ECLI:NL:OGEAA:2019:786
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en de vraag naar dringende reden en onverwijldheid in arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft verzoeker, een werknemer van CROWN TRADING N.V., op 10 september 2012 zijn dienstverband aangevangen. Op 19 maart 2019 werd hij voor drie dagen geschorst zonder behoud van loon, waarna hij op 23 maart 2019 op staande voet werd ontslagen. Het ontslag volgde na herhaaldelijke waarschuwingen voor te laat komen op het werk. Verzoeker heeft de nietigheid van het ontslag ingeroepen, stellende dat het ontslag niet onverwijld was gegeven en dat er geen dringende reden was voor het ontslag. De rechter heeft vastgesteld dat de werkgever, na het constateren van het te laat komen, op dezelfde dag nog actie heeft ondernomen en dat de drie dagen die volgden voor nader onderzoek zijn benut. Dit werd als een redelijke termijn beschouwd, waardoor de eis van onverwijldheid is voldaan.
Wat betreft de dringende reden heeft de rechter overwogen dat verzoeker herhaaldelijk is gewaarschuwd en geschorst voor zijn gedrag. De werkgever heeft aangetoond dat verzoeker op 19 januari 2019 was gewaarschuwd dat bij een volgende overtreding ontslag zou volgen. De rechter concludeert dat het gedrag van verzoeker, gezien de voorgeschiedenis en de waarschuwingen, voldoende was voor het aannemen van een dringende reden voor ontslag op staande voet. De vorderingen van verzoeker zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten.