ECLI:NL:OGEAA:2019:70

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 februari 2019
Publicatiedatum
15 februari 2019
Zaaknummer
AUA201803797
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens dringende reden na uitlating op sociale media

In deze zaak heeft AIB Bank N.V. (verzoekster) de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [NAAM VERWEERSTER] (verweerster) verzocht op basis van dringende redenen. De verweerster was sinds 7 april 2014 in dienst bij AIB als credit analyst/special credits executive. Op 22 september 2015 heeft zij een Code of Conduct en Ethics ondertekend, waarin zij zich verplichtte tot geheimhouding van klantinformatie. In september 2018 heeft zij echter een openbare reactie geplaatst op Facebook over een hotelproject waarbij een klant van AIB betrokken was. Deze post suggereerde dat de klant en de minister van Toerisme betrokken waren bij omkoping. AIB heeft de verweerster op non-actief gesteld en verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, stellende dat haar uitlatingen in strijd waren met de geheimhoudingsplicht en de Code of Conduct. Het gerecht heeft geoordeeld dat de uitlatingen van de verweerster een dringende reden voor ontbinding opleverden, omdat zij de reputatie van AIB en haar klanten in gevaar heeft gebracht. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 13 februari 2019, en de verweerster is in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

Beschikking van 12 februari 2019
E.J. no. AUA201803797
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
AIB BANK N.V.,
gevestigd in Aruba,
verzoekster, hierna ook te noemen: AIB,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
[NAAM VERWEERSTER],
wonende in Aruba,
verweerster, hierna ook te noemen: [NAAM VERWEERSTER],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 23 november 2018;
- het verweerschrift met producties, ingediend op 4 januari 2019;
- de behandeling ter zitting van 24 januari 2019 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier, waaruit blijkt dat zijn verschenen AIB bijgestaan door haar gemachtigde, alsmede mevrouw [NAAM ASSISTANT MANAGING DIRECTOR] en [NAAM VERWEERSTER] in persoon bijgestaan door haar gemachtigde.
1.2
Vervolgens is de datum voor de beschikking nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
NAAM VERWEERSTER] is sinds 7 april 2014 bij AIB in dienst in de functie van
credit analyst/special credits executive.
2.2
Uit de functieomschrijving van
credit analyst/special credits executivestaat, voor zover van belang:

(…)
Purpose
The Credit Analyst/Account Executive Special Credits performs his/her duties within the stipulated guidelines of the RMD and is responsible for analyzing and monitoring credit worthiness of prospects/clients and recommending conditions within established guidelines. Includes analyzing financial statements and performing ratio, trend and cash flow analysis of statements to determine if a prospect/clients is eligible for financing. Communication with Corporate Account Executives and Account Executive Special Credits to obtain information needed and to structure loans to minimize risk. Account monitoring for loan agreement compliance.
In addition, CA/AESC will performs his/her duties within the stipulated guidelines of the RMD and is responsible for handling and monitoring credits which are rated Substandard or worse within guidelines and/or credits where developments, in the broadest sense, are such that the credit worthiness threatens to deteriorate. The CA/AESC is charged with performing analysis in relation to its special credits and to monitor special credits portofolio”.
2.3
In de
Code of Conduct and Ethicsvan de AIB, laatst gewijzigd op 30 september 2017, staat, voor zover van belang:
(…)

