3.2.5De overeenkomst had kort gezegd de volgende strekking:
i. verkoop en levering van de aandelen in het kapitaal van [VBA 2] door [VBA 1] aan [gedaagde] tegen een door [gedaagde] te betalen koopprijs ad US$ 1.349.783,--;
ii. verkoop en levering van 13 appartementsrechten door [eiseres] aan [gedaagde] tegen een door [gedaagde] te betalen koopsom ad US$ 171.430,-- plus betaling van alle kosten van advocaten in verband met de uit de overeenkomst voortvloeiende transacties plus betaling van alle kosten van de bouwvergunning, met dien verstande dat die appartementsrechten zouden worden geleverd aan [VBA 2] als onroerend goed holding company, van welke vennootschap [gedaagde] principaal zou worden teneinde op die wijze de beschikking te krijgen over voormelde appartementsrechten;
iii. [Gedaagde] zou de (af)bouw van het appartementencomplex verder begeleiden, superviseren en bekostigen. In dat verband had [VBA 2] een aannemingsovereenkomst gesloten met het bouwbedrijf JAMER Enterprises N.V. (hierna: JAMER), en het was de bedoeling van partijen bij de overeenkomst dat [gedaagde] aan [VBA 2] de gelden en het deskundig personeel dat toezicht zou houden op de bouw ter beschikking zou stellen zodat het appartementencomplex afgebouwd kon worden en zodat 13 van de 14 appartementsrechten konden worden overgedragen aan [gedaagde]. Het 14de appartementsrecht zou behouden blijven voor [eiseres];
iv. betaling door [gedaagde] aan [VBA 1] voor voormelde aandelenoverdracht van een voorschot ad US$ 500.000,-- uiterlijk binnen vijf werkdagen na de uitgifte van de (aanvankelijke) bouwvergunning voor de bouw van het appartementencomplex, en voorts, vanaf 30 december 2018, zes achtereenvolgende maandelijkse betalingen van US$ 141.631,00.
3.2.9De aan [gedaagde] gerichte brief van (de toenmalige gemachtigde van) [VBA 1] van 27 juni 2019 vermeldt onder meer het volgende:
“
(…).
Bij overeenkomst de dato 3 oktober 2018 heeft U van cliënte 100% van de aandelen in [VBA 2] gekocht. De daarvoor tussen partijen overeengekomen prijs was US$ 1.349.783,00 (…).
Met betrekking tot de wijze van betaling is tussen partijen overeengekomen dat U een aanbetaling van US$ 500.000.00 (…) diende te voldoen uiterlijk vijf (5) werkdagen na de uitgifte van de vergunning voor de bouw van het appartementencomplex (…). Vorenbedoelde vergunning werd op 2 oktober 2018 uitgegeven. Derhalve diende de aanbetaling uiterlijk op 7 oktober 2018 volledig te zijn voldaan. U zou voorts, vanaf 30 december 2018, zes (6) achtereenvolgende maandelijkse aflossingen van US$ 141.631,00 (…) elk dienen te voldoen. U hebt echter aan geen van de betalingsafspraken voldaan.
Voor wat betreft de (ver)koop van de aandelen van cliënte in [VBA 2] hebt U tot op heden slechts Afl. 564.240,00 (…), zijnde dat bedrag het equivalent van US$ 313.466,67(…), aan cliënte voldaan. Te dier zake bent U derhalve nog een bedrag van US$ 1.036.316,33 (…) aan cliënte verschuldigd.
Hierbij wordt U verzocht, en voor zoveel nodig gesommeerd, om binnen veertien (14) dagen na heden, aldus uiterlijk 10 juli 2019, het bovenvermeld bedrag van US$ 1.036.316,33 (…) over te maken op bankrekeningnummer [xxx] bij de Caribbean Mercantile Bank N.V. ten name van Advocatenpraktijk mr. Chris Lejuez N.V.
(…).”.
