ECLI:NL:OGEAA:2019:648

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 augustus 2019
Publicatiedatum
14 oktober 2019
Zaaknummer
AUA201902116
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding tussen Frasa International Trading N.V. en [verweerster]

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 27 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Frasa International Trading N.V. en [verweerster]. Frasa, een groothandel die goederen importeert, had [verweerster] in dienst als warehouse helper, maar na een bedrijfsongeval en een periode van conflicten op de werkvloer, verzocht Frasa om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 5 en 7 augustus 2019, waarbij [verweerster] verweer voerde tegen het verzoek van Frasa. Frasa stelde dat de arbeidsovereenkomst op 9 oktober 2018 van rechtswege was geëindigd, maar [verweerster] betwistte dit en stelde dat zij haar werkzaamheden naar behoren had verricht.

Het Gerecht oordeelde dat Frasa onvoldoende had onderbouwd dat er sprake was van dringende redenen voor ontbinding. Wel werd vastgesteld dat de arbeidsrelatie verstoord was geraakt, waardoor een vruchtbare samenwerking niet meer mogelijk was. Het Gerecht besloot de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 september 2019 te ontbinden, maar wees de verzoeken van Frasa om een vergoeding af, omdat de omstandigheden niet aan een van beide partijen te wijten waren. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg. De beschikking werd uitgesproken door rechter mr. J. Sap.

Uitspraak

Beschikking van 27 augustus 2019
Behorend bij AUA201902116
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
FRASA INTERNATIONAL TRADING N.V.
te Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: Frasa,
gemachtigde: de advocaat mr. C. Helen Lejuez,,
tegen
[VERWEERSTER],
te Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: [verweerster],
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de producties zijdens [verweerster];
- de mondelinge behandeling op 5 augustus 2019, waarbij het verzoek van [verweerster] tot aanhouding van de zaak werd gehonoreerd;
- de pleitnota van [verweerster];
- de mondelinge behandeling op 7 augustus 2019.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zal worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Frasa is een groothandel die goederen dan wel producten uit het buitenland naar Aruba importeert.
2.2 [
[Verweerster] is op 9 april 2018 als “warehouse helper” in dienst getreden van Frasa, tegen een brutoloon van Afl. 1.711,15 per maand.
2.3 [
[Verweerster] is na korte tijd ingezet als bestelwagenchauffeur.
2.4 [
[Verweerster] is op 25 juni 2018 betrokken geweest bij een bedrijfsongeval.
2.5
Bij brief van 24 augustus 2018 heeft Frasa [verweerster] medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd en dat zij tot het einde van het dienstverband niet meer op het werk hoeft te verschijnen.
2.6
Frasa heeft [verweerster] haar salaris tot en met 9 oktober 2018 uitbetaald, alsook de nog openstaande vakantiedagen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Frasa verzoekt het gerecht om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
- de arbeidsovereenkomst tussen partijen met terugwerkende kracht per 9 oktober 2018 wegens dringende reden dan wel gewichtige redenen te ontbinden, indien en voor zover deze ten tijde van het wijzen van de beschikking nog bestaat;
- de arbeidsovereenkomst tussen partijen met terugwerkende kracht per 9 oktober 2018 wegens dringende reden dan wel gewichtige redenen te ontbinden, indien en voor zover deze ten tijde van het wijzen van de beschikking nog bestaat, onder toekenning van de door Frasa aangeboden vergoeding van een bedrag gelijk aan vier maanden brutosalaris;
- de arbeidsovereenkomst wegens dringende dan wel gewichtige redenen te ontbinden op een door het gerecht in goede justitie te bepalen datum en onder toekenning van een door het gerecht in goede justitie vast te stellen ontslagvergoeding;
- met veroordeling van [verweerster] in de proceskosten.
3.2
Ter onderbouwing van haar verzoek heeft Frasa aangevoerd dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege tot een einde is gekomen, maar dat voor zover het gerecht in de aangespannen loonvorderingsprocedure desondanks van oordeel is dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog bestaat, sprake is van dringende redenen dan wel gewichtige redenen, zodanig dat van Frasa niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
3.3 [
Verweerster] voert gemotiveerd verweer dat, voor zover voor de beslissing van belang, bij de beoordeling aan de orde komt.

