ECLI:NL:OGEAA:2019:751

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 november 2019
Publicatiedatum
28 november 2019
Zaaknummer
AUA201900648
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van kinderalimentatie in een echtscheidingsprocedure met betrekking tot de zorg voor een minderjarige

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 12 november 2019, is de kinderalimentatie vastgesteld in een zaak tussen een moeder en een vader, die beiden in Aruba wonen. De moeder, die in persoon procedeert, heeft verzocht om de vader te veroordelen tot het betalen van Afl. 450,- per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige zoon, geboren op [geboortedatum]. De moeder heeft aangevoerd dat zij geen inkomen heeft en dus geen draagkracht om in de kosten van de zoon te voorzien. De vader heeft echter verweer gevoerd en gesteld dat hij niet meer dan Afl. 300,- per maand kan bijdragen.

De beschikking volgt op een eerdere uitspraak van 1 oktober 2019, waarin een omgangsregeling was vastgesteld. In de beoordeling van de kinderalimentatie heeft het gerecht gekeken naar de kosten van verzorging en opvoeding, die gemiddeld Afl. 450,- per maand bedragen voor kinderen van de leeftijd van de minderjarige. Het gerecht heeft ook rekening gehouden met de noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang, die door de moeder zijn aangetoond.

De draagkracht van de moeder is vastgesteld op nul, aangezien zij om medische redenen niet werkt. De vader heeft een eigen bedrijf en zijn inkomen is recent gestegen tot gemiddeld Afl. 5.500,- per maand. Na aftrek van zijn noodzakelijke lasten, blijft er een bedrag van Afl. 3.400,- over, waaruit hij aan zijn verplichtingen kan voldoen. Het gerecht heeft uiteindelijk besloten dat de vader een bijdrage van Afl. 450,- per maand moet betalen, met ingang van 1 november 2019, en heeft het verzoek van de moeder om achterstallige kinderalimentatie afgewezen, omdat onvoldoende bewijs was geleverd voor een eerdere overeenkomst.

Uitspraak

Beschikking van 12 november 2019
behorend bij EJ nr. AUA201900648
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak tussen:
[verzoekster],
wonende in Aruba, te [adres],
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
procederend in persoon,
en:
[verweerder],
wonende in Aruba, te [adres],
VERWEERDER, hierna: de vader,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

De eerdere procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 1 oktober 2019, waarbij een omgangsregeling is bepaald.
De uitspraak omtrent de kinderalimentatie is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
De moeder heeft verzocht de vader te veroordelen tot het betalen van een bijdrage van Afl. 450,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding van de op [geboortedatum] geboren zoon van partijen. Daartoe heeft zij aangevoerd dat zij geen inkomen heeft en derhalve geen draagkracht om in de kosten van de zoon te voorzien.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 18 juni 2019 is de voorlopige bijdrage van de vader in de voornoemde kosten bepaald op Afl. 300,- per maand.
2.3
De vader heeft draagkrachtverweer gevoerd en gesteld dat hij niet meer dan Afl. 300,- per maand kan bijdragen in voornoemde kosten.
2.4
4 De kosten van verzorging en opvoeding
2.4.1
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, de kosten van kleding en die van recreatie, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de kosten niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang).
2.4.2
Het gerecht zal rekening houden met de post “naschoolse opvang” ad Afl. 7,50 per maand nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt door de moeder.
2.4.3
Gelet op het vorenstaande kunnen de kosten van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 457,50 per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
2.5
De draagkracht van de moeder
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de moeder wegens medische redenen niet werkt. Derhalve heeft zij geen draagkracht om in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige te kunnen voorzien.
2.6
De draagkracht van de vader
2.6.1
Uit de door de vader overgelegde stukken blijkt dat hij een eigen bedrijf heeft en dat zijn inkomen de laatste maanden is gestegen. Het gerecht zal aan de hand van die stukken ervan uitgaan dat hij een gemiddeld netto-maandinkomen heeft van Afl. 5.500,-.
2.6.2
Wat betreft de lasten van de vader gaat het gerecht ervan uit dat hij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoonaansluiting en van autogebruik, zodat met de door de vader opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. De vader is gehuwd en voert met zijn echtgenote een gemeenschappelijke huishouding. Aangenomen dient te worden dat de echtgenote bijdraagt in de kosten van het huishouden.
Het gerecht zal verder rekening houden met de posten “[deurwaarder X]” ad Afl. 300,- en “Crown” ad Afl. 400,-, nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt.
2.6.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 2.100,-.
2.6.4
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 5.500 - Afl. 2.100 =) Afl. 3.400,-, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en zijn twee kinderen uit het huidige huwelijk dient te voldoen.
2.6.5
Gelet op wat partijen hebben aangevoerd, hun draagkracht en op de behoefte van de minderjarige acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 450,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 november 2019.
2.7
Het verzoek van de moeder omtrent betaling van de achterstallige kinderalimentatie zal worden afgewezen nu onvoldoende is onderbouwd dat partijen – al dan niet via de Voogdijraad - een overeenkomst hadden tot betaling van kinderalimentatie.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de definitieve bijdrage van [vader] in de kosten van verzorging en opvoeding van [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba, op Afl. 450,- per maand, met ingang van 1 november 2019, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 12 november 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.