ECLI:NL:OGEAA:2019:761

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 november 2019
Publicatiedatum
29 november 2019
Zaaknummer
348/19
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van cocaïne en vrijspraak van hennepverkoop in Aruba

In deze strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 november 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van de verkoop van cocaïne vanuit een woning in Oranjestad. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 210 dagen. De zaak kwam ter terechtzitting op 18 oktober 2019, waar de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.L. Griffith, aanwezig was. De officier van justitie, mr. Y. Pronk, eiste een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte voor de ten laste gelegde feiten. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen.

De verdachte werd vrijgesproken van de verkoop van hennep, omdat het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldiging. Echter, het Gerecht achtte het wel bewezen dat de verdachte cocaïne had verkocht, op basis van getuigenverklaringen en andere bewijsmiddelen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan de verkoop van cocaïne gedurende enkele weken, wat als zeer schadelijk voor de gezondheid van gebruikers wordt beschouwd en bijdraagt aan andere vormen van criminaliteit.

Bij de strafoplegging heeft het Gerecht rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, maar gezien de ernst van de zaak werd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend geacht. Het Gerecht heeft ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen gelast, waaronder het Arubaans rijbewijs en een Colombiaans identiteitsbewijs van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: 2019/02573
Zaaknummer: 348/19
Uitspraak: 8 november 2019 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1972 in [geboorteland],
wonende in Aruba, [adres],
ten tijde van de terechtzitting gedetineerd in het K.I.A. op Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 18 oktober 2019. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.L. Griffith, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zal verklaren, met dien verstande dat de pleegperiode twee weken betreft. De officier van justitie heeft gevorderd dat het Gerecht de verdachte voor het onder 1 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest. De officier van justitie heeft vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde gevorderd.
De raadsvrouw heeft vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 januari 2019 tot en met 23 maart 2019 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en IV, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend;
2. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 januari 2019 tot en met 23 maart 2019 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel I, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend en/of heeft verkocht en/of heeft afgeleverd.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde
Het Gerecht is met de officier van justitie van oordeel dat op basis van het dossier niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, zodat het Gerecht de verdachte daarvan zal vrijspreken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
1. dat hij
op een (of meet) tijdstip(pen)in
of omstreeksin de periode maart 2019 in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en IV,
althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeldheeft verkocht
en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerden
/ofin bezit heeft gehad
en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Aruba.
Feit 1
1. Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] van 24 maart 2019, genummerd als bijlage 113, voor zover inhoudende, als verklaring van de [medeverdachte 1], zakelijk weergegeven:
Ik zag dat [roepnaam verdachte] en [naam] drugs verkochten bij [adres]. Ik zag dat zij drugs aan de kopers via een raampje overhandigden en geld kregen. Ze verkopen marihuana, cocaïnepoeder- en steentjes.
2. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 1 april 2019, genummerd als bijlage 112, voor zover inhoudende, als verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven:
Ze noemen mij [roepnaam verdachte].
3. Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4] van 30 maart 2019, genummerd als bijlage 116, voor over inhoudende, als verklaring van de medeverdachte, zakelijk weergegeven:
[verdachte] komt dagelijks werkzaamheden doen voor [medeverdachte 2]. [verdachte] en [medeverdachte 1] verkopen drugs voor [medeverdachte 2].
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw heeft bepleit dat de getuigenverklaringen van [medeverdachte 1] niet betrouwbaar zijn en derhalve niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
Het Gerecht verwerpt het verweer, omdat [medeverdachte 1] consistent heeft verklaard. Dat [medeverdachte 1] een medeverdachte is in deze strafzaak doet hier niet aan af, temeer nu ook overigens het Gerecht niet is gebleken dat de verklaringen van [medeverdachte 1] onbetrouwbaar zouden zijn.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 van de Landsverordening verdovende middelen gegeven verbod,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Het bewezen verklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de verkoop van cocaïne gedurende enkele weken. Verdovende middelen zijn zeer schadelijk voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Daarnaast is de handel in drugs een bron voor vermogens- en geweldscriminaliteit. Ook het gebruik van verdovende middelen gaat vaak gepaard gaat met door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stoffen, hetgeen overlast voor de samenleving met zich brengt. De verdachte heeft door zijn handelen aan de instandhouding daarvan bijgedragen.
De verdachte is, zo blijkt uit zijn uittreksel uit het justitieel documentatieregister, niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld door de strafrechter op Aruba.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het Gerecht komt tot de conclusie dat een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, te weten een gevangenisstraf van 210 dagen, passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Het Gerecht is van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van het in beslag genomen Arubaans rijbewijs ten name van de verdachte en het Colombiaanse identiteitsbewijs ten name van de verdachte. Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 210 (tweehonderdentien) dagen;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave aan de verdachte van het in beslag genomen Arubaans rijbewijs ten name van de verdachte en het Colombiaanse identiteitsbewijs ten name van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Soffers, bijgestaan door
mr. N. Wilmink, (zittingsgriffier), en op 8 november 2019 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba (Unit georganiseerde criminaliteit) d.d. 7 mei 2019 geregistreerd onder proces-verbaalnummer A-10/2019 en de naam ‘Forno’.