In deze civiele procedure, die plaatsvond voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, stonden verschillende partijen tegenover elkaar in verband met een verkeersongeval dat op 12 augustus 2014 had plaatsgevonden. De eiseres, Aruba AIG Insurance N.V. (hierna: AIG), vorderde een schadevergoeding van [naam X] voor de schade die door een derde, de benadeelde, was geleden als gevolg van het ongeval. AIG stelde dat [naam X] aansprakelijk was voor de schade, omdat hij niet verzekerd was en AIG de schade had vergoed aan de benadeelde. [naam X] betwistte echter dat er een verzekeringsovereenkomst bestond tussen de benadeelde en AIG en voerde aan dat hij niet de veroorzaker van het ongeval was.
De rechter oordeelde dat AIG onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat er een verzekeringsovereenkomst bestond tussen haar en de benadeelde ten tijde van het ongeval. AIG had niet de benodigde documenten overgelegd, zoals een kopie van de verzekeringsovereenkomst, en kon niet aantonen dat zij de rechtsopvolger was van Chartis Insurance, de verzekeraar van de benadeelde. Hierdoor werd de vordering van AIG afgewezen.
In de vrijwaringszaak verzocht [naam X] New India en Nos Seguro om hem te vergoeden voor de kosten die hij mogelijk zou moeten betalen aan AIG. Ook deze vordering werd afgewezen, omdat de hoofdzaak was afgewezen. De rechter veroordeelde AIG en [naam X] in de proceskosten, waarbij de kosten voor de gemachtigden werden vastgesteld op Afl. 2.000,- per partij. Het vonnis werd uitgesproken op 9 oktober 2019.