3.2.10De aan [gedaagde] gerichte brief van (de toenmalige gemachtigde van) [VBA 1] van 8 juli 2019 vermeldt onder meer het volgende:
“
(…).
Bij overeenkomst van 3 oktober 2018 heeft u van cliënte gekocht (…) 100% van de geplaatste aandelen van [VBA 2], hierna te noemen [VBA 2]. De overeengekomen koopprijs bedraagt US$ 1.349.783,00 en u nam de verplichting op zich een aanbetaling te doen van US$ 500.000,00 binnen vijf (5) werkdagen na de uitgifte van de vergunning voor de bouw van het gebouw aan de [adres]. Deze vergunning werd op 2 oktober 2018 uitgegeven, zodat u uiterlijk 7 oktober 2018 genoemde aanbetaling had moeten voldoen. Tevens zou u, vanaf 30 december 2018, zes (6) achtereenvolgende maandelijkse aflossingen van US$ 141.631,00 (…) voldoen. U bent echter uw verplichtingen (…) niet nagekomen, ook niet na ontvangst van de brief van (…) 27 juni 2019.
(…).
Gezien bovenstaande en namens cliënte, ontbind ik thans bedoelde overeenkomst van 3 oktober 2018 (…).”.
3.2.11De aan (de toenmalige gemachtigde van) [VBA 1] gerichte brief van (de gemachtigde van) [gedaagde] van 8 juli 2019 vermeldt onder meer:
“(…).
We reject your client’s position that mr. [gedaagde] is in default under the agreement regarding purchase of the shares of [VBA 2].
Mr. [gedaagde] has suspended payment under the agreement because:
2) your client has withheld crucial information about the fact that he took out mortgage loans for over AWG 1 million on the long lease parcel on which the apartment building is built one day before the shares were sold and transferred to mr. [gedaagde] (…)
3) your client has misrepresented the fact that he has not yet obtained permission from the minister of infrastructure to transfer the long lease parcel tot [VBA 2].
In reliance on your client’s false representations and misrepresentations client has made substantial investment in the apartment building, which would unjustly enrich your client if the agreement were to be cancelled like you state.
It is more likely that mr. [gedaagde] has a claim to cancel the agreement and to demand payment of damages based on the misrepresentations of your client.
Mr. [gedaagde] will therefore not accept this action on your client’s part and will defend himself vigorously and will use all remedies available to him under the law.
(…).”.
3.2.13De aan [VBA 1], [eiseres], [VBA 2] en [naam directeur] gerichte brief van (de gemachtigde van) [gedaagde] van 2 augustus 2019, waarin met “
de koper” wordt bedoeld [gedaagde] en met “
Contract” de overeenkomst, vermeldt onder meer:
“
(…).
Contract is een meer-partijen overeenkomst als bedoeld in artikel 6:279 BW
Blijkens het Contract is tussen partijen op 3 oktober 2018 een meerpartijen-overeenkomst als bedoeld in artikel 6:279 BW aangegaan, strekkende tot ondermeer:
(i) Verkoop en levering van de aandelen in het kapitaal van [VBA 2] door [VBA 1] aan de koper. De levering van deze aandelen heeft plaatsgevonden;
(ii) Verkoop en levering van 13 appartementsrechten door [eiseres] aan de koper, met dien verstande dat het de bedoeling was dat de appartementsrechten zouden worden geleverd aan [VBA 2] als holding company, waarvan de koper, ingevolge de aandelentransactie vervat in het Contract, de principaal was geworden. De levering van de appartementsrechten heeft nog niet plaatsgevonden.
Nauwe samenhang tussen transacties en prestaties in het Contract
Uit het Contract blijkt voorts dat er een nauwe samenhang bestaat tussen de verkoop en levering van de [VBA 2]-aandelen en de verkoop en levering van de 13 appartementen en de overige prestaties waartoe partijen zich ingevolge het Contract verbonden hebben.
Betaling van de koopprijs voor de aandelen en voor de 13 appartementen
De betaling van de koopprijs voor de aandelen heeft slechts ten dele plaatsgevonden. DWZ de koper heeft van de totale koopprijs voor de aandelen ad US$ 1.349.783,-- tot heden slechts AWG 564.240,-- betaald.