4.4. DE BEOORDELING

4.1
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen, zal [verweerster] worden toegelaten om kosteloos te procederen.
4.2
Partijen twisten in de loonvorderingsprocedure over de vraag of de arbeidsovereenkomst nog bestaat. Frasa meent dat de arbeidsovereenkomst op 9 oktober 2018 van rechtswege tot een einde is gekomen, omdat partijen een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zijn aangegaan, terwijl [verweerster] zich op het standpunt stelt dat de arbeidsovereenkomst nog steeds bestaat, nu deze niet op een rechtsgeldige wijze tot een einde is gekomen. Frasa heeft om die reden zekerheidshalve, voor het geval de rechter in voormelde de door [verweerster] aangespannen loonvorderingsprocedure van oordeel is dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog bestaat, ontbinding van de arbeidsovereenkomst gevraagd. In deze procedure komt het gerecht niet toe aan de beantwoording van de vraag of sprake is van een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Verondersteld wordt dat de arbeidsovereenkomst nog voortduurt.
4.3
Ingevolge artikel 7A:1615w van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) is iedere partij te allen tijde bevoegd zich wegens gewichtige redenen tot de rechter te wenden met het verzoek de arbeidsovereenkomst ontbonden te verklaren. Als gewichtige redenen worden onder meer beschouwd omstandigheden welke een dringende reden als bedoeld in artikel 7A:1615o lid 1 BW zouden hebben opgeleverd, alsook veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn dat de dienstbetrekking billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
4.4
Frasa beroept zich primair (naar het gerecht begrijpt) op het bestaan van een dringende reden. Bij de beoordeling of een dergelijke reden zich voordoet dienen alle omstandigheden van het geval in aanmerking te worden genomen
4.5
Frasa grondt haar verzoek op het bestaan van een dringende reden, maar naar het oordeel van het gerecht heeft Frasa op geen enkele wijze onderbouwd waaruit de dringende reden zou moeten bestaan. Frasa noemt in haar verzoekschrift weliswaar een aantal voorvallen die zich op de werkvoer hebben voorgedaan, maar Frasa heeft nagelaten toe te lichten waarom deze zodanig ernstig zijn dat het dienstverband dadelijk dan wel op korte termijn dient te worden beëindigd. Daar komt bij dat [verweerster] gemotiveerd heeft betwist dat deze voorvallen hebben plaatsgevonden op de wijze, zoals door Frasa beschreven. Bovendien is uit de beëindigingsbrief van 24 augustus 2018 niet gebleken dat Frasa aan de beëindiging van het dienstverband een dringende reden ten grondslag heeft gelegd. Frasa heeft bij brief van diezelfde datum aan [verweerster] medegedeeld dat zij niet langer op het werk hoeft te verschijnen en heeft haar vervolgens het verschuldigde salaris tot het beoogde einde van de arbeidsovereenkomst uitbetaald, hetgeen ongebruikelijk is indien er sprake is van een dringende reden. Op grond van het voorgaande is het gerecht van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat er sprake is geweest van feiten en omstandigheden die dermate ernstig waren dat Frasa de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd. Het primaire standpunt van Frasa zal dan ook als onvoldoende onderbouwd en vervolgens als gemotiveerd betwist worden gepasseerd.
4.6
