ECLI:NL:OGEAA:2019:638

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 oktober 2019
Publicatiedatum
14 oktober 2019
Zaaknummer
AUA201900811
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens schending van geheimhoudingsplicht en nevenwerkzaamheden

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 1 oktober 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam verzoeker] en A.I.S. Aruba Industrial Services N.V. (AIS) over de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet. [naam verzoeker] was sinds 15 december 2009 in dienst bij AIS als Operation Manager. Op 13 september 2018 werd hij op staande voet ontslagen, omdat hij vertrouwelijke informatie van AIS had gedeeld met derden en nevenwerkzaamheden had verricht zonder toestemming van AIS.

De procedure omvatte een verzoekschrift, verweerschrift, en mondelinge behandelingen op 2 juli en 27 augustus 2019. [naam verzoeker] stelde dat het ontslag onterecht was, omdat er geen dringende reden was voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst. AIS voerde aan dat de schending van de geheimhoudingsplicht en het verrichten van nevenwerkzaamheden voldoende grond vormden voor het ontslag.

Het Gerecht oordeelde dat de redenen voor het ontslag, zoals vermeld in de ontslagbrief, een dringende reden opleverden in de zin van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Het Gerecht concludeerde dat AIS terecht had besloten om de arbeidsovereenkomst met [naam verzoeker] te beëindigen. Het verzoek van [naam verzoeker] om de beëindiging van de arbeidsovereenkomst onregelmatig te verklaren en om vergoedingen te ontvangen, werd afgewezen. Tevens werd [naam verzoeker] veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Beschikking van 1 oktober 2019
Behorend bij AUA201900811
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Naam verzoeker],
te Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [naam verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith,
tegen:
de naamloze vennootschap
A.I.S. ARUBA INDUSTRIAL SERVICES N.V.,
te Aruba,
verweerster,
hierna ook te nomen: AIS,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C. Lopez-Paz.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de mondelinge behandeling op 2 juli 2019, waarbij de zaak is aangehouden en verwezen is naar een nader te bepalen datum voor behandeling;
- de akte substantiering vordering zijdens [naam verzoeker];
- aanvullende producties zijdens partijen;
- de pleitaantekeningen van partijen;
- de mondelinge behandeling op 27 augustus 2019.
1.2
Aan partijen is medegedeeld dat vandaag beschikking zal worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
naam verzoeker] is op 15 december 2009 als “Operation Manager” in loondienst getreden van AIS.
2.2
Artikel 9.1 van de arbeidsovereenkomst luidt als volgt.
“During the employment hereunder as well as after its termination – respective of the manner in which and the reasons for which his employment may be terminated – the Employee shall treat as strictly confidential and not disclose to third parties, whether directly or indirectly, in any form or manner whatsoever, any information which comes to his/her knowledge regarding the business and interests of the Company and/or its customers and other business relations, all this in the broadest sense”.
2.3
In artikel 10 van de arbeidsovereenkomst is voor zover hier van belang het volgende opgenomen.
“10.1
The Employee shall not perform any paid or unpaid side activities without prior written approval of the Company and/or the Manager. The Company’s and/or the Manager’s approval shall not be unreasonably withheld.
(…)
10.4
Violation of one or more of the provisions of this article shall be penalized by disciplinary actions or terminations.”
2.4 [
naam verzoeker] is op 13 september 2018, tijdens zijn arbeidsongeschiktheid, op staande voet ontslagen. De ontslagbrief luidt voor zover van belang als volgt:
