ECLI:NL:OGEAA:2019:727

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 november 2019
Publicatiedatum
14 november 2019
Zaaknummer
AUA201902036
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een schuld met betrekking tot een overeenkomst en de gevolgen van betalingsonmacht

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de naamloze vennootschap Advocatenpraktijk Ecury & Partners N.V. (eiseres) betaling van een bedrag van Afl. 3.826,05 van de gedaagde, die in Aruba woont. De eiseres stelde dat de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting uit een overeenkomst, wat leidde tot incassokosten. De gedaagde erkende de vordering, maar voerde aan dat hij door persoonlijke omstandigheden niet in staat was om aan zijn aflossingsverplichting te voldoen. Het Gerecht oordeelde dat, hoewel de situatie van de gedaagde vervelend was, betalingsonmacht hem niet ontsloeg van zijn verplichtingen. Het Gerecht wees de hoofdsom van de vordering toe, maar matigde de gevorderde buitengerechtelijke kosten en de vertragingsrente, omdat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd voor de overeengekomen rente. De gedaagde werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van eiseres op Afl. 100,- aan griffierecht werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 6 november 2019, waarbij de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad werden verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 6 november 2019
Behorend bij B.B. AUA201902036
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ADVOCATENPRAKTIJK ECURY & PARTNERS N.V.,
te Aruba,
EISERES,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende in Aruba, te [adres],
GEDAAGDE,
gemachtigde: de heer [naam gemachtigde].

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 18 september 2019;
  • de comparitie van partijen op 10 oktober 2019.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING

2.1
Eiseres vordert - uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van gedaagde tot betaling van Afl. 3.826,05, te vermeerderen met de overeengekomen rente ad 18% per jaar vanaf 7 januari 2018 en te vermeerderen met Afl. 375,- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten met veroordeling van gedaagde in de kosten van de procedure.
2.2
Eiseres grondt de vordering erop dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichting en zij in verband daarmee incassokosten heeft gemaakt.
2.3
Gedaagde heeft de vordering erkend, maar stelt dat hij wegens persoonlijke omstandigheden niet in staat is om zijn aflossingsverplichting na te komen.
2.4
Hoe vervelend deze situatie voor gedaagde ook is, betalingsonmacht ontslaat hem niet van zijn betalingsverplichting. Vast staat dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting jegens eiseres en dat de hoofdsom zal worden toegewezen.
2.5
De door eiseres gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen, nu niet gebleken is dat meer kosten zijn gemaakt dan die ter voorbereiding en instructie van de zaak. Ten aanzien van de vertragingsrente overweegt het Gerecht dat eiseres geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat bij het aangaan van de relatie een rente van 1% per maand is overeengekomen, zodat dit deel van de vordering zal worden gematigd tot de wettelijke rente.
2.6
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld, aan de zijde van eiseres begroot op Afl. 100,- griffierecht. Er zal geen gemachtigdensalaris worden toegekend, nu eiseres de procesvoering in eigen hand heeft gehouden.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van Afl. 3.826,05, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2018 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van eiseres worden begroot op Afl. 100,- aan griffierecht;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 6 november 2019 in aanwezigheid van de griffier.