ECLI:NL:OGEAA:2019:714

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 oktober 2019
Publicatiedatum
8 november 2019
Zaaknummer
AUA201803834
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van bewijs in arbeidsconflict tussen werknemer en werkgever met betrekking tot ongepast gedrag

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 29 oktober 2019 een beschikking gegeven in een arbeidsrechtelijk geschil tussen [Verzoeker] en Willy Pool Service and Supplies N.V. [Verzoeker] had een verzoek ingediend, maar dit werd afgewezen. De kern van de zaak betrof de vraag of [Verzoeker] zich op 29 augustus 2018 heeft gedragen zoals beschreven in de ontslagbrief van 30 augustus 2018. Willy Pool was toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat [Verzoeker] zich ongepast had gedragen tijdens een werkoverleg, waarbij getuigen zijn gehoord die dit gedrag bevestigden.

De getuigenverklaringen wezen op het gebruik van grove taal door [Verzoeker] jegens de directrice van Willy Pool. Ondanks de betwisting van [Verzoeker] dat de getuigen neutraal waren, oordeelde het Gerecht dat de verklaringen voldoende bewijs boden voor het ongepaste gedrag. Het Gerecht concludeerde dat Willy Pool niet verplicht kon worden om dergelijk gedrag te tolereren en wees het verzoek van [Verzoeker] af. Tevens werd [Verzoeker] veroordeeld in de kosten van de procedure, die op dat moment waren begroot op Afl. 3.750,- aan salaris van de gemachtigde.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. S. Verheijen, rechter in dit gerecht, en markeert een belangrijke uitspraak in het arbeidsrecht, waarbij de gedragingen van een werknemer in een professionele setting centraal stonden.

