ECLI:NL:OGEAA:2019:71

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 februari 2019
Publicatiedatum
15 februari 2019
Zaaknummer
AUA201801661
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civielrechtelijke procedure over ontslag op staande voet en bewijsopdracht

In deze civielrechtelijke procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de eiser, [naam eiser], een verzoek ingediend tegen de naamloze vennootschap [NAAM VERWEERSTER] N.V. over een ontslag op staande voet. De eiser, die sinds 21 februari 2011 als automonteur in dienst was, heeft op 15 januari 2018 voor het laatst gewerkt. Hij ontving een aanmaning om op 26 januari 2018 op het werk te verschijnen, maar is niet verschenen. De eiser stelt dat hij op staande voet is ontslagen zonder dringende reden, terwijl de verweerster betoogt dat de eiser zelf ontslag op staande voet heeft genomen. De procedure omvatte verschillende stukken, waaronder een verzoekschrift en verweerschrift, en een mondelinge behandeling op 11 december 2018.

De eiser heeft verzocht om kosteloos te mogen procederen, het ontslag te verklaren als kennelijk onredelijk en verzoekt om een schadevergoeding van Afl. 16.333,65. De verweerster heeft verweer gevoerd en verzoekt om te verklaren dat de eiser zonder geldige reden de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd, met een vordering van Afl. 1.482,18. Tijdens de zitting heeft de eiser verklaard mishandeld te zijn door de directeur van de verweerster, terwijl de verweerster dit ontkent en stelt dat de eiser zelf de werkplek heeft verlaten.

Het gerecht heeft geoordeeld dat er onvoldoende duidelijkheid is over de gebeurtenissen op 15 januari 2018 en heeft beide partijen in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van hun stellingen. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 12 maart 2019 voor verdere behandeling.

Uitspraak

Beschikking van 12 februari 2019
Behorend bij AUA201801661
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Naam eiser],
te Aruba,
verzoeker in conventie, verweerder in reconventie,
hierna ook te noemen: [naam eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
[NAAM VERWEERSTER] N.V.,h.o.d.n. [naam verweerster],
te Aruba,
verweerster in conventie, verzoekster in reconventie,
hierna ook te nomen: [naam verweerster],
gemachtigde: de advocaat mr. J.A. Saade.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 13 juni 2018;
- het verweerschrift met producties, overgelegd op de rolzitting van 25 september 2018;
- producties zijdens [naam verweerster], ingediend op 1 november 2018;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 11 december 2018.
1.2
Aan partijen is medegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
naam eiser] is op 21 februari 2011 als automonteur in loondienst getreden van [naam verweerster] tegen een brutoloon van Afl. 2.144,83 per maand.
2.2 [
naam eiser] heeft op 15 januari 2018 voor het laatst gewerkt.
2.3
Bij schrijven van 24 januari 2018 is [naam eiser] aangemaand om op 26 januari 2018 op het werk te verschijnen. [naam eiser] is niet op het werk verschenen.