We must prevent at all times that AIB is being used by criminal elements for money laundering or terrorist financing activities. (…). All Employees must act diligently to prevent our products and services from being used to further money laundering and to detect suspicious activity in accordance with AML/CFT laws and regulations. Your responsibilities for protecting AIB (…) being alert to and promptly reporting to the Compliance Officer any unusual or potentially suspicious activities from clients, their transactions or the source of their funds.
(…)
You have a duty to protect clients’ information as you would your own personal information and to take precautions before sharing it with anyone, inside or outside the workplace. (…) Do not discuss client’s information in public placed with third parties.
(…)
You may never give the impression that AIB supports or endorses political preferences and/or activities. In order to preserve the independence and neutrality of AIB, you are strongly advised to avoid involvement in any political activity”.
2.4
Op 22 september 2015 heeft [NAAM VERWEERSTER] getekend dat zij de
Code of Conduct and Ethicsvan AIB heeft ontvangen en akkoord is met de inhoud daarvan.
2.5
Op 2 juni 2014 heeft [NAAM VERWEERSTER] een geheimhoudingsverklaring ondertekend, waarin zij verklaard dat zij onder meer informatie over de klanten van AIB geheim zal houden.
2.6 [
NAAM VERWEERSTER] heeft in september 2018 op een openbare Facebook post van de Minister van Toerisme, Volksgezondheid en Sport, de heer D.P. Oduber (hierna: de minister) een reactie gepost (hierna: de post) dat betrekking heeft op een hotelproject, zijnde het St. Regis project, waarbij Stipa, zijnde een klant van AIB, projectontwikkelaar is. In deze post staat, voor zover van belang:

(…) Ta BASTA Dangui!!!! E unico hendenan cu lo beneficia di e hotel aki ta boso (placa bao mesa) y stranhero, Stipa, su contratistanan stranhero y e trahadornan stranhero”.
2.7
Op de Facebook-pagina van [NAAM VERWEERSTER] staat : “
Works at AIB Bank”.
2.8
Uit een gespreksverslag van 20 september 2018 tussen AIB en [NAAM VERWEERSTER] blijkt dat [NAAM VERWEERSTER] als reden voor het plaatsen van de post aangaf dat zij als burger wilde reageren op een artikel over het sluiten van een
Memorandum of Understandingvoor het bouwen van een nieuw hotel genaamd St. Regis Hotel. Verder gaf [NAAM VERWEERSTER] aan dat zij bij het plaatsen van haar opmerking haar functie bij AIB niet in acht heeft genomen en er naderhand spijt van heeft.
2.9
Op 20 september 2018 is [NAAM VERWEERSTER] door AIB - met behoud van salaris - op non-actief gesteld. Sedertdien heeft [NAAM VERWEERSTER] niet meer bij AIB gewerkt.

