ECLI:NL:OGEAA:2019:745

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 november 2019
Publicatiedatum
27 november 2019
Zaaknummer
AUA201902446
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van het ouderlijk gezag en afwijzing van ontzetting uit het gezag

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 november 2019 uitspraak gedaan in een verzoek van de Voogdijraad. Het verzoek strekte tot ontzetting van de moeder uit het ouderlijk gezag over haar minderjarige kind, geboren op [geboortedatum] 2007, en tot benoeming van een voogd of het belasten van de vader met het eenhoofdig gezag. De moeder was eerder geschorst uit het gezag en de minderjarige was voor een periode aan de Voogdijraad toevertrouwd. De Voogdijraad stelde dat de moeder de verzorging en opvoeding van de minderjarige verwaarloost en slecht levensgedrag vertoont. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de moeder niet erkent dat zij een probleem heeft en dat er een gebrek aan communicatie en samenwerking tussen de ouders is. De vader heeft verzocht om alleen met het gezag te worden belast, omdat de minderjarige heeft aangegeven niet meer bij de moeder te willen wonen. Het gerecht oordeelde dat er geen gronden waren voor ontzetting van de moeder uit het gezag, maar dat de moeder niet in staat is om het gezag adequaat uit te oefenen. Daarom werd besloten dat de vader voortaan alleen het gezag over de minderjarige zal uitoefenen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 19 november 2019
Behorend bij EJ nr. AUA201902446
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
Belanghebbenden:
[Naam Moeder],de moeder,
[Naam Vader], de vader,
[Naam minderjarige],de minderjarige,
[Naam FUNDACION],de voorgestelde voogd.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 22 juli 2019;
  • het minderjarigenverhoor op 7 oktober 2019;
- de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 8 oktober 2019, in aanwezigheid van de ouders, en de heer [naam medewerker], raadsonderzoeker van de Voogdijraad.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de affectieve relatie tussen de moeder en de vader is op [geboortedatum] 2007 de minderjarige in Aruba geboren. De vader heeft de minderjarige erkend. De moeder oefent van rechtswege het ouderlijk gezag over de minderjarige alleen uit.
2.2
Bij beschikking van 23 april 2019 van dit gerecht (AUA201900855) is de moeder uit het gezag welke zij over de minderjarige heeft, geschorst, en is de minderjarige voor de duur van drie maanden aan de Voogdijraad toevertrouwd.

3.HET VERZOEK

3.1
Het gewijzigde verzoek van de Voogdijraad strekt tot ontzetting van de moeder uit het ouderlijk gezag over de minderjarige, en tot benoeming van de [Naam Stichting] tot voogd, dan wel het belasten van de vader met het eenhoofdig gezag.
Daartoe is aangevoerd dat de moeder de verzorging en opvoeding van de minderjarige grovelijk verwaarloost en daarbij slecht levensgedrag vertoont.
3.2
In zijn rapport van 22 juli 2019 schrijft de Voogdijraad het volgende.
De minderjarige is eerder, vanaf 5 september 2018 tot 8 februari 2017 aan de Voogdijraad toevertrouwd geweest, en bij de vader en later bij haar peetmoeder geplaatst. De moeder mishandelt de minderjarige en bedreigt haar met het wegsturen naar het buitenland of met de dood. De moeder is agressief in haar gedrag en aanpak. In juni 2018 heeft de moeder hulp verzocht in het vrijwillige kader. Zij is toen aangemeld voor ouder-kind begeleiding bij een psycholoog van de Directie Sociale Zaken, waar ze vervolgens niet kwam opdagen voor de gesprekken en afspraken. De hulpverlening is hierna stopgezet.
In september 2018 meldde de moeder bij de Voogdijraad dat zij de minderjarige niet meer in huis wilde, omdat de minderjarige op school zou hebben verteld dat zij zwanger was. Omdat de moeder toen ook dreigde de minderjarige af te ranselen, heeft de Voogdijraad een kinderbeschermingsmaatregel uitgelokt. Dit heeft geleid tot een voorlopige toevertrouwing van de minderjarige aan de Voogdijraad, met haar plaatsing bij grootmoeder. Bij beschikking van dit gerecht van 11 december 2018 (AUA201803246) is teruggave van de minderjarige aan de moeder bevolen.
De minderjarige vertoont gedragsproblemen, is ongemotiveerd op school en heeft een niet participerende houding in de klas. De gesprekken met de minderjarige verliepen moeizaam omdat zij dichtklapt en amper verbaal communiceert. Zij heeft wel te kennen gegeven niet meer bij de moeder te willen wonen noch contact met haar te willen hebben.
De moeder erkent haar aandeel in de problematiek niet en legt de schuld bij de minderjarige, de Voogdijraad en andere hulpverlenende instanties.
Gedurende de toevertrouwingsperiode heeft de raadsonderzoeker geen contact gehad met de moeder, ondanks dat zij tot drie keer toe is opgeroepen. De moeder heeft ook niet meegewerkt aan het onderzoek. De raadsonderzoeker heeft in die periode alleen met de vader gewerkt, en hij staat open voor begeleiding en hulp.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voor zover hier van belang bepaalt artikel 1:269 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) dat de rechter, indien hij het in het belang van het kind noodzakelijk oordeelt, een ouder van het ouderlijk gezag kan ontzetten, om reden van (sub a) misbruik van gezag of grove verwaarlozing van de verzorging of opvoeding van een of meer kinderen dan wel (sub b) slecht levensgedrag.
4.2
De moeder heeft zich verzet tegen de ontzetting en heeft daartoe – samengevat en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.
De situatie met de minderjarige is in de loop der jaren verslechterd. Het is inmiddels zo ver gekomen, dat de minderjarige niet naar haar luistert en telkens de politie of de Voogdijraad belt om haar beklag over haar te doen. Op school luistert ze ook niet naar de leerkrachten. De school belde de moeder bijna elke dag op omdat de minderjarige niet haar lessen ging, buiten bleef hangen of niet met de klas wilde meedoen. Zij geeft de minderjarige inderdaad een tik of klappen wanneer zij niet luistert of haar huishoudelijke taken niet doet. De vader biedt geen steun, ook niet wanneer zij hem laat zien dat de minderjarige, die nu 12 jaar oud is, via haar telefoon seks of seksuele spelletjes uitlokt.
De moeder heeft ter zitting verzocht om de vader mede met het gezag te belasten.
4.3
De vader heeft ter zitting verzocht om alleen met het gezag te worden belast, nu de minderjarige te kennen heeft gegeven niet meer bij de moeder te willen wonen of contact met haar te willen hebben.
4.4
Gelet op de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is besproken, is het gerecht van oordeel dat voor ontzetting van de moeder uit het ouderlijk gezag over de minderjarige geen grond bestaat. Niet is immers gebleken dat de moeder haar gezag misbruikt dan wel de verzorging en opvoeding van de minderjarige grovelijk verwaarloost. Dat sprake is van slecht levensgedrag van de moeder, is evenmin gebleken. Het verzoek om de moeder uit het gezag te ontzetten zal dan ook worden afgewezen.
4.5
In dit geval is naar het oordeel van het gerecht wel duidelijk geworden dat de moeder niet over de nodige pedagogische capaciteiten beschikt om de minderjarige op adequate wijze te verzorgen en op te voeden. Dat betekent dat zij niet in staat is om nog alleen het gezag over de minderjarige uit te oefenen. Aan de orde is dan de vraag of het in dit geval noodzakelijk of wenselijk is het gezag te wijzigen in die zin dat de ouders gezamenlijk met het gezag worden belast, dan wel dat de vader voortaan alleen met het gezag moet worden belast.
4.6
Het gerecht overweegt als volgt.
4.6.1
Uitgangspunt is dat het in het belang van kinderen is dat hun ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen en dat slechts in uitzonderingsgevallen kan worden aangenomen dat het belang van de kinderen vereist dat één van de ouders met het gezag wordt belast. Het ouderlijk gezag omvat op grond van artikel 1:247 BW de plicht en het recht van de ouder zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden. Onder verzorging en opvoeding worden mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van het kind, en het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. Het ouderlijk gezag brengt een aantal bevoegdheden met zich die nodig zijn voor de in voormeld kader te nemen beslissingen, waarbij gedacht moet worden aan zaken als de schoolkeuze, medische behandelingen of levensbeschouwelijke aangelegenheden. In geval van gezamenlijk gezag dienen dergelijke beslissingen tezamen met de andere gezaghebbende ouder te worden genomen. Voor het uitoefenen van gezamenlijk gezag is dan ook vereist, dat de ouders het mogelijk maken dat beslissingen over de verzorging en opvoeding van het kind tot stand komen op een wijze die niet belastend is voor het kind en zijn veiligheid niet in gevaar brengt.
4.6.2
In dit geval is gebleken dat de ouders moeilijk met elkaar communiceren en dat zij qua opvoeding niet op dezelfde lijn zitten. Gebleken is verder dat het de ene keer de moeder is die bij de Voogdijraad klachten indient tegen de vader, en dat het een andere keer de vader is die bij de Voogdijraad of de politie aangifte tegen de moeder doet van mishandeling van de minderjarige. Ouders vertrouwen elkaar niet en zijn mede daarom niet in staat om op een constructieve manier met elkaar te overleggen over de minderjarige. Gelet hierop acht het gerecht het niet reëel te veronderstellen dat zij voortaan wel in gezamenlijk overleg beslissingen van enig belang over de minderjarige kunnen gaan nemen. In de gegeven omstandigheden acht het gerecht het in het belang van de minderjarige noodzakelijk dat de vader voortaan alleen wordt belast met het gezag over de minderjarige. Het verzoek van de vader zal derhalve worden toegewezen.
4.7
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat de vader, [naam Vader], voortaan alleen het gezag over [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 in Aruba, zal uitoefenen,
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 19 november 2019 door de rechter mr. N.K. Engelbrecht in tegenwoordigheid van de griffier.