“With reference to our meeting of September 11, 2018 A.I.S. Aruba Industrial Services N.V. (‘AIS’) hereby informs you that AIS has decided to terminate your employment agreement of December 15, 2009 (‘Employment Agreement’) with immediate effect and does so by means of this letter.
Recently, during your absence the Managing Director noticed that you had been sending information of AIS from your work e-mail to another, to the Managing Director unknown, e-mail address stating your name ([naam]acmservices@gmail.com). After some time the Managing Director also found out that there had been e-mail correspondence indicating that you perform(ed) side activities.
During the meeting of September 11, AIS informed you about the abovementioned findings with regard to an investigation which AIS had conducted a few days prior to that meeting. You were given the opportunity to give AIS an explanation. With regard to the e-mails distributing information of AIS, you claimed that the information was sent to a different e-mail address which belongs to you as you needed to use that information as a template. Why you would need to use another e-mail address was not explained by you, nor did you explain why the e-mail address entails an abbreviation (AMC) and an indication of commercial activities (Services).
AIS has established that you have violated article 9.1 and article 10.1 of the Employment Agreement based on correspondence which proves that you:
- without approval of AIS disclosed information which came to your knowledge
regarding the business and interest of AIS from your work e-mail address of AIS to
an e-mail address stating your name and acmservices, entailing amongst others AIS’
presentation of the financial results of 2013 and a template of an operational lease
agreement which had been drafted for the benefit of AIS; and
- are performing and/or performed (paid or unpaid) activities for or on behalf of Aruba Street Cleaning Machines & Services VBA (‘ACM’) and other third parties, without written approval from AIS. AIS established this fact based on recent e-mails which you forwarded from your work e-mail address of AIS to an e-mail address stating your first name and acmservices, recent e-mails which you received on your work e-mail of AIS and other older e-mail dating from 2012, 2013 and/or 2014 which you received on your work e-mail of AIS, amongst others with regard to transactions concerning motor oil, diesel, bitumen, boya cero, etc. (Annex 1).
Additionally, AIS has established that you used the mail address of AIS for a transaction in motor oil, without the approval of AIS, and considers this also to be a gross violation of the Employment Agreement (Annex 2).
Up until the culmination of the investigation AIS had no knowledge of your side activities with regard to, amongst others, transactions in motor oil, diesel, bitumen, boya cero etc. AIS is concerned about the fact that you used the e-mail and mail address of AIS in some of your transactions and the implications that this may have for AIS. AIS by no means wants to be involved in any transaction concerning PDVSA, Russia, Iraq or any other country mentioned, directly or indirectly, in your correspondence.
The fact that you violated the Employment Agreement as previously mentioned, including article 9.1 and article 10.0 of the Employment Agreement, each on its own as well as in connection with each other, forms an urgent reason to terminate the Employment Agreement with immediate effect.
AIS has balanced your interests against the interests of AIS. AIS has come to the conclusion that the interests of AIS to terminate the Employment Agreement with immediate effect outweighs your interest to continue therewith. Under these circumstances it cannot be demanded from AIS that AIS continues with the Employment Agreement. AIS therefore terminates the Employment Agreement effective September 13, 2018.”
2.5 [
naam verzoeker] heeft bij brief van 29 oktober 2018 de nietigheid van het ontslag ingeroepen.
2.6 [
naam verzoeker] berust inmiddels in het aan hem verleende ontslag op staande voet.