Uitspraak

Beschikking d.d. 29 oktober 2019
Behorend bij AUA201803834
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[VERZOEKER],
wonende te Aruba,
VERZOEKER,
hierna ook te noemen: [Verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. C.S. Edwards,
tegen:
de naamloze vennootschap
WILLY POOL SERVICE AND SUPPLIES N.V., h.o.d.n. Willy Pool Service and Supplies,
gevestigd in Aruba,
VERWEERSTER,
hierna ook te noemen: Willy Pool,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 23 april 2019;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 18 juni 2019;
- akte uitlating tevens akte overlegging productie aan de zijde van [Verzoeker]
- de conclusie na enquête aan de zijde van Willy Pool;
- de antwoordconclusie na enquête aan de zijde van [Verzoeker].
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag een beschikking zal worden gegeven.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Bij beschikking van 23 april 2019 is Willy Pool toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat [Verzoeker] zich op 29 augustus 2018 heeft gedragen op de wijze zoals zij die heeft omschreven in de ontslagbrief van 30 augustus 2018. Van belang hierbij is hetgeen zich tijdens het werkoverleg met de “pool attendants” op 29 augustus 2018, zijnde de dag waarop de discussie heeft plaatsgevonden tussen [Verzoeker] en mevrouw [Directrice] (directrice van Willy Pool: hierna [Directrice]), heeft afgespeeld.
2.2
Willy Pool heeft ter voldoening aan deze bewijsopdracht een drietal getuigen laten horen die allen aanwezig waren tijdens bedoeld werkoverleg. Het gaat om [Getuige 1], [Getuige 2] en [Getuige 3].
2.3
Tijdens het getuigenverhoor hebben alle drie de getuigen verklaard dat [Verzoeker] in het bijzijn van andere “pool attendants” grove taal heeft gebruikt tegen [Directrice]. Zo heeft getuige [Getuige 1] verklaard dat [Verzoeker] de termen
‘puta’, ‘pendew boso ta’, ‘ki conjo boso ta kere?’en
‘ki conjo boso ta kere nos ta’heeft gebruikt. Volgens getuige [Getuige 2] heeft [Verzoeker] de woorden
‘pendejo’, ‘coi pendew’, ‘fuck’en ‘
bai den tonti boso mama’gezegd. De getuige [Getuige 3] heeft verklaard dat [Verzoeker]
‘bai pal conjo’heeft gezegd. Verder hebben de getuigen verklaard dat [Verzoeker] een in de vergaderzaal staand flipover/tafel met de vuist heeft geslagen en dat de directie van Willy Pool aan [Verzoeker] geen aanleiding heeft gegeven om zich op de hiervoor omschreven wijze te gedragen. Het Gerecht constateert hiermee dat alle drie de getuigen bevestigd hebben hetgeen Willy Pool omtrent het gedrag van [Verzoeker] in de ontslagbrief van 30 augustus 2019 heeft vermeld.
2.4 [
Verzoeker] heeft afgezien van contra-enquête, maar heeft bij antwoordconclusie na enquête betwist hetgeen de getuigen hebben verklaard omtrent zijn gedrag en taalgebruik jegens [Directrice]. Volgens [Verzoeker] zijn de verklaringen van de getuigen dusdanig van elkaar afwijkend dat die buiten beschouwing gelaten moeten worden. Voorts heeft [Verzoeker] gesteld dat deze getuigen vanwege hun relatie tot het bedrijf dan wel hun afhankelijkheidspositie ten opzichte van het bedrijf niet in staat zijn om een neutrale weergave te geven van hetgeen zich tijdens het werkoverleg heeft voorgedaan. De getuige [Getuige 1] is immers de dochter van de directrice van Willy Pool en de getuigen [Getuige 2] en [Getuige 3] zijn allebei vergunningplichtig en hebben allebei Willy Pool als garantsteller. Verder heeft [Verzoeker] betwist dat hij zich op onheuse wijze heeft gedragen.
2.5
Alhoewel de verklaringen van de getuigen voor wat betreft de door [Verzoeker] tijdens het werkoverleg gebruikte bewoordingen van elkaar verschillen, is het Gerecht van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat [Verzoeker] ontoelaatbare grove taal heeft gebruikt tegen [Directrice]. De enkele betwisting door [Verzoeker] van hetgeen de getuigen hebben verklaard is zonder enige nadere onderbouwing onvoldoende om deze verklaringen buiten beschouwing te laten.
2.6
Voorts wijst het Gerecht erop dat de verklaringen van de getuigen bevestigd worden door hetgeen [Medewerker 1], [Medewerker 2], [Medewerker 3] en [Medewerker 4] (allevier personeel van Willy Pool en aanwezig tijdens het werkoverleg op 29 augustus 2018) reeds eerder schriftelijk hebben verklaard omtrent het gedrag van [Verzoeker] op de bewuste dag. Deze verklaring zijn als productie 7 overgelegd bij het verweerschrift van Willy Pool.
2.7
Dat [Getuige 1] de dochter is van de directrice van Willy Pool en dat [Getuige 2] en [Getuige 3] verder voor hun inkomen en vergunning afhankelijk zijn van Willy Pool betekent nog niet dat zij per definitie onwaarheden over [Verzoeker] verklaren. Dat zij vanwege hun positie niet in staat zijn een neutrale weergave te geven van wat zich tijdens het werkoverleg heeft afgespeeld, zoals [Verzoeker] dat heeft gesteld, blijkt verder uit niets.
2.8
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Willy Pool geslaagd is te bewijzen dat [Verzoeker] zich op 29 augustus 2018 heeft gedragen op de wijze zoals zij die heeft omschreven in de ontslagbrief van 30 augustus 2018. Van Willy Pool kan niet gevergd worden om dergelijke gedragingen te dulden. De vordering van [Verzoeker] zal gelet hierop dan ook worden afgewezen.
2.9 [
Verzoeker] zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
wijst het verzoek af;
veroordeelt [Verzoeker] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Willy Pool worden begroot op Afl. 3.750,- aan salaris van de gemachtigde;
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Verheijen, rechter in dit gerecht en werd in het openbaar uitgesproken op dinsdag 29 oktober 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.