ZIEKENVERPLEGING ARUBA SZA,
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: SZA,
gemachtigden: mrs. J.L. Peterson en L.M. Leeuwe,

1.DE PROCEDURE IN DE HOOFDZAAK

1.1
Het verloop van de procedure in de hoofdzaak blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de mededeling van de gemachtigde van eiser ter rolle van 9 oktober 2019, dat hij om vonnis verzoekt.
1.2
Vonnis in de hoofdzaak is nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 12 augustus 2015 heeft [eiser] een bedrijfsongeval gehad, waarbij 80% van zijn hoofdhuid is gescalpeerd.
2.2
Op diezelfde dag is hij op de afdeling Spoedeisende Hulp van het Ziekenhuis door de algemene chirurg, [naam chirurg 1], geopereerd.
2.3
Op 13 augustus 2015 is [eiser] voor de tweede keer geopereerd, maar nu door de plastisch chirurg , [naam chirurg 2].
2.4
Op 29 september 2015 is [eiser] in de operatiekamer van SZA nogmaals door [naam chirurg 2] geopereerd. Tijdens deze operatie is desinfectiemiddel in beide ogen van [eiser] terecht gekomen, waardoor de visus van beide ogen werd aangetast.
2.5
Op diezelfde dag heeft de oogarts [naam oogarts] [eiser] behandeld.
2.6 [
eiser] heeft een rapport laten opstellen door de verzekeringsarts [naam verzekeringsarts] van Medwork. Aan zijn op 22 maart 2018 gedateerde rapport ontleent het Gerecht, voor zover van belang, het volgende:
“(…)
Diagnose
Status na lichte cornea en licht visus verlies links na desinfectiemiddel in de ogen tijdens een operatie.
Algemene beschouwing:
Betrokkene is een thans 34-jarige man die tijdens een operatie in het Horacio Oduber Hospitaal desinfectie vloeistof in de ogen kreeg welke bijtend was en de visus van beide ogen heeft aangetast. Behandeling werd door de oogarts, [naam oogarts], ingezet en vanwege vermoeden cornea (hoornvlies) defect naar Miami, University Hospital, verwezen. Daar bleek de cornea slechts licht beschadigd en werd er geen transplantatie van het hoornvlies noodzakelijk geacht.
De visus links is normaal. Rechts is er sprake van een lichte afwijking aan de cornea en visus verlies welke met een bril gecorrigeerd moet worden. Dit blijk ook dat zijn bril welke hij voor de operatie gebruikte, gecorrigeerd moest worden.
Conclusie
Percentage blijvende invaliditeit volgens de AMA, Guides to the evaluation of permanent inpairment, (…):2% whole person.
(…)”
2.7
De visus van het linkeroog is geheel hersteld. De visus van het rechteroog is blijvend beschadigd.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiser] vordert -uitvoerbaar bij voorraad- veroordeling van SZA tot betaling van Afl. 20.000,- aan smartengeld, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 september 2015 tot de dag der voldoening, alsmede tot betaling van het bedrag van Afl. 3.217,35 met veroordeling van gedaagde in de kosten van de procedure.
3.2 [
eiser] grondt de vordering – naar het gerecht begrijpt – er op dat SZA ingevolge artikel 7:462 BW aansprakelijk is voor door hem geleden schade.
3.3
SZA voert hiertegen gemotiveerd verweer, dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Artikel 7:462 BW bepaalt dat indien in een ziekenhuis verrichtingen plaatsvinden in het kader van een geneeskundige behandelovereenkomst, waarbij het ziekenhuis zelf geen partij is, zij voor een tekortkoming in de uitvoering hiervan, medeaansprakelijk is. De norm waaraan ingevolge artikel 7:453 BW wordt getoetst is dat een hulpverlener de zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
4.2 [
eiser] grondt zijn vordering erop dat SZA voor de door hem opgelopen schade in verband met zijn oogletsel aansprakelijk is, nu desinfecteermiddel in beide ogen is terecht gekomen tijdens de operatie die door [naam chirurg 2] is verricht binnen het ziekenhuis.
4.3
Voor de vraag of SZA aansprakelijk is voor de door [eiser] opgelopen schade dient beoordeeld te worden of de behandelende specialist, [naam chirurg 2], heeft gehandeld als een redelijk bekwaam en redelijk handelend arts.
