ECLI:NL:OGEAA:2019:7

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 januari 2019
Publicatiedatum
15 januari 2019
Zaaknummer
A.R. AUA201703103
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over nakoming van een overeenkomst en vermeende diefstal door een werknemer

In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. E.A.Th. Kuster, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. G. de Hoogd, wegens nakoming van een overeenkomst. De zaak betreft een arbeidsovereenkomst waarbij gedaagde in dienst was bij eiseres. In 2017 is er een onderzoek gestart naar een vermoeden van diefstal of verduistering van geld uit de kluis van eiseres, waarbij gedaagde is gehoord. Na dit onderzoek heeft eiseres geconcludeerd dat gedaagde en een collega zich schuldig hebben gemaakt aan verduistering, wat leidde tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Op 30 juni 2017 hebben partijen een overeenkomst getekend waarin gedaagde verklaarde een bedrag van Afl. 41.216,13 aan eiseres schuldig te zijn, met de afspraak dit bedrag in maandelijkse termijnen terug te betalen. Eiseres vordert nu betaling van dit bedrag, vermeerderd met rente en kosten, omdat gedaagde in gebreke zou zijn gebleven met de nakoming van deze overeenkomst. Gedaagde betwist de beschuldigingen van diefstal en stelt dat zij onder dwang of dwaling de overeenkomst is aangegaan. De rechter merkt op dat gedaagde onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar verweer en dat haar argumenten summier zijn.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vordering van eiseres toewijsbaar is voor wat betreft de hoofdsom en de rente, maar dat de verdere vorderingen van eiseres te onbepaald zijn om toegewezen te worden. Gedaagde wordt in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak is gedaan op 9 januari 2019 door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Vonnis van 9 januari 2019
Behorend bij A.R. AUA201703103
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Naam VBA],
te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: [Eiseres],
gemachtigde: mr. E.A.Th. Kuster,
tegen:
[Gedaagde],
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: [Gedaagde],
gemachtigde: mr. G. de Hoogd,

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie, tevens antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE

2.1 [
Gedaagde] is bij [eiseres] in dienst geweest. In het jaar 2017 is wegens een vermoeden van diefstal c.q. verduistering van geld uit de kluis van [eiseres] een onderzoek gestart, waarbij onder meer [gedaagde] is gehoord. Haar verklaring is op iedere pagina geparafeerd en ten slotte ondertekend. Uit de bevindingen van het onderzoek is door [eiseres] geconcludeerd dat [gedaagde] en een collega zich schuldig hebben gemaakt aan verduistering c.q. diefstal van geld. De arbeidsovereenkomst met [gedaagde] is beëindigd.
2.2
Op 30 juni 2017 hebben partijen een overeenkomst getekend, waarin [gedaagde] verklaard aan [eiseres] schuldig te zijn een bedrag van Afl. 41.216,13. Volgens deze overeenkomst zal zij dit bedrag in maandelijkse termijnen van (minimaal) Afl. 2.000,- terugbetalen. Met de nakoming van deze overeenkomst is [gedaagde] volgens [eiser] in gebreke gebleven.
2.3
Bij onderhavig verzoek vordert [eiseres] betaling van Afl. 41.216,13, vermeerderd met rente en kosten en een gebod dat [gedaagde] zich houdt aan de op haar rustende verplichtingen uit hoofde van de hierboven genoemde overeenkomst.
2.4 [
Gedaagde] heeft verweer gevoerd en bij antwoord betwist dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal/verduistering. Zij stelt dat het rapport van […] niet door haar is getekend. Nadat bij repliek [eiseres] de door [gedaagde] ondertekende verklaringen zijn overgelegd, is zij hierop niet meer teruggekomen, maar heeft zij aangevoerd dat de verklaringen zijn gemanipuleerd. Waaruit dat zou bestaan licht zij niet toe. Ook stelt zij, zowel bij antwoord als bij dupliek dat zij de overeenkomst van 30 juni 2017 is aangegaan onder invloed van dwaling of dwang. Zij zou onder zware druk zijn gezet. Een verdere toelichting ontbreekt. Verder ontkent zij niet dat zij betalingstoezeggingen heeft gedaan en dat zij niet is nagekomen. Volgens haar hoeft zij dat ook niet. In reconventie vordert zij vernietiging van de overeenkomst van 30 juni 2017. Hiertegen heeft [eiseres] gemotiveerd verweer gevoerd.
2.5
Het Gerecht merkt op dat het verweer c.q. toelichting van [gedaagde] uiterst summier is. Zowel de conclusie van antwoord/eis als die van dupliek/repliek is niet meer dan circa 1 pagina tekst. Een behoorlijke toelichting op de stellingen die zij inneemt ontbreekt volledig. Zo licht [gedaagde] niet toe wat er volgens haar niet klopt aan het uitgebreide rapport van FSC, geeft zij geen context aan de door [eiseres] overgelegde whats-app berichten waaruit de samenspanning tussen haar en haar collega zou blijken, licht zij de omstandigheden van de dwang c.q. dwaling niet toe en volstaat zij met een algemene betwisting van de inhoud van de overeenkomst van 30 juni 2017.
2.6
Bij deze stand van zaken acht het Gerecht het verweer van [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd en rechtvaardigt dat ook geen verder onderzoek. Hierbij laat het Gerecht meewegen dat [gedaagde] in onderhavige procedure zich heeft voorzien van een advocaat. Dat geldt ook voor de vordering in reconventie. Op geen enkele manier heeft [gedaagde] toegelicht waaruit de dwang of dwaling heeft bestaan en waarom dat zou moeten leiden tot vernietiging van de overeenkomst.
2.7
Dit leidt ertoe dat de vordering van [eiseres] toegewezen zal worden voor wat betreft de hoofdsom en de rente. De verdere veroordelingen zal het Gerecht niet toewijzen, nu [eiseres] met dit vonnis een executoriale titel heeft die zelf ten uitvoer kan leggen. Bovendien zijn die zo ruim geformuleerd dat zij te onbepaald zijn om in deze vorm te worden toegewezen.
2.8
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] in de kosten veroordeeld.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in conventie:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van Afl. 41.216,13, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf 30 juni 2017 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [eiseres] worden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 207,- aan explootkosten en Afl. 2.500,- aan salaris van de gemachtigde;
in reconventie:
wijst de vordering van [gedaagde] af;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [eiseres] worden begroot op Afl. 1.250,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 9 januari 2019 in aanwezigheid van de griffier.