ECLI:NL:OGEAA:2019:792

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 december 2019
Publicatiedatum
18 december 2019
Zaaknummer
AUA201901042 BB
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van verstekvonnis in civiele zaak tussen opposant en Boogaard Assurantien N.V.

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft opposant, vertegenwoordigd door mr. J.A.R. Bryson, verzet aangetekend tegen een verstekvonnis van 6 maart 2019. De zaak betreft een vordering van Boogaard Assurantien N.V., vertegenwoordigd door mr. D.C.A. Crouch, die schadevergoeding eiste van de opposant na een ongeval op 14 juni 2018. De bestuurder van het voertuig, dat verzekerd was bij NA&A N.V., had een geldig Venezolaans rijbewijs maar geen Arubaans rijbewijs. Boogaard stelde dat de bestuurder niet recht had op dekking onder de verzekering, omdat hij niet in het bezit was van een Arubaans rijbewijs, zoals vereist door de Landsverordening wegverkeer.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat het verzet tijdig en op de juiste wijze was ingesteld. De kern van het geschil was of Boogaard terecht regres zocht op de opposant. Het Gerecht overwoog dat de Landsverordening wegverkeer een absolute norm kent voor het bezit van een geldig rijbewijs, maar dat deze bepaling niet bedoeld is ter bescherming van verzekeraars. Bovendien werd opgemerkt dat de polisvoorwaarden niet duidelijk waren en dat er rekening gehouden moest worden met de tijd die gemoeid is met de omzetting van buitenlandse rijbewijzen naar een Arubaans rijbewijs.

Uiteindelijk heeft het Gerecht geoordeeld dat het verzet slaagde, het verstekvonnis werd vernietigd en de vordering van Boogaard werd afgewezen. Boogaard werd veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure. Dit vonnis werd uitgesproken op 4 december 2019 door mr. J. Sap.

Uitspraak

Vonnis van 4 december 2019
Behorend bij A.R. AUA201901042 BB
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[OPPOSANT],
te Aruba,
opposant, hierna ook te noemen: [Opposant],
gemachtigde: mr. J.A.R. Bryson,
tegen:
BOOGAARD ASSURANTIEN N.V.,
te Aruba,
geopposeerde, hierna ook te noemen: Boogaard,
gemachtigde: mr. D.C.A. Crouch.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verstekvonnis van 6 maart 2019;
- de verzetdagvaarding;
- de conclusie van antwoord in oppositie;
- de conclusie van repliek in oppositie.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Boogaard treedt op als gemachtigde van de verzekeraar NA&A N.V. Bij deze maatschappij was het voertuig met kenteken [A-NUMMER] verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid.
2.2
Op 14 juni 2018 veroorzaakte de bestuurder van dit voertuig, [Bestuurder] een ongeval met een ander voertuig. Dit was te wijten aan de schuld van [Bestuurder] (hierna ook te noemen: de bestuurder).
2.3
De bestuurder was in het bezit van een geldig Venezolaans rijbewijs. Hij woonde sedert 11 januari 2018 op Aruba. Hij gebruikte het voertuig met instemming van [Opposant].
2.3
Boogaard heeft in verband met het ongeval uitkeringen gedaan ten belope van
Afl. 5.426,-.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Boogaard heeft van [Opposant] gevorderd dat hij aan haar zal betalen de schade die Boogaard heeft vergoed. Bij verstekvonnis van 6 maart 2019 is die vordering toegewezen. De grondslag van de vordering van Boogaard is erin gelegen dat de bestuurder ten tijde van het ongeval niet in het bezit was van een geldig in Aruba afgegeven rijbewijs, zodat geen recht op dekking bestaat.
3.2
In de verzetprocedure heeft [Opposant] alsnog gemotiveerd verweer gevoerd.
3.3
Het gerecht zal op de standpunten van partijen, hierna waar nodig nader ingaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat [Opposant] in zoverre ontvankelijk is.
4.2
Het geschil spitst zich toe op de vraag of Boogaard op juiste grond regres zoekt op [Opposant]. Hierbij gaat het om de kwestie dat de bestuurder ten tijde van het ongeval wel in het bezit was van een geldig Venezolaans rijbewijs, maar niet van een Arubaans rijbewijs. Boogaard beroept zich enerzijds op de bepaling van art. 10 Landsverordening wegverkeer (AB 1997 no. 18), waarin is opgenomen dat het voor een ingezetene van Aruba verboden is om te rijden zonder in het bezit te zijn van een (kort gezegd) Arubaans rijbewijs. Daarnaast beroept zij zich op de polisvoorwaarden, waarin is opgenomen:
“4 Uitsluitingen
In aansluiting op het terzake bepaalde in de Algemene Voorwaarden is tevens van de verzekering uitgesloten:
4.7
Schade veroorzaakt terwijl de feitelijke bestuurder van het motorrijtuig niet in het bezit is van een geldig of hoogstens zes maanden verlopen voor het voertuig wettelijk voorgeschreven rijbewijs, alsmede (etc.)”
4.8 [
Opposant] heeft erop gewezen dat de politie, die bij het ongeval ter plaatse zou zijn geweest, geen boete heeft opgelegd aan de bestuurder en het voertuig ook niet in beslag (bedoeld zal zijn: bewaring) heeft genomen. Bovendien was hij nog maar kort in Aruba.
4.3
Het Gerecht overweegt het volgende. Op zich is juist dat de Landsverordening Wegverkeer een absolute norm kent als het gaat om een “geldig rijbewijs”. Dat is blijkens die norm slechts het geval indien sprake is van een in Aruba afgegeven rijbewijs. Uit art. 10 van deze Landsverordening, waarin die verplichting is opgenomen, volgt echter niet dat die bepaling dient ter bescherming van het belang van verzekeraars om uitkeringen te doen ingeval van schade, veroorzaakt door een bestuurder die wel over een ander rijbewijs bezit, maar niet over een Arubaans rijbewijs. Het artikel is te beschouwen als een bepaling van openbare orde, waaraan ook diverse uitvoeringsvoorschriften zijn gekoppeld, zoals onder meer opgenomen in het Landsbesluit rij- en keuringsbewijzen, waarin in art. 9 lid 3 onder b is opgenomen dat de aanvraag van een Arubaans rijbewijs ook kan geschieden door overlegging van een rijbewijs uitgegeven door een (autoriteit van een) land, dat partij is bij “het Verdrag”. Hiermee is bedoeld het Weens Verkeersverdrag van 1968. Bij dat verdrag is Venezuela partij. Het is het Gerecht ambtshalve bekend dat bij de omzetting van buitenlandse rijbewijzen naar een Arubaans rijbewijs een zogenoemde echtheidsverklaring moet worden overgelegd. Met de afgifte van dergelijke verklaringen is soms veel tijd gemoeid. Het is gebruik in Aruba dat in de tussenliggende tijd van het eigen (buitenlandse) rijbewijs gebruik kan worden gemaakt en dat strafrechtelijk optreden niet aanstonds, maar na een “gedoogperiode” van zes maanden plaatsvindt.
Aan het bepaalde in art. 10 Landsverordening Wegverkeer kan Boogaard dan ook niet het recht ontlenen om op grond daarvan uitkering te weigeren, dan wel regres te zoeken op de verzekeringnemer.
4.4
In de polisvoorwaarden van de verzekeraar staat de tekst, zoals hierboven is opgenomen. Die tekst is, gezien hetgeen is overwogen onder 4.3 niet geheel duidelijk en kan ook zo worden uitgelegd dat de bestuurder in het bezit moet zijn van een voor de voertuigcategorie geldend rijbewijs, ongeacht de plaats van afgifte. Indien een verzekeraar slechts een Arubaans rijbewijs zou accepteren, mag worden verwacht dat dit uitdrukkelijk in de voorwaarden is opgenomen. Bovendien ag worden verwacht dat voor personen die eerst kort in Aruba zijn, een uitzondering wordt gemaakt, mede gezien de tijd die gemoeid is met de omzetting. Nu zulks niet is geschiedt, kan deze bepaling niet aan [Opposant] worden tegengeworpen.
4.5
De slotsom is dat het verzet slaagt. Het vonnis van 6 maart 2019 zal worden vernietigd en de vordering zal alsnog worden afgewezen.
4.6
Op grond van art. 60 Rv zal Boogaard in de kosten van het geding worden veroordeeld, behoudens die van de oproeping in verzet, nu niet gebleken is dat de verstekverlening gelegen is in het feit dat [Opposant] verkeerd is opgeroepen.

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
vernietigt het verstekvonnis van 6 maart 2019;
wijst het gevorderde alsnog af;
veroordeelt Boogaard in de kosten van de verzetprocedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [Opposant] worden begroot op Afl. 1.000,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 4 december 2019 in aanwezigheid van de griffier.