ECLI:NL:OGEAA:2019:730

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 november 2019
Publicatiedatum
15 november 2019
Zaaknummer
AUA201803542
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op verhuisboedelvrijstelling voor ingevoerde personenauto afgewezen

In deze zaak heeft de belanghebbende, die een personenauto vanuit Miami naar Aruba heeft overgebracht, een beroep gedaan op de verhuisboedelvrijstelling. De Inspecteur heeft dit verzoek afgewezen, waarna de belanghebbende in beroep is gegaan. Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft op 5 november 2019 uitspraak gedaan. Het Gerecht heeft eerst onderzocht of de belanghebbende zijn normale verblijfplaats van Miami naar Aruba heeft overgebracht. Het Gerecht concludeert dat dit niet het geval is, aangezien de belanghebbende na zijn aankomst in Aruba op 27 juli 2018 zich twee weken later heeft uitgeschreven uit het bevolkingsregister en direct naar Nederland is vertrokken voor een masteropleiding. Hierdoor kan niet worden gesteld dat de belanghebbende zijn normale verblijfplaats naar Aruba heeft overgebracht. Aangezien niet is voldaan aan het vereiste dat de normale verblijfplaats is overgebracht naar Aruba, komt het Gerecht niet toe aan de vraag of de personenauto bestemd is om in Aruba voor hetzelfde doel te worden gebruikt. Het Gerecht oordeelt dat de belanghebbende geen recht kan doen gelden op de verhuisboedelvrijstelling en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Uitspraak van 5 november 2019
BBZ nr. AUA201803542
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
X, wonende in Nederland,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER INVOERRECHTEN EN ACCIJNZEN, zetelend in Aruba,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Belanghebbende heeft op 6 augustus 2018 een verzoek gedaan voor de toepassing van de vrijstelling van invoerrechten voor de personenauto “Porsche 911 Carrera” (hierna: Porsche). Het verzoek is op 6 augustus 2018 afgewezen.
1.2
Daartegen heeft belanghebbende op 23 augustus 2018 bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft op 5 oktober 2018 uitspraak gedaan en het bezwaar afgewezen.
1.4
Belanghebbende is op 2 november 2018 in beroep gekomen tegen de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van
Afl. 25.
1.5
De Inspecteur heeft op 29 maart 2019 een verweerschrift met producties ingediend.
1.6
Belanghebbende heeft op 10 september 2019 nadere stukken ingediend.
1.7
Partijen zijn opgeroepen tot het bijwonen van een zitting op 12 september 2019 te Oranjestad. Namens belanghebbende zijn verschenen mrs. A en B. Namens de Inspecteur zijn mr. C en D MSc verschenen. Partijen hebben een pleitnota overgelegd.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende (geboren op Aruba op [geboortedatum]) is van 26 augustus 2014 tot medio 2018 woonachtig geweest in Miami Florida. Voor die tijd was hij woonachtig in Aruba. Belanghebbende heeft in Miami een bacheloropleiding gevolgd. Na de afronding van zijn studie is hij eind juli 2018 naar Aruba afgereisd. Tijdens zijn verblijf in Miami was belanghebbende ingeschreven in het bevolkingsregister van Aruba.
2.2
Op 23 januari 2018 heeft belanghebbende de Porsche gekocht voor USD 62.790. Belanghebbende heeft de Porsche tot 27 juli 2018 gebruikt in Miami. Daarna is de auto naar Aruba verscheept.
2.3
Op 6 augustus 2018 heeft belanghebbende voor de invoer van de Porsche om vrijstelling van invoerrechten verzocht op basis van artikel 128, eerste lid 1, sub ten 8° onderdeel d van de Landsverordening in-, uit- en doorvoer (LIUD). Het verzoek is op diezelfde datum afgewezen met als reden “geen 6 maanden in bezit en in eigendom en in gebruik.”
2.4
Belanghebbende heeft nadien de Porsche met betaling van invoerrechten, ingevoerd in Aruba. Voor de invoer van de auto heeft belanghebbende Afl. 61.811,50 betaald aan invoerrechten.
2.5
Op 10 augustus 2018 heeft belanghebbende zich uitgeschreven uit het bevolkingsregister van Aruba. Hij is daarna naar Nederland afgereisd om daar een masteropleiding te gaan volgen. Belanghebbende huurde een appartement in Nederland en had aldaar de beschikking over een eigen personenauto.
2.6
In oktober van het jaar 2019 heeft belanghebbende zijn studie in Nederland afgerond en is teruggekeerd naar Aruba.

