In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 oktober 2019 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1962 en woonachtig in Aruba. De verdachte was ten tijde van de zitting gedetineerd en werd bijgestaan door haar raadsman, mr. J.F.M. Zara. De officier van justitie, mr. T. Akkerman, eiste een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, wegens deelname aan een criminele organisatie die zich bezighield met de handel in cocaïne. De tenlastelegging betrof deelname aan een organisatie van natuurlijke personen die tussen december 2017 en 16 januari 2019 actief was in Aruba, Colombia, Venezuela, Nederland, België en Groot-Brittannië.
Tijdens de zitting heeft de raadsman gepleit voor vrijspraak, maar het Gerecht oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. Het Gerecht concludeerde dat de verdachte opzettelijk had deelgenomen aan de criminele organisatie, waarbij zij betrokken was bij de overdracht van verdovende middelen. De verdachte had eerder al veroordelingen voor soortgelijke feiten en het Gerecht oordeelde dat de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigde.
Het Gerecht heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 248 dagen, met aftrek van de tijd die zij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, bijgestaan door mw. M.V. Alvarez als zittingsgriffier.