ECLI:NL:OGEAA:2019:750

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 november 2019
Publicatiedatum
28 november 2019
Zaaknummer
AUA201801888
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag over minderjarige zoon na ernstige communicatieproblemen tussen ouders

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 12 november 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot beëindiging van het gezamenlijk gezag over een minderjarige zoon, geboren in 2004. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.E. Rosenstand, verzocht om omgang met zijn zoon, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.S. Gravenstijn, het verzoek van de vader betwistte. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 19 maart 2019, waarin de Voogdijraad was verzocht om onderzoek te doen naar de sociale omstandigheden van de partijen en het omgangsrecht van de vader. Uit het rapport van de Voogdijraad bleek dat de vader en de zoon sinds mei 2018 geen omgang meer hadden en dat de zoon geen contact meer wilde met zijn vader. De Voogdijraad adviseerde om de omgang opnieuw te bekijken nadat de vader psychologische begeleiding had gezocht.

Tijdens de zitting op 1 oktober 2019 gaven beide ouders aan dat de zoon voorlopig geen contact met de vader wilde. De moeder steunde het advies van de Voogdijraad. Het gerecht oordeelde dat omgang tussen de vader en de zoon niet in het belang van de zoon was en wees het verzoek van de vader af. Daarnaast verzocht de moeder om het gezamenlijk gezag te beëindigen, wat gegrond was op artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Het gerecht concludeerde dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord was en dat de moeder feitelijk al tien jaar het gezag alleen uitoefende. Gezien de omstandigheden oordeelde het gerecht dat het gezamenlijk gezag niet langer in het belang van de minderjarige was en dat het gezag voortaan alleen aan de moeder toekwam. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte werd afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 12 november 2019
Behorend bij AUA201801888
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[Verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. E.E. Rosenstand,
tegen
[Verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn.
Belanghebbende:
[de zoon], de zoon,
geboren op [geboortedatum] 2004 in Aruba.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 19 maart 2019, waarbij de Voogdijraad is verzocht onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen ter beantwoording van de vraag op welke wijze invulling dient te worden gegeven aan het omgangsrecht van de vader en ter beantwoording van de vraag of in dit geval het belang van de zoon vereist dat alleen de moeder het gezag over hem uitoefent.
1.2
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het advies van de Voogdijraad van 24 juni 2019,
  • de akte zijdens de vader, overgelegd op 1 oktober 2019,
  • de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren op 1 oktober 2019, waar de vader in persoon bijgestaan door zijn gemachtigde en de moeder bij haar gemachtigde zijn verschenen. Namens de Voogdijraad was aanwezig mevrouw [medewerker].
De uitspraak is bepaald op heden.
2.DE VERDERE BEOORDELING
Omgang
2.1
Ter beoordeling ligt ten eerste voor de vraag of en zo ja, op welke wijze invulling dient te worden gegeven aan het omgangsrecht van de vader.
2.2
Uit het rapport van de Voogdijraad volgt dat de vader en de zoon vanaf mei 2018 geen omgang met elkaar hebben en dat de zoon ook geen contact meer wil met de vader. De zoon heeft ook geen behoefte om de vader persoonlijk te vertellen waarom hij geen contact meer met hem wil.
De Voogdijraad concludeert dat de vader geen inzicht heeft in de emotionele behoeftes van de zoon en zich niet bewust is van zijn aandeel in de problematiek. Geadviseerd wordt om de uitvoering van omgang tussen de vader en de zoon opnieuw te bekijken nadat de vader psychologische begeleiding heeft gezocht om zijn aandeel in de problematiek te erkennen en voor emotieregulatie.
2.3
De vader heeft zich ter zitting neergelegd bij de wens van de zoon om voorlopig geen contact of omgang met hem te hebben. Hij heeft zich bereid verklaard om psychologische begeleiding te zoeken.
