ECLI:NL:OGEAA:2019:780

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 december 2019
Publicatiedatum
12 december 2019
Zaaknummer
AUA201901520
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arbeidsconflict tussen verzoekster en Steve N Rix Property Services N.V. over achterstallig salaris en beëindiging van de arbeidsovereenkomst

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster, vertegenwoordigd door de advocaten mr. J.M. de Cuba en mr. D.C. Lopez Paz, een verzoek ingediend tegen Steve N Rix Property Services N.V., vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock. De procedure betreft een geschil over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de betaling van achterstallig salaris. Verzoekster was in dienst bij verweerster als Sales and Rentals Manager en heeft op 1 juli 2016 haar werkzaamheden aangevangen. De arbeidsovereenkomst is op 23 augustus 2018 beëindigd. Verzoekster stelt dat verweerster haar een bedrag van Afl. 16.920,- aan achterstallig salaris verschuldigd is, dat bestaat uit commissie. Verweerster betwist deze claim en stelt dat de overeenkomst tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst geen verplichting tot betaling van dit bedrag inhoudt.

Tijdens de zitting op 1 oktober 2019 is het verzoekschrift met producties en het verweerschrift met producties besproken. Het Gerecht heeft verzoekster in de gelegenheid gesteld om bewijs bij te brengen van haar stelling dat partijen bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen dat verweerster haar achterstallig salaris zou betalen. De zaak is vervolgens naar de rol verwezen voor akte uitlating bewijsopdracht. De rechter heeft in zijn beschikking van 3 december 2019 geoordeeld dat verzoekster de bewijslast draagt en dat zij in de gelegenheid wordt gesteld om het benodigde bewijs te leveren. De verdere beslissing is aangehouden, wat betekent dat het Gerecht op een later moment zal terugkomen op de zaak.

Uitspraak

Beschikking van 3 december 2019
E.J. no. AUA201901520
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonend in Aruba,
hierna te noemen: verzoekster,
gemachtigde: de advocaten mr. J.M. de Cuba en mr. D.C. Lopez Paz,
tegen:
Steve N Rix Property Services N.V. h.o.d.n. FORD PROPERTY MANAGEMENT SERVICES,
gevestigd in Aruba,
hierna te noemen: verweerster,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de aanvullende producties zijdens verzoekster;
- de pleitaantekeningen van partijen;
- de behandeling ter zitting van 1 oktober 2019, waarbij zijn verschenen verzoekster, bijgestaan door voornoemde mr. Lopez Paz, en verweerder, vertegenwoordigd door haar gemachtigde;
- de akte uitlating zijdens verzoekster, waarbij het Gerecht is medegedeeld dat partijen niet tot een regeling zijn gekomen.
1.2
Aan partijen is medegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Verzoekster is op 1 juli 2016 bij verweerster in dienst getreden, laatstelijk in de functie van
Sales and Rentals Manager, tegen een vast brutosalaris van Afl. 2.339,44 per maand.
Per 23 augustus 2018 hebben partijen de arbeidsovereenkomst beëindigd.
2.2
In een akte van 22 augustus 2018 is het volgende vermeld:

TERMINATION AGREEMENT
The Undersigned:
The Limited Liability Company Steve N Rix Property Services N.V. (…)
And
Mrs. [verzoekster] (…) residing at (…)
Taking in consideration:
- that both parties came into an employment agreement on July 1 2016
- that during the period of employment there were repeated incidents, that led to S. Ford Property Management to make the decision to terminate the labor contract with [verzoekster]
- that both parties, to avoid legal and court proceedings agrees to end the employment agreement in mutual arrangement, under the following conditions;
Agreed as follows:
The employment agreement between both parties ends on August 23, 2018, under the following conditions;
1. Ford P.M. will pay termination fees to Mrs. [verzoekster] of Afl. 2.365,- (net) and in addition the company car (…) will be transferred to Mrs. [verzoekster] as part of the Termination package (…) That Mrs. [verzoekster] will receive in the termination payment of Afl. 2.365 the month salary of August paid, including any outstanding vacation day and her outstanding commission.”
De akte is ondertekend door verzoekster en namens verweerster.
2.3
In een akte van 22 augustus 2018 is het volgende vermeld:

TERMINATION AGREEMENT
The Undersigned:
The Limited Liability Company Steve N Rix Property Services N.V. (…)
And
Mrs. [verzoekster] /………………established in Aruba (…)
herein called: ” [verzoekster] Company”
Taking into consideration:
- that both parties came into a service agreement of services August 23 2018
- that both parties, to avoid legal and court proceedings agrees to end the service agreement in a mutual arrangement, under the following conditions;
Agreed as follows:
The service agreement between both parties ends on August 23, 2018, under the following conditions;
1. Ford P.M. will pay to Mrs. [verzoekster]/……………… the amount of Afl. 16.920,- Being payment for commissions of Afl. 20.475,- minus deduction of Afl. 3.555,-- for purchases at S. Ford Furnishings (…)”
De akte is ondertekend door verzoekster en namens verweerster.
2.4
Bij brief van 16 januari 2019 heeft verzoekster verweerster gemaand om binnen zeven dagen een bedrag van Afl. 16.920,- te betalen, vermeerderd met 50% aan wettelijke verhoging.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