3.DE VORDERING

in conventie

3.1
Het verzoek strekt ertoe om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad,:
- [ naam eiser] toe te staan om kosteloos te procederen;
- te verklaren dat het aan [naam eiser] verleende ontslag kennelijk onredelijk, alsmede onregelmatig is;
- [ naam verweerster] te veroordelen om aan [naam eiser] te betalen het bedrag van Afl. 16.333,65;
- [ naam verweerster] te veroordelen in de proceskosten.
3.2
Aan dit verzoek heeft [naam eiser] ten grondslag gelegd dat hij op staande voet is ontslagen, terwijl er geen sprake was van een daartoe vereiste dringende reden. [naam eiser] stelt thans in het ontslag te berusten.
3.3 [
naam verweerster] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek, met veroordeling van [naam eiser] in de proceskosten.
in reconventie
3.4 [
naam verweerster] verzoekt dat het gerecht bij beschikking:
- voor recht verklaart dat [naam eiser] de arbeidsovereenkomst zonder geldige reden met onmiddellijke ingang heeft beëindigd;
- [ naam eiser] veroordeelt om aan [naam verweerster] te betalen het bedrag ad Afl. 1.482,18, vermeerderd met de wettelijk rente vanaf 1 maart 2018, kosten rechtens.
3.5
Aan dit verzoek heeft [naam verweerster] ten grondslag gelegd dat [naam eiser] ontslag op staande voet heeft genomen, terwijl er geen sprake was van een dringende reden.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
naam eiser] stelt in zijn verzoek dat hij op 15 januari 2018 door de directeur van [naam verweerster] (de heer X, hierna: [X]) lichamelijk is mishandeld en uitgescholden en dat hij daarna op staande voet is ontslagen. Volgens [naam eiser] heeft [X] hem, na een woordenwisseling over de aan hem opgedragen werkzaamheden, hardhandig aangepakt en uit de garage verwijderd.
4.2 [
naam verweerster] heeft de door [naam eiser] geschetste gang van zaken weersproken. Zo heeft zij gesteld dat het allemaal anders is gelopen dan [naam eiser] doet voorkomen. Zij stelt dat [naam eiser] zelf, zonder geldige reden, ontslag op staande voet heeft genomen. Volgens [naam verweerster] is [naam eiser], nadat hij door [X] op zijn functioneren is gewezen, in woede uitgebarsten. [naam eiser] zou tegen [X] hebben gezegd om hem maar te ontslaan, indien hij niet tevreden is met de aan hem opgedragen werkzaamheden. [X] heeft [naam eiser] toen de deur gewezen. [naam verweerster] stelt dat [naam eiser] op dat moment zelf de werkplek heeft verlaten en dat hij, zelfs na drie oproepingen, niet terug is gekomen. Ter onderbouwing van haar stelling heeft [naam verweerster] een drietal verklaringen van haar personeel in de procedure gebracht. Uit die verklaringen kan worden afgeleid dat hetgeen [naam verweerster] heeft gesteld, door het personeel wordt bevestigd.
4.3
Partijen verschillen van mening over de situatie die tot het einde van de arbeidsovereenkomst heeft geleid. Het gerecht kan op grond van de omstandigheden, zoals die door partijen naar voren zijn gebracht, niet opmaken wat er zich precies op 15 januari 2018 heeft afgespeeld. Voor de beantwoording van de vraag of [naam verweerster] [naam eiser] op staande voet heeft ontslagen, zoals [naam eiser] dat heeft gesteld of dat [naam eiser] zelf ontslag op staande voet heeft genomen, zoals Marlons’s garage betoogt, is van belang dat duidelijkheid wordt verschaft.
4.4
Ter zitting wordt door [naam eiser] aangevoerd dat [naam verweerster] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu haar vordering is verjaard.
4.5
Anders dan [naam eiser], is het gerecht van oordeel dat de vordering van [naam verweerster] niet is verjaard, nu deze niet onder het bereik van artikel 7A:1615u van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) valt.
4.7
Partijen zullen daarom in de gelegenheid worden gesteld, overeenkomstig hun aanbod, bewijs te leveren van hun stellingen. [naam eiser] zal van zijn stelling dat hij door [X] op 15 januari 2018 op de werkplek is mishandeld en dat hij daarna op staande voet is ontslagen, worden toegelaten tot bewijs en [naam verweerster] zal van haar stelling dat [naam eiser], nadat hij door [X] op zijn functioneren is gewezen, woedend is geworden en daarom ontslag op staande voet heeft genomen, in de gelegenheid worden gesteld bewijs te leveren.
4.8
De zaak wordt naar de rol verwezen voor een akte zodat partijen zich kunnen uitlaten over de vraag hoe zij bewijs willen leveren..
4.9
Verdere beslissingen worden aangehouden.

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht,:
in conventie en in reconventie
stelt [naam eiser] in de gelegenheid te bewijzen dat [X] hem op 15 januari 2018 op de werkplek heeft mishandeld en dat hij daarna op staande voet is ontslagen;
stelt [naam verweerster] in de gelegenheid te bewijzen dat [naam eiser] op 15 januari 2018, nadat hij door [X] op zijn functioneren is gewezen, woedend is geworden en daarom ontslag op staande voet heeft genomen;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 12 maart 2019 voor akte uitlating bewijs zijdens partijen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 12 februari 2019 in aanwezigheid van de griffier.