ECLI:NL:OGEAA:2019:740
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Voorlopige voorziening
- A.J. H. van Suilen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van uitzetting van illegaal verblijvende Venezolaanse
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 13 november 2019 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de uitzetting van een Venezolaanse verzoekster. De verzoekster verblijft sinds 14 november 2013 illegaal op Aruba, nadat zij als toerist het eiland binnenkwam met een toegestane verblijfsduur van 15 dagen. Ondanks meerdere aanvragen voor een verblijfsvergunning, waaronder een aanvraag voor gezinshereniging, zijn deze verzoeken afgewezen. Op 9 oktober 2019 werd verzoekster door de afdeling Vreemdelingentoezicht van het Korps Politie Aruba aangetroffen terwijl zij illegaal aan het werk was.
De minister van Justitie, Veiligheid en Integratie heeft daarop een bevel tot uitzetting gegeven, waartegen verzoekster bezwaar heeft gemaakt. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen het belang van de staat om de wet- en regelgeving met betrekking tot de toelating van vreemdelingen strikt te handhaven zwaarder laten wegen dan het belang van verzoekster om een verblijfsvergunning te verkrijgen na jarenlang illegaal verblijf. De rechter oordeelde dat er geen grond was voor schorsing van het bevel tot uitzetting en wees het verzoek van verzoekster af.
De uitspraak benadrukt de strikte handhaving van de immigratiewetgeving en de gevolgen van illegaal verblijf voor de betrokkenen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster sinds 30 november 2013 zonder geldige verblijfstitel op Aruba verblijft, wat de minister bevoegd maakt om tot uitzetting over te gaan. De beslissing is definitief en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.