De betaling van de koopprijs voor het onroerend goed welke de koper voor en namens [VBA 2] diende te verrichten heeft nog niet plaatsgevonden.
PRIMAIR
Beroep van de koper op opschorting van zijn plicht om de overeengekomen prestaties te verrichten en buitengerechtelijke ontbinding van het Contract
Het doel van dit schrijven is PRIMAIR om een beroep te doen op het recht van de koper om zijn verplichting om de koopprijs te betalen terzake de aandelen van [VBA 2] en terzake de 13 appartementsrechten, alsmede de overige op hem rustende verplichtingen ingevolge het Contract, op te schorten op de voet van artikel 6:80 BW en artikel 6:263 BW.
De reden hiervoor is dat de koper, na het aangaan van het Contract, gebleken is, dat vaststaat de [eiseres] haar leveringsverplichting mbt de appartementsrechten niet zal kunnen nakomen zonder tekortkoming.
De koper beroept zich gelet daarop voorts op toerekenbare tekortkoming van [VBA 1], [VBA 2] en [eiseres] in de nakoming van hun verplichtingen ingevolge het Contract en op zijn recht ex artikel 6:265 BW om het Contract te ontbinden.
Deze brief geldt mitsdien als eenbuitengerechtelijke ontbindingsverklaringvan het Contract.
De redenen waarom sprake is van een toerekenbare tekortkoming zijdens [VBA 1], [eiseres] en [VBA 2] zijn:
(i) (…);
(ii) De erfpachtvoorwaarden mbt het onroerend goed verbieden overdracht van het onroerend goed zonder toestemming van de Minister belast met Infrastructuur binnen een periode van 3 jaar na voltooiing van de bouw van de opstal op het erfpachtsperceel. Derhalve kan [eiseres] niet aan haar verplichting tot levering van 13 appartementen aan de koper / [VBA 2] voldoen;
(iii) Het erfpachtsperceel is bezwaard met een hypotheekrecht van Caribbean Mercantile Bank NV (“CMB”) en RBC Royal Bank (Aruba) NV (“RBC”), De RBC-hypotheek werd nota bene 1 dag voor het aangaan van het Contract, te weten op 2 oktober 2018 gevestigd voor een bedrag van AWG 700 K in hoofdsom en AWG 280 K in rente. Derhalve kan [eiseres] niet aan haar verplichting tot levering van 13 appartementsrechten aan de koper / [VBA 2] voldoen.
(iv) (…).
Recht van de koper op ongedaan making van reeds verrichte prestaties en op schadevergoeding op grond van de ontbinding van het Contract
De koper heeft op grond van de ontbinding van het Contract ingevolge artikel 6:271 BW recht op ongedaan making van de reeds door hem verrichte prestaties. In de eerste plaats heeft koper dus recht op terugbetaling van het door hem betaalde deel van de koopprijs van de aandelen ad AWG 564.240,-- door [VBA 1], [eiseres] of [VBA 2], des dat de een betalende de ander bevrijd zal zijn.
Daarnaast heeft de koper na het sluiten van het Contract, in het kader van de bouw van het appartementsgebouw op het erfpachtsperceel van [eiseres], aanzienlijke kosten gemaakt en uitgaven gedaan. De prestaties van de koper, die hebben geresulteerd in een substantiële waardevermeerdering van het appartementsgebouw van [eiseres], kunnen thans niet meer ongedaan worden gemaakt. Gelet daarop heeft de koper ingevolge artikel 6:272 BW recht op schadevergoeding door [VBA 1], [eiseres] en [VBA 2], des dat de een betalende de ander bevrijd zal zijn, terzake deze door hem gemaakte kosten en gedane uitgaven. De koper zal in de loop van volgende week een opgave en specificatie van deze kosten en uitgaven aan U en Uw cliënten presenteren.
(…).”.