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
In geschil is of belanghebbende recht heeft op teruggaaf van de betaalde invoerrechten. Meer in het bijzonder gaat het om de vraag of de verhuisboedelvrijstelling van toepassing is.
3.2
Belanghebbende stelt dat de verhuisboedelvrijstelling van toepassing is. Hij voert daartoe – samengevat - aan dat hij op 27 juli 2018 Miami definitief heeft verlaten en zijn normale verblijfplaats heeft overgebracht naar Aruba. Voorts is belanghebbende van mening dat hij aan alle voorwaarden voor toepassing van de verhuisboedelvrijstelling voldoet. Tijdens de vakanties in Aruba, na zijn vertrek naar Nederland, heeft belanghebbende de Porsche voor dezelfde doeleinde gebruikt als in Miami
3.3
Volgens de Inspecteur is op de invoer van de Porsche de verhuisboedelvrijstelling niet van toepassing en heeft belanghebbende geen recht op teruggaaf van invoerrechten. Op 27 juli 2018 heeft belanghebbende zijn normale verblijfplaats niet van Miami naar Aruba overgebracht. Belanghebbende heeft zijn normale verblijfplaats van Miami naar Nederland overgebracht. De overgebrachte Porsche dient bestemd te zijn om voor hetzelfde doel te worden gebruikt in zijn nieuwe normale verblijfplaats. In Miami gebruikte belanghebbende de Porsche als transportmiddel voor het volgen van colleges. Met zijn verhuizing naar Nederland kan hij de Porsche alleen voor vakantiedoeleinden in Aruba gebruiken.
3.4
Partijen zijn het er over eens dat aan de gebruik-, bezit-, en eigendomseis voor de toepassing van de verhuisboedelvrijstelling is voldaan.

4.BEOORDELING VAN HET GESCHIL

4.1
Op grond van artikel 128, aanhef en eerste lid, ten 8°, onderdeel d, van de LIUD geldt bij invoer een vrijstelling voor verhuisboedels, voor zover zij uit gebruikte goederen bestaat. In het Vrijstellingenbesluit zijn nadere regels opgenomen voor de toepassing van de vrijstellingen van artikel 128 LIUD.
4.2
Artikel 7 van het Vrijstellingenbesluit luidt – voor zover van belang – als volgt:
1. Voor de toepassing van artikel 128, eerste lid, ten 8°, onderdeel d, wordt onder verhuisboedel verstaan gebruikte goederen voor zover het betreft persoonlijke goederen die:
a. dienen voor het persoonlijke gebruik van de belanghebbende of voor de behoeften van zijn huishouden en die door de belanghebbende in zijn vroegere normale verblijfplaats zijn gebruikt,
b. bestemd zijn voor hetzelfde doel te worden gebruikt in zijn nieuwe normale verblijfplaats, en
c. buiten Aruba in gebruik waren, overeenkomstig de in dat land geldende voorwaarden, behoudens in door omstandigheden gerechtvaardigde gevallen.
2. Onverminderd het eerste lid, geldt voor motorvoertuigen, sportvliegtuigen en pleziervaartuigen dat deze goederen, behoudens in door de omstandigheden gerechtvaardigde bijzondere gevallen, ten minste zes maanden vóór de datum waarop de belanghebbende zijn normale verblijfplaats in het buitenland heeft opgegeven, in bezit en eigendom zijn geweest en in zijn vroegere normale verblijfplaats zijn gebruikt.
4.3
Eerst dient de vraag te worden beantwoord of belanghebbende zijn normale verblijfplaats - in juli van het jaar 2018 – vanuit Miami heeft overgebracht naar Aruba. Uit de Nota van Toelichting bij het Vrijstellingenbesluit (A.B. 2006 no. 61) volgt dat de belanghebbende zijn normale verblijfplaats heeft overgebracht op het moment dat de belanghebbende het land van herkomst verlaat met de bedoeling zich definitief in Aruba te vestigen. Het Gerecht oordeelt dat belanghebbende zijn normale verblijfplaats niet heeft overgebracht naar Aruba. Daarbij neemt het Gerecht in aanmerking dat belanghebbende op 27 juli 2018 is aangekomen in Aruba, zich twee weken later heeft uitgeschreven uit het bevolkingsregister (10 augustus 2018) en vervolgens direct naar Nederland is vertrokken om aldaar te gaan studeren. Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat belanghebbende ten tijde van de invoer van de Porsche, zijn normale verblijfplaats naar Aruba heeft overgebracht.
4.4
Nu niet voldaan is aan het vereiste dat de normale verblijfplaats is overgebracht naar Aruba, komt het Gerecht niet toe aan de vraag of de Porsche bestemd is om in Aruba voor hetzelfde doel te worden gebruikt.
4.5
Gelet op het voorgaande is de conclusie dat belanghebbende geen recht kan doen gelden op de verhuisboedelvrijstelling. Al hetgeen belanghebbende overigens nog heeft aangevoerd kan het Gerecht niet tot een ander oordeel leiden. Belanghebbende heeft geen recht op teruggaaf van invoerrechten.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 november 2019, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: Afl. 75
-personenvennootschappen en rechtspersonen: Afl. 300