ECLI:NL:OGEAA:2019:668

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 oktober 2019
Publicatiedatum
25 oktober 2019
Zaaknummer
AUA199100002
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kostenveroordeling in civiele procedure tussen Interbank Aruba N.V. en het Land Aruba

In de civiele procedure tussen Interbank Aruba N.V. (hierna: Interbank) en het Land Aruba (hierna: het Land) heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 16 oktober 2019 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek tot kostenveroordeling van het Land, dat op basis van artikel 208 en 209 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) werd toegewezen. Interbank had verzocht om een kostenveroordeling van Afl. 40.000,-, welke door het Land werd erkend.

De procedure kende een aantal vertragingen, waaronder een niet doorgang van een comparitie van partijen en een verwijzing naar de parkeerrol. Uiteindelijk heeft Interbank op 30 augustus 2019 de zaak ingetrokken en het verzoek tot kostenveroordeling ingediend. Het Gerecht oordeelde dat er werkzaamheden waren verricht ten behoeve van Interbank en dat partijen tot overeenstemming waren gekomen over de kosten.

In de uitspraak werd het Land veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Interbank, begroot op Afl. 40.000,-, en werd deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Deze uitspraak werd gedaan door rechter mr. J. Sap en vond plaats tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

Vonnis van 16 oktober 2019
Behorend bij AUA199100002
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
INTERBANK ARUBA N.V.,
te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: Interbank,
gemachtigde: mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen:

1.HET LAND ARUBA,

te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: het Land,
gemachtigde: mr. P.R.C. Brown,
2.CARIBBEAN SATELITE SYSTEMS N.V.,
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: CSS,
niet langer vertegenwoordigd.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 16 november 2016 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum, waarbij een comparitie van partijen op 18 januari 2017 is gelast.
1.2
Die comparitie heeft geen doorgang gevonden en op grond van een gezamenlijk uitstelverzoek van partijen is de zaak verwezen naar de parkeerrol. Op 7 december 2018 is door Interbank verzocht de zaak naar de gewone rol te verwijzen. Een comparitie van partijen was hierdoor aanvankelijk bepaald op 12 juni 2019, en op grond van een gezamenlijk uitstelverzoek van partijen nader bepaald op 4 september 2019. Bij faxbericht van 30 augustus 2019 heeft (de gemachtigde van) Interbank de zaak ingetrokken en verzocht om een kostenveroordeling van het Land ad Afl. 40.000,-. Het Land heeft met dit verzoek ingestemd.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE BEOORDELING

2.1
Het verzoek tot kostenveroordeling van het Land zal op de voet van het tweede lid van artikel 208 Rv in verbinding met het vierde lid van artikel 209 Rv worden toegewezen, nu aannemelijk is dat er voor de behandeling van de zaak ten behoeve van Interbank werkzaamheden zijn verricht en partijen hierover tot overeenstemming zijn gekomen.
2.2
Vorenstaande brengt mee dat het Land zal worden veroordeeld tot betaling van bedoelde kosten, die worden begroot op Afl. 40.000,--, zoals partijen zijn overeengekomen. Deze veroordeling zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
- veroordeelt het Land tot betaling aan Interbank van de proceskosten, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 40.000,-- aan gemachtigdensalaris,
- verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 16 oktober 2019 in aanwezigheid van de griffier.