ECLI:NL:OGEAA:2019:668
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kostenveroordeling in civiele procedure tussen Interbank Aruba N.V. en het Land Aruba
In de civiele procedure tussen Interbank Aruba N.V. (hierna: Interbank) en het Land Aruba (hierna: het Land) heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 16 oktober 2019 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek tot kostenveroordeling van het Land, dat op basis van artikel 208 en 209 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) werd toegewezen. Interbank had verzocht om een kostenveroordeling van Afl. 40.000,-, welke door het Land werd erkend.
De procedure kende een aantal vertragingen, waaronder een niet doorgang van een comparitie van partijen en een verwijzing naar de parkeerrol. Uiteindelijk heeft Interbank op 30 augustus 2019 de zaak ingetrokken en het verzoek tot kostenveroordeling ingediend. Het Gerecht oordeelde dat er werkzaamheden waren verricht ten behoeve van Interbank en dat partijen tot overeenstemming waren gekomen over de kosten.
In de uitspraak werd het Land veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Interbank, begroot op Afl. 40.000,-, en werd deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Deze uitspraak werd gedaan door rechter mr. J. Sap en vond plaats tijdens een openbare terechtzitting.