Uitspraak
1.HET PROCESVERLOOP
2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.DE BEOORDELING
(1) Decoci het gehuurde in goed onderhouden staat heeft ontvangen van [eiser] en (2) dat alle in het rapport omschreven schade aan het gehuurde is ontstaan door aan Decoci toe te rekenen tekortschieten in de nakoming van haar verplichting uit de huurovereenkomst om als goed huurder geen schade toe te brengen aan het gehuurde. Hier komt nog bij dat hetzelfde rechterlijk vermoeden voortvloeit uit artikel 6 van de huurovereenkomst, welke overeenkomst heeft te gelden als een onderhandse akte in de zin van het eerste lid juncto het derde lid van artikel 135 Rv die krachtens het tweede lid van artikel 136 RV behoudens door Decoci te leveren tegenbewijs tussen partijen dwingend bewijs oplevert van hetgeen is neergelegd in artikel 6 van de huurovereenkomst, te weten dat Decoci het gehuurde bij aanvang van de huur in goede staat heeft ontvangen.
4.DE UITSPRAAK
donderdag 7 november 2019 om 09.00 uur, tijdens welke zitting maximaal drie getuigen kunnen worden gehoord;