ECLI:NL:OGEAA:2019:647

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 augustus 2019
Publicatiedatum
14 oktober 2019
Zaaknummer
AUA201900928
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtelijke vaststelling van vaderschap in Aruba met betrekking tot een niet erkend kind

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 27 augustus 2019 uitspraak gedaan over de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van een verzoekster, geboren in 1970 in Aruba. De verzoekster, die niet erkend is door haar vermoedelijke biologische vader, heeft een verzoek ingediend om het vaderschap van de overledene vast te stellen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 22 maart 2019 werd ingediend, gevolgd door een advies van de ambtenaar van de Burgerlijke Stand en een mondelinge behandeling op 4 juni 2019. Tijdens deze zitting was de verzoekster aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, mr. G.L. Griffith.

De feiten van de zaak tonen aan dat de verzoekster is geboren uit een relatie tussen haar moeder en de overledene, die op 10 juni 1996 is overleden. De verzoekster heeft aangevoerd dat er een familieband bestond tussen haar en de overledene, wat onder andere blijkt uit hun gezamenlijke leven in Aruba. Het gerecht heeft vastgesteld dat er voldoende aanknopingspunten zijn met Aruba om rechtsmacht te hebben over het verzoek.

De rechter heeft overwogen dat, hoewel de Arubaanse wetgeving geen expliciete mogelijkheid biedt voor de vaststelling van vaderschap, het gerecht op basis van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) de verzoekster effectieve rechtsbescherming moet bieden. Na beoordeling van de overgelegde documenten en verklaringen, waaronder een verklaring van de overledene en een schriftelijke verklaring van een buurvrouw, heeft het gerecht geoordeeld dat het vaderschap van de overledene over de verzoekster voldoende is komen vast te staan. De rechter heeft vervolgens besloten dat het vaderschap van de overledene met terugwerkende kracht tot de geboorte van de verzoekster wordt vastgesteld, met inachtneming van de rechten van derden.

Uitspraak

Beschikking van 27 augustus 2019
Behorend bij E.J. nr. AUA201900928
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[VERZOEKSTER],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith.

1.DE PROCEDURE

1.1
De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 22 maart 2019;
  • het advies van de ambtenaar van de Burgerlijke Stand, ingediend op 27 mei 2019
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 4 juni 2019, waaruit blijkt dat [verzoekster] in persoon is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Tevens waren aanwezig mr. [naam gemachtigde] namens de ambtenaar van de Burgerlijke Stand.
1.2
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1 [
Verzoekster] is op [geboortedatum] 1970 in Aruba geboren. Zij is niet erkend.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 4 december 1980 (behorend bij EJ nr. 320 van 1980) is de moeder uit het voogdij over [verzoekster] ontslagen en is de heer [naam voogd] benoemd tot voogd over [verzoekster].
2.3
Haar vermoedelijke biologische vader, de heer [naam voogd] (hierna: de overledene), is op 10 juni 1996 te Aruba overleden.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt ertoe om – zo het gerecht begrijpt - het vaderschap van de overledene ten aanzien van [verzoekster] vast te stellen.
3.2 [
Verzoekster] heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat zij is geboren uit een relatie van haar moeder met de overledene. De overledene heeft haar niet erkend maar heeft zich altijd gedragen en gehandeld als haar vader. Tussen verzoekster en de overledene heeft familylife in de zin van artikel 8 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) bestaan.

