In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 oktober 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de benoeming van een tijdelijke voogdes voor een minderjarige. De moeder van de minderjarige, die in Aruba woont, verkeert tijdelijk in de onmogelijkheid om het gezag over haar kind uit te oefenen, omdat de minderjarige naar Nederland is gegaan om daar te studeren. De moeder heeft verzocht om haar meerderjarige dochter als tijdelijke voogdes aan te stellen, zodat de minderjarige de nodige zaken in Nederland kan regelen, zoals inschrijving en het openen van een bankrekening.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 16 juli 2019 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 oktober 2019 waren de verzoekster en haar advocaat aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de Voogdijraad. De feiten van de zaak zijn dat de minderjarige is geboren uit het huwelijk van de moeder en haar overleden echtgenoot. De moeder oefent het gezag over de minderjarige alleen uit.
De rechter heeft vastgesteld dat de moeder tijdelijk niet in staat is om het gezag uit te oefenen, waardoor het gezag van rechtswege is geschorst. De moeder heeft ingestemd met de benoeming van haar dochter als tijdelijke voogdes, en de voorgestelde voogdes heeft schriftelijk verklaard bereid te zijn deze rol te aanvaarden. Gezien het ontbreken van bezwaren heeft de rechter het verzoek toegewezen en de benoeming van de voorgestelde voogdes als tijdelijke voogdes over de minderjarige goedgekeurd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.