ECLI:NL:OGEAA:2019:7
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Civiele procedure over nakoming van een overeenkomst en vermeende diefstal door een werknemer
In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. E.A.Th. Kuster, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. G. de Hoogd, wegens nakoming van een overeenkomst. De zaak betreft een arbeidsovereenkomst waarbij gedaagde in dienst was bij eiseres. In 2017 is er een onderzoek gestart naar een vermoeden van diefstal of verduistering van geld uit de kluis van eiseres, waarbij gedaagde is gehoord. Na dit onderzoek heeft eiseres geconcludeerd dat gedaagde en een collega zich schuldig hebben gemaakt aan verduistering, wat leidde tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Op 30 juni 2017 hebben partijen een overeenkomst getekend waarin gedaagde verklaarde een bedrag van Afl. 41.216,13 aan eiseres schuldig te zijn, met de afspraak dit bedrag in maandelijkse termijnen terug te betalen. Eiseres vordert nu betaling van dit bedrag, vermeerderd met rente en kosten, omdat gedaagde in gebreke zou zijn gebleven met de nakoming van deze overeenkomst. Gedaagde betwist de beschuldigingen van diefstal en stelt dat zij onder dwang of dwaling de overeenkomst is aangegaan. De rechter merkt op dat gedaagde onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar verweer en dat haar argumenten summier zijn.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vordering van eiseres toewijsbaar is voor wat betreft de hoofdsom en de rente, maar dat de verdere vorderingen van eiseres te onbepaald zijn om toegewezen te worden. Gedaagde wordt in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak is gedaan op 9 januari 2019 door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, en is openbaar uitgesproken.