ECLI:NL:OGEAA:2019:778

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 december 2019
Publicatiedatum
12 december 2019
Zaaknummer
AUA201902149
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling beloning curator in bijzondere omstandigheden

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 3 december 2019, wordt het verzoek van de curator behandeld om een beloning vast te stellen voor zijn werkzaamheden. De curator, die in persoon procedeert, is benoemd tot curator van zijn moeder, die onder curatele is gesteld. De procedure startte met een verzoekschrift dat op 26 juni 2019 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 24 september 2019.

De curator verzoekt om een beloning van 0,75% van het vermogen van de onder curatele gestelde, omdat hij door zijn werkzaamheden geen andere inkomsten heeft kunnen genereren. De beloning van curatoren in Aruba is niet geregeld volgens de Nederlandse regeling, maar volgens het Burgerlijke Wetboek van Aruba, dat een beloning van vijf procent van de netto-opbrengst van beheerde goederen voorschrijft. De curator heeft echter bijzondere omstandigheden aangevoerd die een afwijking van deze regeling rechtvaardigen.

Het gerecht oordeelt dat de curator voldoende heeft aangetoond dat er bijzondere omstandigheden zijn die een andere beloning rechtvaardigen. Het gerecht besluit om de beloning van de curator vast te stellen op 0,75% van het vermogen van de onder curatele gestelde, aangezien dit vermogen meer dan Afl. 1.000.000,- bedraagt. De beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 3 december 2019
Behorend bij EJ nr. AUA201902149.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, de curator,
procederende in persoon,
Belanghebbende:
[curandus],hierna: de onder curatele gestelde,
wonende in Aruba.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 26 juni 2019,
  • de mondelinge behandeling ter zitting op 24 september 2019, alwaar verzoeker in persoon is verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Bij beschikking van dit gerecht van 12 oktober 2018 (behorend bij EJ-AUA201802643) is verzoeker tot curator benoemd van zijn – bij die beschikking – onder curatele gestelde moeder.
2.2
Bij die beschikking is de beloning van de curator niet geregeld.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot vaststelling van een beloning voor de curator overeenkomstig de werkzaamheden.
Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft de curator aangevoerd dat het curatorschap het grootste gedeelte van zijn tijd in beslag heeft genomen en dat hij als gevolg daarvan in de jaren 2018, vanaf april 2018, en 2019 geen activiteiten en projecten heeft ondernomen in de culturele – en onderwijssector, en derhalve geen inkomsten heeft kunnen genereren. Onder verwijzing naar artikel 2 lid 3 van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren, dat bepaalt dat de rechter de jaarbeloning op 0,75% van het vermogen kan vaststellen indien het vermogen van de onder curatele gestelde meer dan € 1.000.000,- bedraagt, stelt de curator dat in dit geval het vermogen van zijn moeder dat bedrag overschrijdt, en verzoekt hij een beloning vastgesteld op 0,75% van dat vermogen per jaar.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt voorop dat voornoemde Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren niet in Aruba geldt. De wijze waarop curatoren alhier worden beloond, is geregeld in artikel 1:386, lid 1 van het Burgerlijke Wetboek van Aruba. Ingevolge die bepaling komt de curator als beloning toe, vijf ten honderd van de netto-opbrengst van de door hem beheerde goederen. Op grond van bijzondere omstandigheden kan de rechter op verzoek van de curator voor bepaalde of onbepaalde tijd de beloning anders regelen dan door de wet is aangegeven.
4.2
In dit geval is gebleken dat de curator ten tijde van de mondelinge behandeling van dit verzoek, als zodanig de volgende stukken heeft overgelegd:
- op 3 januari 2019, een schriftelijke opgave van de aanwezige gelden en bankrekeningen ten name van de onder curatele gestelde, waaruit blijkt dat de onder curatele gestelde op 12 oktober 2018 vijf verschillende bankrekeningen had waarop in totaal Afl. 127.282,25 en US$ 737.067,23 stonden;
- op 12 september 2019, een boedelbeschrijving, waaruit blijkt dat de onder curatele gestelde vanaf oktober 2018 zeven verschillende bankrekeningen heeft waarop in totaal Afl. 1.134.479,- en US$ 139.758,15 staan.
Verder is gebleken dat de curator, om zijn taak als curator naar behoren te kunnen verrichten, ook in de Verenigde Staten benoemd diende te worden als “Legal Guardian” van zijn moeder en speciaal daarvoor naar de Verenigde Staten is afgereisd. Tevens heeft hij zijn zwager en neef diverse keren – ook via een advocaat – schriftelijk verzocht om nadere informatie over diverse financiële aangelegenheden die het vermogen van de onder curatele gestelde betreffen.
4.3
Gelet op het bovenstaande is het gerecht van oordeel dat de curator voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat in dit geval sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat de beloning anders moet worden geregeld dan door de wet is aangegeven.
Nu de Nederlandse wetgever een uitgebreide regeling voor de beloning van onder andere curatoren tot stand heeft gebracht en hier te lande een dergelijke regeling ontbreekt, ziet het gerecht aanleiding om in dit geval aan te sluiten bij die regeling en de beloning van de curator vast te stellen op 0,75% van het vermogen van de onder curatele gestelde, nu dat vermogen meer bedraagt Afl. 1.000.000,-.

5.BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat de curator een jaarbeloning toekomt van 0.75% van het vermogen van de onder curatele gestelde, zolang dat vermogen meer bedraagt dan Afl. 1.000.000,-.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 3 december 2019 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.