In deze strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 oktober 2019 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het vervoeren van cocaïne, het bezit van een vuurwapen en deelname aan een criminele organisatie. De verdachte, geboren in 1966 en thans gedetineerd in Aruba, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.F.M. Zara. Tijdens de openbare terechtzitting op 20 september 2019 eiste de officier van justitie een gevangenisstraf van vijf jaar, met onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk uitvoeren van cocaïne, het bezit van een vuurwapen en deelname aan een criminele organisatie van december 2017 tot en met januari 2019.
Het Gerecht oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Na het onderzoek concludeerde het Gerecht dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de ten laste gelegde feiten. De verdachte had samen met anderen cocaïne uitgevoerd naar Groot-Brittannië en Nederland, en had een vuurwapen in zijn bezit. Het Gerecht oordeelde dat er sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband met het oogmerk het plegen van misdrijven, wat de deelname aan een criminele organisatie bevestigde.
De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering werd gebracht. Het Gerecht gelastte de onttrekking aan het verkeer van het vuurwapen en andere in beslag genomen voorwerpen, terwijl de overige voorwerpen aan de rechthebbende zouden worden teruggegeven. De uitspraak benadrukte de ernst van de feiten en de schadelijke gevolgen van de handel in verdovende middelen.