ECLI:NL:OGEAA:2019:71
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Civielrechtelijke procedure over ontslag op staande voet en bewijsopdracht
In deze civielrechtelijke procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de eiser, [naam eiser], een verzoek ingediend tegen de naamloze vennootschap [NAAM VERWEERSTER] N.V. over een ontslag op staande voet. De eiser, die sinds 21 februari 2011 als automonteur in dienst was, heeft op 15 januari 2018 voor het laatst gewerkt. Hij ontving een aanmaning om op 26 januari 2018 op het werk te verschijnen, maar is niet verschenen. De eiser stelt dat hij op staande voet is ontslagen zonder dringende reden, terwijl de verweerster betoogt dat de eiser zelf ontslag op staande voet heeft genomen. De procedure omvatte verschillende stukken, waaronder een verzoekschrift en verweerschrift, en een mondelinge behandeling op 11 december 2018.
De eiser heeft verzocht om kosteloos te mogen procederen, het ontslag te verklaren als kennelijk onredelijk en verzoekt om een schadevergoeding van Afl. 16.333,65. De verweerster heeft verweer gevoerd en verzoekt om te verklaren dat de eiser zonder geldige reden de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd, met een vordering van Afl. 1.482,18. Tijdens de zitting heeft de eiser verklaard mishandeld te zijn door de directeur van de verweerster, terwijl de verweerster dit ontkent en stelt dat de eiser zelf de werkplek heeft verlaten.
Het gerecht heeft geoordeeld dat er onvoldoende duidelijkheid is over de gebeurtenissen op 15 januari 2018 en heeft beide partijen in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van hun stellingen. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 12 maart 2019 voor verdere behandeling.