[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1979 in [geboorteland],
wonende in Aruba, [adres],
thans gedetineerd in het K.I.A. op Aruba.
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 18 oktober 2019. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.M.E. Mohamed, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest. De vordering van de officier van justitie behelst voorts de verbeurdverklaring van de in beslag genomen zwarte heuptas met daarin contant geld en de blauw-witte damesportemonnee met daarin contant geld, en de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen verdovende middelen.
De raadsman heeft bepleit dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, met dien verstande dat de pleegperiode slechts een jaar betreft. De raadsman heeft gesteld dat de verklaringen van de kopers niet betrouwbaar zijn, omdat zij drugsgebruikers zijn en deze verklaringen direct na hun aanhouding, terwijl zij vermoedelijk zo snel mogelijk weg wilden, hebben afgelegd.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 maart 2017 tot en met 23 maart 2019 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en IV, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend;
2. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 maart 2017 tot en met 23 maart 2019 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel I, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend en/of heeft verkocht en/of heeft afgeleverd.
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande:
1. dat hij
op een (of meet) tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 23 maart 2017 tot en met 23 maart 2019 in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en IV,
althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeldheeft verkocht
en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerden
/ofin bezit heeft gehad
en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend;
2. dat hij
op een (of meer) tijdstip(pen)in of omstreeks de periode van
23 maart 20171 april 2018 tot en met 23 maart 2019 in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel I, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit heeft gehad en
/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend en/ofheeft verkocht
en/of heeft afgeleverd.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Aruba.
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 18 oktober 2019, voor zover inhoudende, als verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik verkocht cocaïne vanuit het huis aan [adres].
2. De ambtshandeling confrontatie [getuige] met de verdachten, van 25 maart 2019, genummerd als bijlage 80, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten, hebben [getuige 1] in persoon geconfronteerd met de verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en[ medeverdachte 3].
[getuige] verklaarde dat hij de man die voor hem zat (opmerking verbalisant: met de man wordt bedoelde verdachte)
- herkende als een van de verkopers bij het appartement;
- dat hij deze man herkende als [roepnaam verdachte] en
- dat hij al voor twee jaren bij deze man cocaïne steentjes koopt.
3. Het proces-verbaal van verhoor [getuige 2] van 3 april 2019, genummerd als bijlage 118, voor zover inhoudende, als verklaring van [getuige 2], zakelijk weergegeven:
Het houten appartement achter het adres [adres] is waar ik verdovende middelen ging kopen. Daar koop ik cocaïne steentjes. Ik koop daar bij [roepnaam medeverdachte] en [roepnaam verdachte]. Ik koop daar sinds ze daar begonnen te verkopen en dat was zo’n drie jaar geleden.
4. Het proces-verbaal van verhoor [getuige 3] van 3 april 2019, genummerd als bijlage 124, voor zover inhoudende, als verklaring van [getuige 3], zakelijk weergegeven:
Het houten appartement achter het adres [adres] is waar ik verdovende middelen ging kopen. Ik koop daar bij [medeverdachte 1], [naam], [medeverdachte 4] en haar man. [medeverdachte 1], [naam], [medeverdachte 4] en haar man verkopen verdovende middelen al voor drie jaren. Ik koop cocaïne steentjes bij [naam], [medeverdachte 4] en haar man en cocaïne poeder koop ik van [medeverdachte 1].
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 18 oktober 2019, voor zover inhoudende, als verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik verkocht marihuana vanuit het huis aan de [adres]. Ik ben in april 2018 begonnen met verkopen.
2. Het proces-verbaal van bevinding van 25 maart 2019, genummerd als bijlage 95, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten, hebben een onderzoek verricht aan de in beslag genomen goederen die tijdens een huiszoeking in de woning gelegen achter [adres] zijn aangetroffen.
Wij zagen dat de inhoud van de zakjes A3 en A4, B1 en B2, C en F een bruin op marihuana gelijkend kruid inhielden.
3. Een geschrift, zijnde een deskundigenrapport van 13 september 2019, voor zover inhoudende, als relaas van de gerechtelijk deskundige, zakelijk weergegeven:
Narcotica onderzoek in de zaak ‘Forno’.
Conclusie ten aanzien van het onderzoeksmateriaal met de kenmerken A3, B1, C en F: bevat thc.
Het Gerecht verwerpt het verweer van de verdediging dat de verklaringen van de kopers [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] onbetrouwbaar zijn, omdat de enkele omstandigheid dat zij drugsgebruikers zijn en mogelijk snel weg wilden na te zijn aangehouden onvoldoende is om dat te concluderen, temeer nu ook overigens het Gerecht niet is gebleken dat de verklaringen van deze getuigen onbetrouwbaar zouden zijn.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 van de Landsverordening verdovende middelen gegeven verbod,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
2. Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 4 van de Landsverordening verdovende middelen gegeven verbod,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Het bewezen verklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de verkoop van cocaïne en hennep gedurende twee jaren respectievelijk een jaar. Verdovende middelen zijn zeer schadelijk voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Daarnaast is de handel in drugs een bron voor vermogens- en geweldscriminaliteit. Ook het gebruik van verdovende middelen gaat vaak gepaard gaat met door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stoffen, hetgeen vaak overlast voor de samenleving met zich brengt. De verdachte heeft door zijn handelen aan de instandhouding daarvan bijgedragen. Het Gerecht rekent het de verdachte aan dat hij zich hier geen rekenschap van heeft gegeven en enkel oog voor zijn eigen gewin heeft gehad.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De verdachte is, zo blijkt uit zijn uittreksel uit het justitieel documentatieregister, niet eerder veroordeeld door de strafrechter op Aruba.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
De in beslag genomen verdovende middelen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, omdat met betrekking tot deze voorwerpen de bewezen verklaarde feiten zijn begaan en het ongecontroleerde bezit bovendien in strijd is met de wet en het algemeen belang. Het Gerecht zal de verdovende middelen daarom onttrekken aan het verkeer.
De in beslag genomen zwarte heuptas met geld en de damesportemonnee met geld zijn vatbaar voor verbeurd verklaring, omdat deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren en geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het bewezen verklaarde zijn verkregen. Het Gerecht zal daarom de verbeurdverklaring gelasten. Daarbij heeft het Gerecht rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Het Gerecht is met de officier van justitie van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen waterrekening met kwitantie en het paspoort van de verdachte. Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:67, 1:68, 1:74, 1:75, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.