ECLI:NL:OGEAA:2019:762

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 november 2019
Publicatiedatum
29 november 2019
Zaaknummer
349/19
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van cocaïne en vrijspraak van hennep in Arubaanse strafzaak

In deze Arubaanse strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 november 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van de verkoop van cocaïne vanuit een woning in Oranjestad. De verdachte, geboren in 1972 en ten tijde van de zitting gedetineerd in het K.I.A. op Aruba, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.M.E. Mohamed. De officier van justitie, mr. Y. Pronk, eiste een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, dat twee maanden besloeg. De verdachte werd vrijgesproken van de verkoop van hennep, omdat het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldiging.

Het Gerecht achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de verkoop van cocaïne. De bewezenverklaring was gebaseerd op getuigenverklaringen en andere bewijsmiddelen die de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel aantoonden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 210 dagen, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het bewezen feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd. Het Gerecht nam in overweging dat de verdachte slechts een 'helper' was en niet of nauwelijks financieel voordeel had genoten van zijn daden.

Daarnaast werd besloten dat de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een tas, mobiele telefoon en paspoort, aan de verdachte zouden worden teruggegeven. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. M. Soffers, bijgestaan door zittingsgriffier mr. N. Wilmink, en vond plaats in het openbaar.

Uitspraak

Parketnummer: 2019/02574
Zaaknummer: 349/19
Uitspraak: 8 november 2019 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1972 in [geboorteland],
wonende in Aruba, [adres],
ten tijde van de terechtzitting gedetineerd in het K.I.A. op Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 18 oktober 2019. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.M.E. Mohamed, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zal verklaren, met dien verstande dat de pleegperiode twee maanden betreft. De officier van justitie heeft gevorderd dat het Gerecht de verdachte voor het onder 1 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest. De officier van justitie heeft vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde gevorderd.
De raadsman kan zich vinden in de strafeis van de officier van justitie en heeft geen verweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 januari 2019 tot en met 23 maart 2019 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en IV, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend;
2. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 januari 2019 tot en met 23 maart 2019 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel I, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend en/of heeft verkocht en/of heeft afgeleverd.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde
Het Gerecht is met de officier van justitie van oordeel dat op basis van het dossier niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, zodat het Gerecht de verdachte daarvan zal vrijspreken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
1. dat hij
op een (of meet) tijdstip(pen of omstreeksin de periode maart 2019 in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en IV,
althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeldheeft verkocht
en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerden
/ofin bezit heeft gehad
en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Aruba.
Feit 1
1. De ambtshandeling confrontatie [getuige 1] met de verdachten, van 25 maart 2019, genummerd als bijlage 80, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten, hebben [getuige 1] in persoon geconfronteerd met de [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [verdachte].
[getuige 1] verklaarde dat hij de man die voor hem zat (opmerking verbalisant: met de man wordt bedoelde verdachte):
- herkende als een van de verkopers bij het appartement;
- dat hij al twee weken bij deze man cocaïne steentjes koopt.
2. Het proces-verbaal van verhoor [getuige 2] van 23 maart 2019, genummerd als bijlage 106, voor zover inhoudende, als verklaring van [getuige 2], zakelijk weergegeven:
[verdachte] is de verkoper op dat adres. Ik handel alleen met [verdachte].
3. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 30 maart 2019, genummerd als bijlage 114, voor zover inhoudende, als verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik krijg cocaïne steentjes van [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [naam] en/of [medeverdachte 1] en overhandig deze aan de klanten. Ik krijg geld van de klanten en breng deze naar[medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [naam] of [medeverdachte 1]. Voor dit werk krijg ik soms enkele steentjes van hen. Vanaf midden maart van dit jaar ben ik begonnen met hen te helpen met hun klanten.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 van de Landsverordening verdovende middelen gegeven verbod,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Het bewezen verklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximumen in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de verkoop van cocaïne. Verdovende middelen zijn zeer schadelijk voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Daarnaast is de handel in drugs een bron voor vermogens- en geweldscriminaliteit. Ook het gebruik van verdovende middelen gaat vaak gepaard gaat met door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stoffen, hetgeen overlast voor de samenleving met zich brengt. De verdachte heeft door zijn handelen aan de instandhouding daarvan bijgedragen. Het Gerecht neemt evenwel in aanmerking dat de verdachte slechts een ‘helper’ en tevens een gebruiker was en niet of nauwelijks persoonlijk financieel voordeel heeft genoten.
De verdachte is, zo blijkt uit zijn uittreksel uit het justitieel documentatieregister, niet eerder veroordeeld door de strafrechter op Aruba.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het Gerecht komt tot de conclusie dat een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, te weten een gevangenisstraf van 210 dagen, passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Het Gerecht is van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen zwartkleurige tas, inhoudende een portemonnee, de blauwkleurige mobiele telefoon van het merk Samsung Galaxy J2 Pro en het Colombiaanse paspoort van de verdachte. Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 210 (tweehonderdentien) dagen;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen zwartkleurige tas, inhoudende een portemonnee, de blauwkleurige mobiele telefoon van het merk Samsung Galaxy J2 Pro en het Colombiaanse paspoort ten name van [verdachte].
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Soffers, bijgestaan door
mr. N. Wilmink, (zittingsgriffier), en op 8 november 2019 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba (Unit georganiseerde criminaliteit) d.d. 7 mei 2019 geregistreerd onder proces-verbaalnummer A-10/2019 en de naam ‘Forno’.