ECLI:NL:OGEAA:2019:704

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 oktober 2019
Publicatiedatum
29 oktober 2019
Zaaknummer
AUA201902289
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en plaatsing van een minderjarige in een kindertehuis

Op 22 oktober 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in de zaak van de Voogdijraad met betrekking tot de ondertoezichtstelling van een minderjarige. Het verzoekschrift was ingediend op 9 juli 2019, en de mondelinge behandeling vond plaats op 10 september 2019. De moeder van de minderjarige was niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De minderjarige, geboren in Aruba, staat onder het gezag van de moeder, die alleen het moederschap heeft vastgesteld. Op 2 juli 2019 was de minderjarige voorlopig onder toezicht gesteld, wat op 16 juli 2019 werd bevestigd.

Het verzoek van de Voogdijraad strekte tot ondertoezichtstelling van de minderjarige voor een periode van één jaar en de plaatsing in het Kindertehuis Imeldahof. De raadsonderzoeker heeft in haar rapport aangegeven dat de minderjarige een laag zelfbeeld heeft, negatief gedrag vertoont en dat de moeder onvoldoende opvoedingsvaardigheden heeft om deze problemen aan te pakken. De moeder staat open voor hulp en begeleiding.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de minderjarige zodanig opgroeit dat zij met zedelijke en lichamelijke ondergang wordt bedreigd, en heeft daarom besloten tot ondertoezichtstelling. De moeder verzet zich tegen de uithuisplaatsing, maar het gerecht oordeelt dat de nodige begeleiding kan worden geboden in de dagbehandeling bij Imeldahof. De beschikking houdt in dat de minderjarige onder toezicht wordt gesteld voor één jaar, de voorgestelde voogdes wordt benoemd en de plaatsing in het kinderhuis wordt bevolen, met uitvoerbaarheid bij voorraad.

Uitspraak

Beschikking van 22 oktober 2019
behorend bij EJ nr. AUA201902289
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
met betrekking tot de minderjarige:
[naam minderjarige],
geboren op [geboortedatum] in Aruba,
Belanghebbenden:
[naam moeder], de moeder,
[naam voorgestelde voogdes],de voorgestelde gezinsvoogdes.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 9 juli 2019,
  • de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 10 september 2019, in aanwezigheid van de raadsonderzoeker van de Voogdijraad, mevrouw [naam raadsonderzoeker], en de voorgestelde gezinsvoogdes. De moeder is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De

2.DE FEITEN

2.1
Van de voornoemde minderjarige, staat alleen het moederschap vast, zodat de moeder van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uitoefent.
2.2
Bij mondelinge beslissing van 2 juli 2019, zoals bevestigd bij proces-verbaal van 16 juli 2019, is de minderjarige voorlopig onder toezicht gesteld.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de periode van één jaar. Tevens wordt de plaatsing van de minderjarige in het Kindertehuis Imeldahof verzocht.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter een kind onder toezicht stellen indien het zodanig opgroeit, dat het met de zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd.
4.2
In het rapport schrijft de raadsonderzoeker van de Voogdijraad, dat de minderjarige een laag zelfbeeld heeft en op een negatieve manier aandacht vraagt. Er is bij de minderjarige ook sprake van parentificatie en van hyperactief en onrustig gedrag. De moeder weet niet hoe zij deze gedragsproblemen moet aanpakken omdat zij zwakke opvoedingsvaardigheden heeft. Ze staat wel open voor hulp en begeleiding.
Er wordt geadviseerd de minderjarige onder toezicht te stellen om zowel de minderjarige als de moeder aangepaste en nodige hulp en begeleiding te kunnen verlenen.
4.3
Het gerecht is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat er bij de moeder sprake is van een gebrek aan adequate opvoedingsvaardigheden, met het gevolg dat de minderjarige gedragsproblemen vertoont. Gesteld kan daarom worden dat de minderjarige zodanig opgroeit, dat zij met zedelijke en lichamelijke ondergang wordt bedreigd. Gelet hierop is een ondertoezichtstelling, binnen welk kader de benodigde hulpverlening wordt opgestart, aangewezen.
4.4
Ingevolge artikel 1:263, eerste lid, BW kan de rechter het kind doen opnemen in een door hem aan te wijzen inrichting of elders dan in een inrichting indien dit in het belang van de verzorging en opvoeding noodzakelijk is.
Uit het rapport kan worden geconcludeerd, dat de moeder zich verzet tegen de uithuisplaatsing van de minderjarige en dat de minderjarige, die vanaf juli 2019 in het kader van de voorlopige ondertoezichtstelling in het kindertehuis Imeldahof is geplaatst, ook terug wil naar huis. Het gaat op school nu goed met de minderjarige, en ze luistert goed naar de verzorgers, de gezinsvoogd en de docenten.
Het gerecht is gelet op het rapport van de Voogdijraad en het verhandelde ter zitting van oordeel dat er geen grond (meer) bestaat om de minderjarige uit huis te plaatsen. De nodige begeleiding kan de minderjarige worden geboden op de dagbehandeling bij Imeldahof.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
stelt [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba, onder toezicht voor de duur van één jaar ingaande heden,
benoemt [naam voorgestelde voogdes] tot gezinsvoogdes,
beveelt de plaatsing van [naam minderjarige] op de dagbehandeling inhet Kindertehuis Imeldahof, voor de duur van één jaar ingaande heden,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op 22 oktober 2019 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.