Daarmee komt het gerecht toe aan de vraag of er sprake is van dusdanige veranderingen in de omstandigheden dat van Frasa niet gevergd kan worden het dienstverband met [verweerster] voort te zetten. Frasa meent dat de arbeidsrelatie, gelet op het problematische gedrag van [verweerster], verstoord is geraakt. Volgens Frasa is [verweerster] zeer onbeschoft, zijn de verhoudingen ten aanzien van de andere werknemers verstoord en heeft [verweerster] voor veel fricties gezorgd op de werkvloer. Frasa heeft gesteld dat [verweerster] al vrij snel na indiensttreding, vanwege haar houding en gedrag, naar een andere afdeling overgeplaatst moest worden. Echter, ook nadat [verweerster] als bestelwagenchauffeur of helper is ingezet, bleef zij voor problemen zorgen. Zo heeft Frasa tot drie keer toe haar collega op de bestelwagen moeten vervangen, omdat [verweerster] daarmee niet kon opschieten, aldus Frasa. Ter onderbouwing van haar stellingen heeft Frasa een verklaring van [naam] (Human Resource) overgelegd. Frasa heeft zich op het standpunt gesteld dat zij het vertrouwen in [verweerster] heeft verloren. [Verweerster] betwist dat haar gedrag problematisch is en dat zij voor spanningen op de werkvloer heeft gezorgd. Volgens [verweerster] heeft zij tot het moment van het ongeval haar werkzaamheden naar behoren verricht en had zij een goede band met haar collega’s. Daarbij heeft [verweerster] gesteld dat zij van Frasa nimmer enige waarschuwing heeft ontvangen met betrekking tot haar houding en gedrag.
4.7
Hoewel het standpunt van Frasa dat [verweerster] zich op de werkvloer problematisch heeft gedragen, vanwege de betwisting door [verweerster], niet is komen vast te staan, geven de stellingen van partijen en het verhandelde ter zitting voldoende aanleiding om te concluderen dat inmiddels sprake is van een situatie waarin de verhouding tussen partijen zodanig verstoord is geraakt dat een vruchtbare samenwerking niet meer mogelijk is. Hierbij betrekt het gerecht het gegeven dat de arbeidsovereenkomst nog maar kort duurde en partijen inmiddels de nodige conflicten hebben gehad. Het gerecht is op grond van het voorgaande dan ook van oordeel dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet in stand kan blijven. Nu het gerecht een arbeidsovereenkomst niet met terugwerkende kracht kan ontbinden, zal deze, anders dan Frasa heeft verzocht, met ingang van 1 september 2019 ontbonden worden.
4.8
Vervolgens staat ter beoordeling de vraag of het met het oog op de omstandigheden van het geval billijk voorkomt dat aan [verweerster] een vergoeding wordt toegekend. [Verweerster] heeft gesteld dat haar geen verwijt treft ter zake de wijziging van omstandigheden. [Verweerster] stelt zich dan ook op het standpunt dat Frasa aan haar een vergoeding van meer dan vier maanden dient toe te kennen.
4.9
Naar het oordeel van het gerecht is sprake van een situatie waar het aan de werkgever noch aan de werknemer te wijten is dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Immers, partijen hebben over en weer onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hen daarvan een verwijt kan worden gemaakt. In een dergelijk geval wordt doorgaans aan de werknemer een vergoeding toegekend.
4.1
Het gerecht ziet echter aanleiding om de toe te kennen vergoeding in dit geval op nihil te stellen. Daarbij is van belang dat, indien in de loonvorderingsprocedure mocht worden geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst nog bestaat, [verweerster] tot 1 september 2019, zijnde de datum van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, loon ontvangt, terwijl zij slechts gedurende een relatief korte periode, namelijk een kleine drie maanden, feitelijk werkzaam is geweest bij Frasa.
Het gerecht begrijpt het verzoek van Frasa aldus dat de daar aangeboden vergoeding slechts subsidiair is gedaan.
4.11
De proceskosten zullen, gelet op de aard van de procedure, worden gecompenseerd.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
- verleent [verweerster] toestemming om kosteloos te procederen;
- ontbindt de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen met ingang van 1 september 2019 indien en voor zover in rechte onherroepelijk komt vast te staan dat die overeenkomst nog steeds bestaat;
- compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
- wijst af het meer of anders door Frasa verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 27 augustus 2019 in aanwezigheid van de griffier.