ECLI:NL:OGEAA:2019:645

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 augustus 2019
Publicatiedatum
14 oktober 2019
Zaaknummer
AUA201802467
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing gezag over minderjarige en benoeming voogd

In deze zaak heeft de vader verzocht om alleen met het gezag over zijn minderjarige kind belast te worden. De procedure begon met een tussenbeschikking van 8 januari 2019, waarin de Voogdijraad werd verzocht om onderzoek te doen naar de sociale omstandigheden van de betrokken partijen. Het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 15 maart 2019, gaf aan dat de minderjarige sinds augustus 2017 door de grootouders werd verzorgd en dat er een stabiele omgeving voor het kind was. De communicatie tussen de ouders was slecht, en de vader gaf aan geen contact met de moeder te willen. De moeder had een onzekere leefsituatie en was niet in staat om voor de minderjarige te zorgen.

De Voogdijraad verzocht om ontheffing van het gezag van de moeder, omdat zij ongeschikt was om haar zorgplicht te vervullen. Het gerecht oordeelde dat de moeder inderdaad ongeschikt was en dat het in het belang van de minderjarige was om de ontheffing uit te spreken. De vader's verzoek om met het gezag belast te worden werd afgewezen, omdat zijn leefsituatie instabiel was en hij niet meewerkte aan het onderzoek. Uiteindelijk werd de moeder ontheven van het gezag en werd [naam voogdes] benoemd tot voogd over de minderjarige. De proceskosten werden gecompenseerd, en de beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 27 augustus 2019
behorend bij EJ nr. AUA201802467
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak tussen:
[VERZOEKER],
wonende in Aruba,
VERZOEK, hierna te noemen: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza,
tegen
[VERWEERSTER],
wonende in Aruba, [Adres],
VERWEER, hierna te noemen: de moeder,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
[BELANGHEBBENDE 1],
DE VOOGDIJRAAD, in zijn hoedanigheid van bijzonder curator.

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de tussenbeschikking van dit gerecht van 8 januari 2019, waarbij de voogdijraad is verzocht onderzoek naar de sociale omstandigheden van partijen te verrichten en daarover te rapporteren. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 15 maart 2019,
- de mondelinge behandeling met gesloten deuren op 4 juni 2019, waar zijn verschenen de vader in persoon en bijgestaan door zijn gemachtigd en de moeder in persoon. Namens de Voogdijraad was aanwezig de moeder [naam gemachtigde].
Deze uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Gezag

2.1
Aan de orde is het verzoek van de vader om alleen met het gezag over de minderjarige te worden belast.
2.2
Uitgangspunt bij de beoordeling van de vraag welke gezagsvoorziening in het belang van de minderjarige wenselijk is, is dat slechts in uitzonderingsgevallen kan worden aangenomen dat het belang van het kind vereist dat alleen een van de ouders met het gezag over hem blijft belast, zoals met name indien de problemen tussen de ouders zodanig ernstig zijn dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders indien zij het ouderlijk gezag gezamenlijk zouden uitoefenen en dat niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen (vgl. HR 18 maart 2005,
LJNAS8525).
2.3
De Voogdijraad schrijft in zijn rapport dat de minderjarige sinds augustus 2017 volledig door grootouders vz wordt verzorgd. De minderjarige is gewend aan de structuur en stabiliteit die haar daar geboden wordt. Moeder heeft goed contact met grootouders vz en ziet de minderjarige regelmatig bij grootmoeder vz.
Verder blijkt uit het onderzoek van de Voogdijraad dat ouders niet met elkaar communiceren of dat de communicatie zeer slecht en respectloos naar elkaar verloopt. Vader geeft ook aan geen communicatie te wensen met de moeder. De leef- en financiële situatie van de moeder is onvoldoende om te kunnen voorzien in het onderhoud van de minderjarige.. Ze is onmachtig hierin verandering te brengen.
De leefsituatie van vader is gedurende het onderzoek instabiel door onduidelijkheid waar hij woont, de relatieproblemen die hij met zijn huidige partner heeft, het huiselijk geweld dat plaatsvindt tussen hem en zijn huidige partner en de mishandeling naar de minderjarige kinderen. Verder werkt vader niet mee aan het onderzoek door het geven van openheid waar hij werkt en woont.
Geadviseerd wordt dat de moeder uit het gezag wordt ontheven en mevrouw [naam voogdes] met de voogdij over de minderjarige wordt belast.
2.4
Ingevolge artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) kan de rechter - op verzoek van de Voogdijraad - een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontheffen, op grond dat hij ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, mits het belang van het kind zich daar niet tegen verzet. Een ontheffing kan niet worden uitgesproken indien de ouder zich daartegen verzet, tenzij één van de uitzonderingen genoemd in artikel 1:268 lid 2 BWA, zich voordoet.
2.5
De Voogdijraad heeft ter zitting het gerecht verzocht tot het ontheffen van de moeder van het ouderlijk gezag over de minderjarige. De Voogdijraad legt aan het verzoek ten grondslag dat de moeder ongeschikt of onmachtig is haar plicht tot verzorging en opvoeding van de minderjarige te vervullen en voert daartoe het volgende aan. De zaak tussen de moeder en de minderjarige is bekend bij de Voogdijraad sinds 2014 na een klacht van de vader over verwaarlozing van de minderjarige door de moeder. De minderjarige is in augustus 2017 uit huis geplaatst bij grootouders vz. De moeder en de minderjarige waren door moeders ex-partner mishandeld en moeder was niet in staat zelfstandig voor haar te zorgen. De minderjarige is onder toezicht gesteld per 3 april 2018 voor de duur van een jaar. Gedurende de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van de minderjarige is gebleken dat de moeder niet in staat is om in de basale zorg en veiligheid van de minderjarige te voorzien. De moeder is onvoldoende in staat, nu en in de toekomst, om de minderjarige zelfstandig op te voeden en te verzorgen.
2.6
Ter zitting is gebleken dat de moeder zich niet tegen de ontheffing verzet.
2.7
Het gerecht is gelet op het bovenstaande van oordeel dat de moeder ongeschikt is om haar plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen. Voorts is het gerecht van oordeel dat de moeder door haar leefsituatie niet stabiel is om te kunnen voorzien in alle behoeftes, benodigdheden en onderhoud die de minderjarige behoeft. Het gerecht acht het in het belang van de minderjarige dat de ontheffing wordt uitgesproken.
2.8
Nu gelet op het voorgaande aan de voorwaarden tot ontheffing genoemd in artikel 1:266 jo 1:268 lid 1 BWA is voldaan, zal het gerecht de verzochte ontheffing in het belang van de minderjarige uitspreken.
2.9
In het gezag over de minderjarige dient dan te worden voorzien. De leefsituatie van de vader is gedurende het onderzoek instabiel en niet gezond gebleken. Verder heeft de vader geen medewerking aan het onderzoek verleend terwijl dit wel van hem verwacht mag worden. De woonsituatie van de vader is onduidelijk gebleven. Het gerecht zal het verzoek van de vader om met het eenhoofdig gezag over de minderjarige belast te worden dan ook afwijzen.
De voorgestelde voogd is bereid de voogdij over de minderjarige te aanvaarden. Nu overigens niet is gebleken van bezwaren hiertegen, zal het gerecht het verzoek van de Voogdijraad om de moeder [naam voogdes] tot voogd te benoemen te belasten met de voogdij, toewijzen.
2.1
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
ontheft de moeder [verweerster] van het gezag over [belanghebbende 1], geboren op [geboortedatum] 2011 in Aruba,
benoemt [naam voogdes] tot voogdes over de minderjarige,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 27 augustus 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.