Uitspraak
1.DE PROCEDURE
- het verzoekschrift, ingediend op 11 april 2019;
- de mondelinge behandeling ter zitting van 20 augustus 2019, waar zijn verschenen [namen raadsonderzoekers] namens de Voogdijraad, de moeder in persoon en de man in persoon.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tot het veroordelen van de man tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 200,- voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, geboren uit de relatie tussen de man en de moeder. De man heeft verweer gevoerd en aangegeven dat hij de verantwoordelijkheid voor het kind niet wil dragen, omdat de moeder heeft besloten het kind alleen te krijgen. De moeder heeft de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige vastgesteld op Afl. 400,- per maand.
Het gerecht heeft vastgesteld dat ouders verplicht zijn om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, en dat de man als verwekker van de minderjarige verplicht is om bij te dragen aan deze kosten. De draagkracht van zowel de moeder als de man is beoordeeld, waarbij de moeder een netto-maandloon heeft van Afl. 1.453,50 en de man een netto-maandloon van Afl. 2.148,05. Na het vaststellen van de lasten en de beschikbare bedragen voor beide partijen, heeft het gerecht geconcludeerd dat de man een bijdrage van Afl. 150,- per maand moet betalen voor de kosten van de minderjarige.
De beslissing van het gerecht is dat de man vanaf 1 september 2019 een maandelijkse bijdrage van Afl. 150,- moet betalen aan de Voogdijraad, en dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. Het verzoek om een hogere bijdrage is afgewezen.