2.4
De moeder heeft zich verenigd met het advies van de Voogdijraad.
2.5
Gelet op het bovenstaande, en nu de zoon tijdens het verhoor op 15 oktober 2018 van ernstige bezwaren tegen omgang met de vader heeft doen blijken, is het gerecht van oordeel dat omgang tussen de vader en de zoon vooralsnog niet in het belang van de zoon is. Het verzoek van de vader zal dan ook worden afgewezen.
Gezag
2.6
Vervolgens is aan de orde het verzoek van de moeder om het gezamenlijk gezag over de zoon te beëindigen en te bepalen dat zij voortaan alleen met het gezag zal worden belast. Zoals het gerecht in de tussenbeschikking van 19 maart 2019 reeds heeft overwogen, is dit verzoek gegrond op artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW). Het gerecht kan op grond van die bepaling het gezamenlijk gezag van gescheiden ouders, bedoeld in artikel 251, tweede lid BW, beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd. Het moet hierbij gaan om een zodanige verandering van de situatie, dat het niet langer in het belang van de minderjarige is de bestaande gezagsuitoefening te handhaven.
2.7
Uit het rapport van de Voogdijraad volgt dat partijen al jaren niet goed met elkaar communiceren, en dat er sinds mei 2018 zelfs geen sprake meer is van enige communicatie tussen hen. Volgens de Voogdijraad valt niet te verwachten dat dit communicatieprobleem tussen partijen binnen afzienbare tijd zal verbeteren.
Uit het rapport volgt verder dat de moeder, als de primair verzorgende ouder, de afgelopen tien jaren feitelijk het gezag over de minderjarige alleen heeft uitgeoefend. De vader is niet betrokken bij de school, de hulpverlening of de activiteiten van de zoon. Verder wordt vermeld dat de vader in het verleden zaken aangaande de zoon vertraagd en/of verstoord heeft, zoals het niet meewerken met het aanvragen van een paspoort voor de zoon.
De Voogdijraad concludeert dat de zoon klem zou raken, indien de ouders gezamenlijk belast blijven met de uitoefening van het gezag over hem, en adviseert de moeder te belasten met het eenhoofdig ouderlijk gezag over de zoon.
2.8
Het gerecht stelt voorop dat voor gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en beslissingen van enig belang over de minderjarigen in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond de minderjarigen kunnen voordoen, zodanig dat de minderjarigen niet klem of verloren raken tussen de ouders. Een en ander vereist een minimaal vermogen tot positieve communicatie tussen de ouders. Daar ontbreekt het in dit geval aan.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is immers voldoende duidelijk geworden dat de communicatie tussen partijen in de laatste jaren zodanig is verslechterd, dat zij thans helemaal niet meer met elkaar communiceren. Gebleken is ook dat er sprake is van emotionele afstand tussen de vader en de zoon en dat hun verhouding ernstig is verstoord. Verder is ook duidelijk dat de moeder feitelijk al tien jaar het ouderlijk gezag alleen heeft uitgeoefend, dat in al die jaren de communicatie tussen partijen niet is verbeterd en dat er geen vooruitzicht bestaat dat de communicatie binnen afzienbare tijd zal verbeteren.
2.9
Gelet op het vorenstaande is het gerecht van oordeel dat is voldaan aan het criterium van artikel 1:253n BW, zodat het gezamenlijk gezag dient te worden beëindigd. Ingevolge het bepaalde in artikel 1:253n, lid 1 BW bepaalt de rechter alsdan aan wie van de ouders voortaan het gezag over de minderjarige kinderen toekomt. Gelet op het vorenstaande zal het gerecht bepalen dat het gezag over de zoon voortaan alleen aan de moeder toekomt.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
beëindigt het gezamenlijk gezag van de ouders, [verzoeker] en [verweerster], over hun zoon [de zoon], geboren op [geboortedatum] 2004 in Aruba,
bepaalt dat het gezag over de zoon voortaan alleen aan de moeder toekomt,
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzocht af.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. N.K. Engelbrecht en ter zitting van dinsdag 12 november 2019 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.