ECLI:NL:OGEAA:2019:681

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 oktober 2019
Publicatiedatum
25 oktober 2019
Zaaknummer
AUA201901345
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om hoofdverblijfplaats van minderjarigen bij de vader afgewezen

In deze zaak heeft de vader verzocht om de hoofdverblijfplaats van zijn minderjarige kinderen bij hem te bepalen. De minderjarigen zijn geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder, en de ouders oefenen gezamenlijk gezag uit. De vader heeft aangevoerd dat de moeder de kinderen verwaarloost en niet in staat is om voor hen te zorgen. Hij heeft voorbeelden gegeven van de zorg die de moeder niet zou bieden, zoals het alleen thuis laten van de kinderen en het niet innemen van haar medicijnen voor epilepsie.

De moeder heeft zich verzet tegen het verzoek van de vader en heeft aangegeven dat er al een omgangsregeling bestaat waarbij de kinderen om en om bij de ouders verblijven. De Voogdijraad heeft ter zitting verklaard dat de kinderen gehecht zijn aan beide ouders en dat het in hun belang is om de huidige situatie niet te wijzigen.

Het gerecht heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat de ontwikkeling van de kinderen in gevaar is als zij bij de moeder blijven wonen. De bestaande omgangsregeling biedt voldoende stabiliteit voor de kinderen. Daarom heeft het gerecht het verzoek van de vader afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Beschikking van 15 oktober 2019
Behorend bij EJ nr. AUA201901345
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[Naam verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza,
tegen
[Naam verweerster],
wonende in Aruba, te [adres],
VERWEERSTER, hierna de moeder,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
[Naam belanghebbende I], geboren op [datum] 2014 in Aruba en
[Naam belanghebbende II], geboren p [datum] 2015 in Aruba,
de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 24 april 2019,
  • de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 20 augustus 2019, in aanwezigheid van de vader bijgestaan door zijn gemachtigde, de moeder in persoon, en de raadsonderzoeker van de Voogdijraad, mevrouw G. Maldonado.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

De minderjarigen zijn geboren uit de affectieve relatie tussen de vader en de moeder. Ze zijn door de vader erkend.
De ouders oefenen het gezag over de minderjarigen gezamenlijk uit.

3.HET VERZOEK

De vader heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij hem te bepalen. Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft de vader aangevoerd dat de minderjarigen door de moeder worden verwaarloosd, en dat zij de zorg en verantwoordelijkheid voor de minderjarigen niet kan dragen. Volgens de vader laat de moeder de minderjarigen alleen thuis achter wanneer zij uit gaat, slikt zij haar medicijnen voor epilepsie niet, zodat zij niet eens voor zichzelf zorgt, laat staan voor de kinderen, en vertoont een van de minderjarigen “raar gedrag”. Ter zitting heeft de vader nog aangevoerd dat hij niet weet of de minderjarigen door de moeder naar school worden gebracht.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek is gegrond op artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA). Ingevolge die bepaling kunnen in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening, geschillen tussen de ouders hieromtrent op verzoek van beiden of van een van hen aan de rechter worden voorgelegd. De rechter neemt, na een vergelijk tussen de ouders te beproeven, een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
4.2
De moeder heeft zich verzet tegen het verzoek van de vader. Zij heeft ter zitting aangevoerd dat tussen partijen al ruim vier maanden een omgangsregeling bestaat, inhoudende dat de minderjarigen om en om bij de ouders verblijven, en dat die omgangsregeling in het algemeen goed verloopt.
4.3
De Voogdijraad heeft ter zitting aangegeven dat de minderjarigen inmiddels een routine hebben, dat zij kennelijk gehecht zijn aan beide ouders en dat het niet in hun belang is om hun hoofdverblijfplaats dan wel de bestaande omgangsregeling te wijzigen.
4.4
Het gerecht is, gelet op het bovenstaande van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat de ontwikkeling van de minderjarigen gevaar dreigt te lopen indien de hoofdverblijfplaats bij de moeder wordt gehandhaafd. Dit klemt te meer nu partijen zelf een omgangsregeling hebben afgesproken waarbij de minderjarigen evenveel tijd bij elke ouder doorbrengen. Het verzoek van de vader wordt dan ook afgewezen.
4.5
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af,
compenseert de kosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 15 oktober 2019 in aanwezigheid van de griffier.