ECLI:NL:OGEAA:2019:734
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om afgifte van een kaart voor kosteloze rechtskundige bijstand na ontslag op staande voet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 november 2019 uitspraak gedaan op een verzoek van een verzoeker die kosteloze rechtskundige bijstand wenste na een ontslag op staande voet. De verzoeker had op 3 januari 2019 ontslag gekregen en had op 9 januari 2019 de nietigheid van dit ontslag ingeroepen. Vervolgens had hij op 21 maart 2019 een verzoek ingediend bij de Directie Sociale Zaken voor een kaart die recht geeft op kosteloze rechtskundige bijstand. Dit verzoek werd afgewezen door de directeur van Sociale Zaken, die stelde dat de procedure geen kans van slagen had.
De verzoeker maakte bezwaar tegen deze afwijzing en vroeg om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 25 september 2019 werd het verzoek behandeld, waarbij de verzoeker in persoon verscheen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter overwoog dat de motivering van de afwijzing niet voldoende was en dat het belang van de verzoeker in deze procedure niet gering was. De rechter concludeerde dat de directeur van Sociale Zaken niet voldoende had onderbouwd waarom de procedure geen kans van slagen zou hebben.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek van de verzoeker toegewezen en de directeur opgedragen om de kaart voor kosteloze rechtskundige bijstand af te geven. De rechter oordeelde dat de afwijzing van het verzoek gebrekkig gemotiveerd was en dat de verzoeker recht had op de gevraagde bijstand. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.