4.DE BEOORDELING

Bevoegdheid gerecht

4.1
Ten aanzien van een eventuele vaststelling van vaderschap van [verzoekster] is van belang dat artikel 429ba Rv bepaalt dat aan de rechter geen rechtsmacht toekomt, indien het verzoek onvoldoende aanknoping met de rechtssfeer van Aruba heeft.
4.2
Ter zitting heeft [verzoekster] gesteld dat zij in Aruba is geboren en dat zowel zij en de overledene de Nederlandse nationaliteit hebben. [Verzoekster] stelt dat zij tot haar 15de jaar in Aruba is opgegroeid alwaar zij familylife had met de overledene. Bovendien voert ze aan dat de overledene zijn laatste woonplaats in Aruba had en in Aruba is overleden. Verzoekster heeft weliswaar haar gewone verblijfplaats in Nederland maar komt regelmatig in Aruba voor vakantie. Gelet op het vorengaande is het gerecht van oordeel dat het verzoek voldoende aanknopingspunten met Aruba heeft, zodat het gerecht rechtsmacht toekomt.
Gerechtelijke vaststelling vaderschap
4.3
Hoewel een vaderloos kind op grond van het bepaalde in artikel 8 en 14 in beginsel aanspraak kan maken op (gerechtelijke) vaststelling van het vaderschap, ontbreekt in de wetgeving van Aruba een dergelijke mogelijkheid, hetgeen als een schending van deze bepalingen kan worden gekwalificeerd. Nu de Arubaanse wet- en regelgeving in dit opzicht tekort schiet, rijst de vraag of het aan de rechter is in deze omissie te voorzien door rechtstreeks toepassing te geven aan artikel 8 en 14 EVRM danwel de aanpassingen van de wetgever af te wachten.
4.4
Het gerecht is van oordeel dat in onderhavige zaak, na afweging van alle belangen, de rechter effectieve rechtsbescherming dient te bieden tegen de geconstateerde verdragsschending en het verzoek inhoudelijk dient te beoordelen. Het EVRM biedt immers aanspraak op “determination of the legal relationship between a child born out of wedlock and his natural father”. Niet is gebleken van concrete belangen die zich tegen deze vaststelling verzetten. Gesteld noch gebleken is dat om erfrechtelijke redenen op gerechtelijke vaststelling van het vaderschap aanspraak wordt gemaakt. Evenmin is gebleken van enig ander (erfrechtelijk) belang van anderen, zoals familieleden van de natuurlijke vader, dat zich verzet tegen de vaststelling van het vaderschap. Voorts betrekt het gerecht dat, voor zover het zich laat aanzien, in de toekomstige wetgeving geen verjarings- of vervaltermijnen zullen worden opgenomen waaraan het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap wordt onderworpen, veronderstellenderwijs ervan uitgaande dat zulke termijnen, bezien in het licht van het EVRM, niet disproportioneel zouden zijn. Ook het Nederlandse recht kent dergelijke termijnen niet.
4.5
Op grond van de door verzoekster overgelegde documenten is het gerecht van oordeel dat het vaderschap van de overledene over verzoekster voldoende is komen vast te staan. Daartoe verwijst het gerecht naar de verklaring van de overledene ten overstaan van de rechter op de zitting van 4 december 1980, de overgelegde schriftelijke verklaring van de buurvrouw, mevrouw [naam buurvrouw], en de overlijdensadvertentie waarin verzoekster als kind wordt vermeld.
4.6
De ABS heeft in haar advies naar voren gebracht geen bezwaar te hebben tegen de vaststelling vaderschap van de overledene over verzoekster. Ook het gerecht is niet gebleken van bezwaren die aan toewijzing van het verzoek in de weg staan.
4.7
Uit het bovenstaande volgt dat het verzoek voor toewijzing in aanmerking komt. De gerechtelijke vaststelling van het vaderschap zal worden uitgesproken, met enkele passende voorzieningen in verband met de rechtszekerheid.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
stelt vast dat [naam voogd], geboren op [geboortedatum] 1918 in Barbados en overleden op 6 juni 1996 in Aruba, de vader is van [verzoekster], geboren op [geboortedatum] 1970 in Aruba,
bepaalt dat deze vaststelling terugwerkt tot de geboorte van [verzoekster], met dien verstande dat te goeder trouw door derden verkregen rechten daardoor niet worden geschaad en er geen verplichting tot teruggave van vermogensrechtelijke voordelen ontstaat, voor zover degene die hen heeft genoten op de dag van deze beschikking niet was gebaat,
bepaalt dat de griffier van het gerecht, zodra deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van de beschikking doet toekomen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand in Aruba,
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 27 augustus 2019 door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.