In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 december 2019 uitspraak gedaan in een beroep van de Minister van Sociale Zaken en Arbeid tegen een negatieve beslissing tot toetreding tot de Arubaanse arbeidsmarkt. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff, had op 16 mei 2019 beroep ingesteld tegen de beslissing van verweerder, die op 13 april 2019 had gecommuniceerd dat het negatieve advies tot toetreding gehandhaafd bleef. De zaak werd behandeld op 21 oktober 2019, waarbij beide partijen aanwezig waren.
Het gerecht oordeelde dat de brief van 26 februari 2019, waarin verweerder het negatieve advies had gegeven, geen beschikking was in de zin van artikel 2 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), omdat deze niet gericht was op enig rechtsgevolg. De rechter stelde vast dat de aanvraagprocedure bij het Departamento Progreso Laboral (DPL) niet bindend was voor de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, en dat de opvatting van verweerder slechts adviserend was. Het gerecht concludeerde dat verweerder het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk had moeten verklaren, waardoor het beroep gegrond werd verklaard.
De rechter vernietigde de beslissing op het bezwaarschrift van 13 april 2019 en verklaarde het bezwaar van appellant tegen de brief van 26 februari 2019 niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.H. van Suilen en kan binnen zes weken na dagtekening in hoger beroep worden aangevochten bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.