Uitspraak
1.DE PROCEDURE
- het verzoekschrift, ingediend op 5 juli 2019;
- de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 1 oktober 2019, alwaar verzoekers in persoon zijn verschenen.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 12 november 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot een verzoek om voogdij over een minderjarige. De verzoekers, de grootmoeder en de moeder van de minderjarige, hebben verzocht om de grootmoeder met de voogdij te belasten, omdat de moeder niet in staat zou zijn om voor de minderjarige te zorgen. De moeder, van Colombiaanse nationaliteit, heeft een tijdelijke verblijfsvergunning en de minderjarige woont bij de grootmoeder.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 5 juli 2019 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 1 oktober 2019. Tijdens deze zitting zijn de verzoekers in persoon verschenen. De rechter heeft vastgesteld dat de moeder het ouderlijk gezag over de minderjarige uitoefent en dat er geen aanwijzingen zijn dat zij ongeschikt is om dit gezag uit te oefenen. De rechter concludeert dat de moeder niet in de onmogelijkheid verkeert om het gezag uit te oefenen, ondanks haar verblijfsstatus.
De rechter heeft in overweging genomen dat er geen wettelijke grond is om de moeder van het gezag te ontheffen of om een voogd aan te stellen. Gelet op de feiten en het verhandelde ter zitting, heeft het gerecht besloten het verzoek om voogdij af te wijzen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. N.K. Engelbrecht, rechter bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba.