Op 19 november 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in de zaak van de ondertoezichtstelling van zeven minderjarigen, aangevraagd door de Voogdijraad. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 22 juli 2019 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 oktober 2019 waren de moeder van de minderjarigen en de voorgestelde gezinsvoogdes aanwezig, evenals de raadsonderzoekers van de Voogdijraad. De minderjarigen, geboren tussen 2010 en 2018, stonden onder toezicht van de Voogdijraad vanwege zorgen over hun ontwikkeling en de omstandigheden waarin zij opgroeiden.
De moeder had alleen het ouderlijk gezag en de Voogdijraad had eerder voorlopige ondertoezichtstellingen aangevraagd voor enkele van de minderjarigen. De rapporten van de Voogdijraad wezen op de instabiele woonsituatie van de moeder en haar financiële problemen, wat leidde tot verwaarlozing van de kinderen. De gezinsvoogdes meldde dat de situatie verbeterde sinds de voorlopige ondertoezichtstelling, en dat de moeder openstond voor hulpverlening.
Het gerecht oordeelde dat er voldoende gronden waren voor de ondertoezichtstelling en dat de hulpverlening moest worden voortgezet. De beschikking houdt in dat de minderjarigen voor de duur van één jaar onder toezicht worden gesteld, met handhaving van de benoeming van de gezinsvoogdes. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.