in conventie
3.1
Verzoekster verzoekt het Gerecht om bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
A. Verweerster te veroordelen om Verzoekster het bedrag van Afl. 16.920,00 netto aan achterstallig salaris te betalen op een door haar aan te wijzen rekening, zulks te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente van 50% over het bedrag van Afl. 16.920,00 netto, zulks vermeerderd met de wettelijke rente over het totaalbedrag van 23 januari 2019, althans een zodanig bedrag als U EA in goede justitie zal vermenen te behoren;
B. Verweerster te veroordelen in de kosten van deze procedure en de nakosten aan de zijde van Verzoekster.
3.2
Aan deze vordering legt verzoekster ten grondslag dat tussen partijen een overeenkomst is gesloten, op grond waarvan de arbeidsovereenkomst tussen hen wordt beëindigd, en op grond waarvan verweerster verzoekster een bedrag van Afl. 16.920,- aan achterstallig salaris, bestaande uit commissie, verschuldigd is.
3.3
Verweerster heeft verweer gevoerd dat, voor zover nodig, bij de beoordeling aan de orde komt.
in reconventie
3.4
Het verzoek strekt ertoe om voor recht te verklaren dat verzoekster door het actief benaderen van de klanten van verweerster en deze over te halen om van de diensten van verweerster af te zien en klant te worden bij verzoekster voor dezelfde diensten, artikel 1615d van het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft overtreden en wegens goed werknemerschap althans een onrechtmatige daad gehouden is de door verweerster geleden schade te vergoeden, met veroordeling van de kosten van dit geding, alles uitvoerbaar bij voorraad.
3.5
Aan deze vordering legt verweerster ten grondslag dat verzoekster na afloop van het dienstverband actief klanten van verweerster heeft benaderd om in het vervolg dezelfde diensten bij haar af te nemen.
3.6
Verzoekster heeft verweer gevoerd dat, voor zover nodig, bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

in conventie
4.1
Het ontvankelijkheidsverweer wordt verworpen, aangezien het verzoek er – uiteindelijk – toe strekt om uit hoofde van een arbeidsovereenkomst verschuldigd achterstallig salaris betaald te krijgen.
4.2
Het geschil spitst zich toe op de vraag of verweerster verzoekster – uit hoofde van een overeenkomst tot beëindiging van de tussen partijen geldende arbeidsovereenkomst –
achterstallig salaris verschuldigd is.
4.3
Gelet op de hoofdregel van artikel 129 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rust op verzoekster de bewijslast ter zake.
4.4
Verzoekster stelt dat partijen een overeenkomst ter beëindiging van de tussen hen geldende arbeidsovereenkomst hebben gesloten, waarbij partijen zijn overeengekomen dat verweerster verzoekster een bedrag van Afl. 16.920,- aan achterstallig salaris, te weten commissie, dient te betalen. Verzoekster voert in dit verband aan dat haar salaris bestond uit een vast brutobedrag, aangevuld met – apart netto uitbetaalde – commissie. Weliswaar is in de hiervoor onder 2.3 vermelde akte van 22 augustus 2018 vermeld dat partijen overeenkomen een tussen hen gesloten
service-agreementte beëindigen uit hoofde waarvan verweerster verzoekster nog een bedrag van Afl. 16.920,- aan commissie verschuldigd is, maar de in deze akte vermelde verklaringen stroken niet met hetgeen partijen daadwerkelijk zijn overeengekomen. Tussen partijen heeft nimmer een
service-agreementgegolden, aldus verzoekster.
4.5
Verweerster betwist dat partijen bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen dat zij verzoekster een bedrag van Afl. 16.920,- aan achterstallig salaris betaalt. De commissie was verschuldigd uit hoofde van een tussen partijen gesloten
service-agreement, die partijen eveneens per 23 augustus 2018 hebben beëindigd. Verweerster verwijst in dit verband naar de hiervoor onder 2.3 vermelde akte, waarin is vermeld dat partijen de tussen hen geldende serviceovereenkomst beëindigen en dat verweerster verzoekster uit hoofde van die serviceovereenkomst een bedrag van Afl. 16.920,- aan commissie dient te betalen. De voor verweerster overeengekomen verplichtingen bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zijn alle vermeld in de hiervoor onder 2.2 vermelde akte.
4.6
Nu verweerster de stelling van verzoekster dat partijen bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen dat verweerster verzoekster achterstallig salaris betaalt gemotiveerd betwist, op verzoekster de bewijslast ter zake rust en zij bewijs heeft aangeboden, zal zij toegelaten worden dat bewijs bij te brengen. De zaak wordt naar de rol verwezen voor akte uitlating bewijsopdracht.
4.7
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
in reconventie
4.8
Voor zover verweerster de vordering erop heeft gegrond dat verzoekster heeft gehandeld is strijd met goed werknemerschap, zoals bedoeld in artikel 1615d BW, komt deze voor afwijzing in aanmerking, reeds omdat de gestelde handelingen alle hebben plaatsgevonden nadat de arbeidsovereenkomst tussen partijen was beëindigd en verzoekster dan ook geen werknemer van verweerster was.
Voor zover verweerster de vordering erop heeft gegrond dat de gestelde handelingen van verzoekster jegens haar een onrechtmatige daad opleveren, valt dat buiten de kaders van deze procedure, die betrekking heeft op een arbeidsovereenkomst en waarin ingevolge artikel 429b, tweede lid, Rv een beschikking wordt gegeven.
4.9
De vordering zal worden afgewezen.
4.1
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
in conventie
5.1
stelt verzoekster in de gelegenheid om bewijs bij te brengen van haar stelling dat partijen bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen dat verweerster verzoekster achterstallig salaris tot een bedrag van Afl. 16.920,- netto betaalt;
5.2
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 7 januari 2020 voor akte uitlating bewijsopdracht aan de zijde van verzoekster;
in conventie en in reconventie
5.3
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht, en werd in het openbaar uitgesproken op dinsdag 3 december 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.