ECLI:NL:OGEAA:2019:79

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 februari 2019
Publicatiedatum
15 februari 2019
Zaaknummer
AUA201802196
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van medische kosten en borgstelling in civiele procedure

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de stichting Stichting Ziekenverpleging Aruba (hierna: eiseres) een vordering ingesteld tegen twee gedaagden, die beiden in persoon procederen. De zaak betreft een tekortkoming in de nakoming van een betalingsverplichting voortvloeiende uit medische behandelingen die eiseres heeft verricht ten behoeve van gedaagde sub 1, met een totaalbedrag van Afl. 2.017,-. Gedaagde sub 2 heeft zich als borg gesteld voor deze schuld door een schuldbekentenis te ondertekenen. Eiseres heeft gedaagden gesommeerd tot betaling, maar gedaagde sub 1 heeft hieraan geen gevolg gegeven.

De procedure omvatte een verzoekschrift, een conclusie van antwoord, een conclusie van repliek en een conclusie van dupliek. Eiseres vordert veroordeling van gedaagden tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagden erkennen de vordering, maar betwisten de hoogte van het gevorderde bedrag, met name de opnamekosten. Het gerecht oordeelt dat gedaagden onvoldoende onderbouwing hebben gegeven voor hun verweer en dat de vordering van eiseres toewijsbaar is.

In de uitspraak van 6 februari 2019 heeft de rechter geoordeeld dat gedaagden tot betaling van het gevorderde bedrag moeten worden veroordeeld, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens zijn gedaagden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres zijn begroot. De rechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiseres het vonnis kan uitvoeren voordat het onherroepelijk is.

Uitspraak

Vonnis van 6 februari 2019
Behorend bij A.R. AUA201802196
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de stichting
STICHTING ZIEKENVERPLEGING ARUBA,
gevestigd te Aruba,
hierna ook te noemen: eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:

1.[naam gedaagde 1],

2. [naam gedaagde 2],
beiden wonende te Aruba, [adres],
hierna ook te noemen: gedaagde sub 1 en 2 althans gedaagden,
beiden procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Eiseres heeft op 4 en 5 mei 2014 ten aanzien van een bevalling medische behandelingen verricht ten behoeve van gedaagde sub 1.
2.2
Eiseres heeft in totaal een bedrag van Afl. 2.017,- in rekening gebracht ter zake van voornoemde medische behandelingen.
2.3
Gedaagde sub 2 heeft op 5 mei 2014 een schuldbekentenis ondertekend, waarin hij zich als borg stelt voor de voornoemde schuld.
2.4
Bij brief van 6 april 2016 heeft SZA gedaagde sub 2 gesommeerd tot betaling van een bedrag van Afl. 2.017,-, vermeerderd met de wettelijke rente en 15% buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde sub 1 heeft aan deze sommatie geen gevolg gegeven.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert bij vonnis – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van (zo het gerecht begrijpt) gedaagden tot betaling van Afl. 2.017,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 mei 2014 tot de dag der algehele voldoening en vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten van Afl. 1.500,-, met veroordeling van gedaagden tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Eiseres grondt de vordering erop dat zij op gedaagden een opeisbare vordering heeft ter zake door eiseres aan gedaagde sub 1 geleverde diensten waarvoor gedaagde sub 2 zich als borg heeft gesteld. Ondanks aanmaningen zijn gedaagden tekort geschoten in de nakoming van de uit de overeenkomsten voortvloeiende betalingsverplichting.
3.3
Gedaagden voeren hiertegen verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1
Gedaagden erkennen dat eiseres een vordering op hen heeft, maar betwisten de hoogte van de vordering. Zij stellen dat het gevorderde bedrag voor één nacht in het ziekenhuis te hoog is. Gedaagden zijn het eens met het bedrag van Afl. 1.000,- voor de kosten van de verloskundige, het bedrag van Afl. 375,- voor de bevallingskosten, maar niet met het bedrag van Afl. 2.000,- voor de opnamekosten. Volgens gedaagden zijn de opnamekosten van Afl. 2.000,- niet redelijk omdat volgens de verloskundige gedaagde sub 1 meteen na de bevalling ontslagen kon worden, maar toch gedwongen werd om te overnachten. Dit verweer faalt. De stelling dat gedaagde sub 1 gedwongen werd te blijven is niet nader onderbouwd, zodat die stelling wordt verworpen. Het gerecht is verder van oordeel dat gedaagden, gelet op de stelling van eiseres dat zij geldende en redelijke tarieven in rekening heeft gebracht, de hoogte van de vordering van eiseres onvoldoende hebben betwist. Nu gedaagde sub 1 de medische behandeling heeft gekregen en gedaagde sub 2 de borgtochtovereenkomst heeft getekend, zijn gedaagden gehouden het gevorderde bedrag te betalen. De vordering zal worden toegewezen.
4.2
De verschuldigdheid van de wettelijke rente is door gedaagden niet betwist en wordt toegewezen.
4.3
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen conform het procesreglement 2018 worden toegewezen.
4.4
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld, aan de zijde van eiseres begroot op Afl. 300,- aan griffierecht, Afl. 440,10 aan verschotten en Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris (naar rato van 2 punten van het liquidatietarief 2).

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt gedaagden tot betaling aan SZA van een bedrag van Afl. 2.017,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 mei 2014 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald, alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad Afl. 375,-;
veroordeelt gedaagden in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van SZA worden begroot op Afl. 300,- aan griffierecht, Afl. 440,10 aan explootkosten en Afl. 500,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 6 februari 2019 in aanwezigheid van de griffier.