2.3Bij bestreden beschikking heeft verweerder de uitzetting van verzoekster bevolen.
De standpunten van partijen
3. Verzoekster stelt zich op het standpunt dat mevrouw G.E.M. Hassell niet bevoegd is om namens de minister van Justitie het bevelschrift tot uitzetting te nemen. Verder betoogt verzoekster dat het bevelschrift tot uitzetting onrechtmatig is, nu dit niet is gegeven binnen zes uur na aankomst van verzoekster op de plaats van het verhoor. Verweerder neemt de tegenovergestelde standpunten in.
4. Voor zover de toetsing aan het in artikel 54 van de Lar neergelegde criterium meebrengt dat een beoordeling van het geschil in de hoofdzaak wordt gegeven, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter een voorlopig karakter en is dat niet bindend in de bodemprocedure.
5. Vast staat dat verzoekster sinds 17 juli 2017 zonder geldige verblijfstitel op Aruba verblijft zodat verweerder op grond van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder d, van de Ltu bevoegd is verzoeker uit te zetten.
6. De voorzieningenrechter ziet voorts geen grond voor het oordeel dat verweerder in redelijkheid geen gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid tot het geven van een bevel tot uitzetting.
7. Wat betreft de mandatering van mevrouw Hassell heeft verweerder – met instemming van verzoekster – na afloop van de zitting aan het gerecht een Ministeriele Beschikking van de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, met dagtekening 26 mei 2018 gestuurd. Daarin is onder meer vermeld:
“Overwegende:
Dat de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, ingevolge de Landsverordening toelating, uitzetting en verwijdering (AB 1993, no. GT 33) (hierna ook te noemen: LUTV) bevoegd is tot verwijdering en inbewaringstelling van bepaalde personen;
(…)
dat daarbij is aangegeven dat het hierbij in het bijzonder gaat om de verwijdering en inbewaringstelling van personen die in strijd met de wettelijke bepalingen nopens toelating en uitzetting het Land zijn binnengekomen;
dat het thans wenselijk is om de commissaris van politie bij het Korps Politie Aruba, mevrouw Gertrude E.M. Hassell, te mandateren om in naam van de ondergetekende te handelen bij de uitvoering van de genoemde bevoegdheden, om dezelfde redenen als vermeld in de tweede overweging;
HEEFT BESLOTEN:
I. De Commissaris van politie bij het Korps Politie Aruba, mevrouw Gertrude E.M. Hassell, mandaat te verlenen om:
a. Namens ondergetekende beslissingen te nemen en uit te voeren omtrent de verwijdering en inbewaringstelling van personen die in strijd met de wettelijke bepalingen nopens toelating en uitzetting het Land zijn binnengekomen;
b. Bevelschriften, bedoeld in artikel 19, derde lid, van de LUTV, te ondertekenen.
8. Gelet op dit mandateringsbesluit is mevrouw Hassell bevoegd om namens de minister het onderhavige bevelschrift tot uitzetting te nemen.
9. Wat betreft de zesuurstermijn overweegt de voorzieningenrechter dat deze termijn niet geldt voor het uitreiken van bevelschriften tot uitzetting.
10. Gezien het voorgaande bestaat geen grond voor schorsing van het bestreden bevelschrift. Het verzoek wordt afgewezen.