3.HET VERZOEK

3.1
AIB verzoekt het gerecht de arbeidsovereenkomst tussen partijen met onmiddellijke ingang te ontbinden wegens gewichtige redenen en met veroordeling van [NAAM VERWEERSTER] in de proceskosten.
3.2
AIB grondt haar verzoek primair op een dringende reden en subsidiair op verandering in de omstandigheden.
3.3 [
NAAM VERWEERSTER] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is in de eerste plaats de vraag of sprake is van een gewichtige reden, bestaande uit omstandigheden die een dringende reden opleveren die met zich meebrengen dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen dadelijk of op korte termijn behoort te eindigen.
4.2
Op grond van artikel 7A:1615w BW is de werkgever bevoegd wegens een dringende reden de rechter te verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Op grond van artikel 7A:1615o lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen in de zin van lid 2 van artikel 7A:1615w BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Of dat het geval is, hangt af van de omstandigheden van het geval. De aard van de arbeidsovereenkomst, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer zijn werkzaamheden heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem hebben, spelen daarbij een rol (HR 22 februari 2002, NJ 2003, 174).
4.3
Het gerecht is van oordeel dat [NAAM VERWEERSTER] een dringende reden aan AIB heeft gegeven die een ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt en overweegt daartoe als volgt.
4.4
Vast staat dat Stipa en het Land Aruba vaste klanten zijn van AIB. In de op de Facebook-pagina van de minister geplaatste post heeft [NAAM VERWEERSTER] zowel de naam van de minister als de naam van Stipa vermeld. Deze door [NAAM VERWEERSTER] geplaatste post houdt naar het oordeel van het gerecht een zeer sterke suggestie in dat Stipa, klant van AIB, en de minister zich bezighouden met omkoping. De post van [NAAM VERWEERSTER] kan dan ook niet anders worden begrepen dan een beschuldiging dat klanten van AIB zijn betrokken bij strafbare activiteiten. Van belang is daarbij dat AIB onweersproken heeft gesteld dat AIB eerder die dag een samenwerkingsovereenkomst heeft getekend met Stipa en het om die reden voor derden te herleiden is dat Stipa een klant is van AIB.
4.5
Tevens staat vast dat het onder meer de kerntaak van [NAAM VERWEERSTER] is om onregelmatigheden en ongebruikelijke transacties van de klanten van AIB te melden in het kader van de Landsverordening Meldpunt Ongebruikelijk Transacties (hierna: MOT-melding). [NAAM VERWEERSTER] heeft daarbij toegang tot alle dossiers van de klanten van AIB, waaronder het Land en Stipa. De stelling van [NAAM VERWEERSTER] dat zij op persoonlijke titel in het kader van haar recht op vrijheid van meningsuiting een algemene politieke uiting heeft gedaan, kan haar niet baten. Het recht van vrijheid van meningsuiting wordt immers beperkt door het beginsel van goed werknemerschap. [NAAM VERWEERSTER] heeft met haar post in strijd gehandeld met de
Code of Conduct and Ehticsvan AIB door informatie van klanten van AIB met derden te delen en de schijn te wekken dat klanten van AIB betrokken zijn bij ongebruikelijk transacties. Of de beschuldigingen van [NAAM VERWEERSTER] juist zijn of niet doet daar niet aan af nu [NAAM VERWEERSTER] op grond van de
Code of Conduct and Ehticsvan AIB en haar geheimhoudingsplicht niets had mogen posten gerelateerd aan AIB of over haar klanten.
4.6
De stelling van [NAAM VERWEERSTER] dat zij naar de buitenwereld anoniem blijft, kan niet worden gevolgd nu [NAAM VERWEERSTER] op haar Facebook-profiel heeft staan dat zij bij AIB werkt. Dat, zoals [NAAM VERWEERSTER] stelt, alleen twee personen melding hebben gemaakt van de post bij AIB, maakt dat niet anders. Het is een feit van algemeen bekendheid dat Facebook een openbare bron is en voor een ieder toegankelijk is. Van [NAAM VERWEERSTER] mag, gezien haar functie en het interne beleid van AIB, verwacht worden dat zij zich weerhoudt van het publiceren van dergelijke publicaties op een openbare bron als Facebook die AIB en haar klanten kan incrimineren. Gelet op het voorgaande, is het gerecht van oordeel dat [NAAM VERWEERSTER] het beginsel van goed werknemerschap heeft geschonden en dat het recht van vrijheid van meningsuiting van [NAAM VERWEERSTER], gelet op de belangen van AIB en haar klanten, in dit geval terecht had mogen worden beperkt. Dat AIB geen
social media-beleid heeft, doet aan het voorgaande niet af nu de
Code of Conduct en Ethicsvan AIB duidelijk is en [NAAM VERWEERSTER] van de inhoud daarvan op de hoogte is.
4.7
Uit het voorgaande volgt dat het verzoek toewijsbaar is. Het gerecht zal de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbinden met ingang van 13 februari 2019. Voor een vergoeding is ingevolge artikel 7A:1615w BW geen plaats nu sprake is van een dringende reden.
4.8 [
NAAM VERWEERSTER] wordt nu zij in het ongelijk is gesteld in de proceskosten veroordeeld.
5.DE BESLISSING
Het gerecht:
ontbindt de tussen partijen bestaande overeenkomst met ingang van 13 februari 2019;
veroordeelt [NAAM VERWEERSTER] in de kosten van de procedure, die tot de datum van de uitspraak aan de kant van AIB worden begroot op Afl. 450,- aan griffierechten en Afl. 2.500,- aan gemachtigdensalaris;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Verheijen, rechter in dit gerecht, en werd in het openbaar uitgesproken op dinsdag 12 februari 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.