4.4
SZA heeft als verweer aangevoerd dat de desinfectie van het operatiegebied is uitgevoerd door [naam chirurg 2] en dat haar personeel niet betrokken was bij het aanbrengen van het desinfectiemiddel. [naam chirurg 2] heeft ondanks waarschuwing van anderen in de operatiekamer, te veel desinfectiemiddel aangebracht, waardoor dit in de ogen van [eiser] is terecht gekomen, aldus SZA. Hiermee heeft SZA erkend dat er sprake is van een tekortkoming in de geneeskundige behandelovereenkomst wegens het niet betrachten van de zorgvuldigheid die van een professionele hulpverlener, in dit geval [naam chirurg 2], in overeenstemming met zijn verantwoordelijkheid verwacht mocht worden. Nu de ter uitvoering van de behandelingsovereenkomst gedane verrichtingen door [naam chirurg 2] hebben plaatsgevonden in het ziekenhuis, is SZA op grond van het bepaalde in artikel 7:462 BW (mede) aansprakelijk voor de toerekenbare tekortkoming van [naam chirurg 2]. Het verweer van SZA dat zij niet aansprakelijk is, wordt dan ook verworpen.
Smartengeld
4.5
Thans resteert nog de beoordeling van het gevorderde smartengeld ter hoogte van Afl. 20.000,-
4.6
SZA heeft (voor het eerst bij dupliek) onder verwijzing naar uitspraken in de Smartengeldgids, aangevoerd dat de vordering van [eiser] disproportioneel is, omdat niet kan worden vastgesteld wat de visusvermindering als gevolg van het incident is en de gevolgen van de schade zijn beperkt. Het Gerecht overweegt als volgt. De conclusie van dupliek is bedoeld om te worden gebruikt als reactie op hetgeen bij repliek door [eiser] naar voren is gebracht en niet om een nieuw verweer naar voren te brengen, tenzij sprake is van zodanige feiten en/of omstandigheden die een redelijke verklaring kunnen vormen voor het eerst bij dupliek naar voren brengen van een bepaald nieuw verweer. SZA rept niet van dergelijke feiten en/of omstandigheden. Niet valt in te zien waarom SZA haar nieuwe betoog/verweer niet reeds bij antwoord naar voren had kunnen brengen. Als SZA dit verweer/betoog bij antwoord had gevoerd, was [eiser] in de gelegenheid geweest daarop bij repliek in te gaan zodat het debat daarover – zoals past in deze civiele procedure – tussen partijen was gevoerd in de re- en dupliek. De wijze van procederen door SZA op dit punt komt naar het oordeel van het Gerecht dan ook in strijd met een goede procesorde. Gelet hierop wordt aan dit nieuwe verweer voorbijgegaan. Ten overvloede wordt het volgende nog overwogen.
4.7
Ongeacht wat zijn visus van het rechteroog was, staat vast dat zijn visus van het rechteroog na het incident blijvend is verminderd. Dat de gevolgen van de schade beperkt zijn, laat onverlet dat hij nog steeds recht heeft op smartengeld.
4.8
Ten aanzien de hoogte van het smartengeld overweegt het Gerecht als volgt. Het Gerecht gaat, conform het rapport van Medwork, uit van een b.i. van 2%. Het door SZA te vergoeden bedrag dient voorts te worden bepaald aan de hand van de aard en ernst van het letsel, de blijvende gevolgen van het letsel, de duur van het herstel, en de aard van de aansprakelijkheid. Voorts wordt rekening gehouden met eerder gegeven uitspraken in soortgelijke zaken. Onbestreden is dat de aard van de aansprakelijkheid in deze zaak de aansprakelijkheid betreft voor het medisch handelen op 29 september 2015 door [naam chirurg 2], dat niet in overeenstemming was met de zorgvuldigheid van een redelijk bekwaam en redelijk handelend arts, waardoor [eiser] letsel heeft opgelopen aan beide ogen. Hij moest voor een lange periode een aantal behandelingen ondergaan, die tot een gevoel van onzekerheid en angst voor zijn gezichtsvermogen hebben geleid. Hij is in die periode zelfs naar de Verenigde Staten gestuurd voor een cornea transplant van zijn rechteroog. In de Verenigde Staten is echter gebleken dat de cornea licht beschadigd was en een transplantaat was niet meer nodig. Zijn linkeroog is hersteld. De visus van zijn rechteroog is blijvend verminderd. [eiser] kan zonder het dragen van een bril geen gezichten meer onderscheiden. Op grond van al het voorgaande acht het Gerecht het billijk een bedrag aan immateriële schadevergoeding toe te kennen van Afl. 20.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente, waartegen geen verweer is gevoerd.
4.9
Tegen de vordering tot betaling van de kosten van het deskundigenonderzoek, is door SZA geen inhoudelijk bezwaar gemaakt, zodat die vordering in na te melden zin zal worden toegewezen.
4.1
SZA zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding worden veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
veroordeelt SZA tot betaling aan [eiser] van een bedrag van Afl. 20.000,- ten titel van smartengeld, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf 29 september 2015 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt SZA tot betaling aan [eiser] van de kosten verbonden aan het deskundigenonderzoek ten belope van Afl. 3.217,35;
veroordeelt SZA in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [eiser] worden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 199,90 aan explootkosten en Afl. 2.000,- (2 punten) aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 11 december 2019 in aanwezigheid van de griffier.