3.DE VORDERING

3.1
Het verzoek strekt ertoe om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht te verklaren dat AIS de arbeidsovereenkomst onregelmatig en kennelijk onredelijk heeft beëindigd,
- AIS te veroordelen om aan [naam verzoeker] te voldoen het bedrag van Afl. 20.200, -- wegens de niet in achtgenomen opzegtermijn, een bedrag van Afl. 23.307,70 aan cessantia en een bedrag van Afl. 171.700, -- aan billijkheidsvergoeding, te vermeerderen met een bedrag van Afl. 158.000, -- terzake aan [naam verzoeker] verschuldigde commissies, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van ontslag tot aan de dag der algehele voldoening;
- ieder andere beslissing te treffen die het gerecht in goede justitie geraden acht;
- AIS te veroordelen in de proceskosten.
3.2
Aan dit verzoek heeft [naam verzoeker] ten grondslag gelegd dat hij op staande voet is ontslagen, terwijl er geen sprake was van een daartoe vereiste dringende reden. Voorts heeft [naam verzoeker] gesteld dat de voor de opzegging geldende bepalingen niet in acht zijn genomen, dat hij niet met het ontslag heeft ingestemd en dat de Directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek geen toestemming voor het ontslag heeft verleend.
3.3
AIS heeft verweer gevoerd, dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ter beantwoording ligt voor de vraag of het aan [naam verzoeker] op 13 september 2018 verleende ontslag op staande voet onregelmatig dan wel kennelijk onredelijk is geschied.
4.2
Alvorens beoordeeld kan worden of het aan [naam verzoeker] gegeven ontslag onregelmatig dan wel kennelijk onredelijk is, dient eerst de vraag beantwoord te worden of de door AIS aan [naam verzoeker] medegedeelde reden van ontslag een dringende reden in de zin van artikel 7A:1615 p van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan opleveren. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad geldt dat een ontslag waaraan een geldige dringende reden ten grondslag ligt, niet kennelijk onredelijk is.
4.3
Als dringende redenen worden volgens artikel 7A:1615o lid 1 BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren ook in beschouwing te worden betrokken de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd, de aard en duur van het dienstverband, de wijze waarop de werknemer tijdens het dienstverband heeft gefunctioneerd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.
4.4
Voor de beoordeling van de vraag of de door AIS aan [naam verzoeker] gedane opzegging rechtsgeldig is, zijn de aan [naam verzoeker] opgegeven redenen zoals vermeld in de ontslagbrief van 13 september 2018 maatgevend.
4.5
In de ontslagbrief wordt – samengevat – als reden voor het ontslag op staande voet aangevoerd dat [naam verzoeker] zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden omdat hij zonder voorafgaande toestemming van AIS vertrouwelijke bedrijfsinformatie van AIS van zijn werk e-mailadres naar een derde, te weten het e-mailadres
[naam]acmservices@gmail.comheeft doorgestuurd. Voorts heeft AIS als reden aangevoerd dat [naam verzoeker], in strijd met het verbod op nevenactiviteiten, nevenwerkzaamheden heeft verricht voor of namens het bedrijf Aruba Street Cleaning Machines & Services (ACM) en derden.
4.6
AIS heeft verder in de ontslagbrief uitdrukkelijk opgemerkt – en deze bedoeling van AIS wordt door [naam verzoeker] ook niet bestreden – dat deze redenen ieder afzonderlijk maar ook gezamenlijk een ontslag op staande voet rechtvaardigen. Dit betekent dat indien één van de in de ontslagbrief aan [naam verzoeker] verweten gedragingen komt vast te staan en deze gedraging voldoende ernstig is om tot ontslag op staande voet te besluiten, het oordeel dat [naam verzoeker] terecht op staande voet is ontslagen kan dragem. Het gerecht zal in dit verband het aan [naam verzoeker] gemaakte verwijt dat hij nevenwerkzaamheden heeft verricht als eerste beoordelen, nu het gerecht van oordeel is dat deze gedraging is komen vast te staan en deze voldoende ernstig is voor een geldig ontslag op staande voet. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.7
AIS heeft haar stelling dat [naam verzoeker] nevenwerkzaamheden heeft verricht gegrond op enkele e-mailcorrespondenties tussen [naam verzoeker] en derden die vanaf het werk e-mailadres van [naam verzoeker] bij AIS zijn gevoerd. Het betreft voornamelijk correspondentie over (motor)olie, diesel, bitumen etc. die uit 2012, 2013 en 2014 dateren en die [naam verzoeker] recentelijk naar het e-mailadres
[naam]acmservices@gmail.comheeft doorgestuurd. Volgens AIS geeft dit e-mailadres aan dat [naam verzoeker] een eigen bedrijf (ACM) voert. AIS stelt zich op het standpunt dat uit de e-mailberichten kan worden afgeleid dat [naam verzoeker] in bovengenoemde producten heeft gehandeld en daarmee ten behoeve van zijn bedrijf of derden nevenactiviteiten heeft verricht. AIS stelt dat [naam verzoeker] geen schriftelijke toestemming van AIS had om een eigen bedrijf te starten en te voeren, noch dat [naam verzoeker] schriftelijke toestemming had om nevenwerkzaamheden te verrichten.
4.8 [
naam verzoeker] betwist dat hij zonder toestemming nevenwerkzaamheden heeft verricht. In dat verband heeft[naam verzoeker] gesteld dat de correspondenties waar AIS naar verwijst met medeweten en ten behoeve van zijn destijds directe meerdere, de inmiddels overleden [naam overledene] (hierna: [naam overledene]), zijn gevoerd. Volgens [naam verzoeker] had [naam overledene], in verband met de raffinaderij op Aruba, belangstelling in de oliehandel. Verder heeft [naam verzoeker] betwist zonder medeweten van AIS zijn bedrijf te hebben gevoerd. In dat verband heeft [naam verzoeker] gesteld dat niet alleen [naam overledene] met zijn bedrijf bekend was, maar ook de huidige directie van AIS, nu zijn bedrijf tegen betaling werkzaamheden heeft verricht voor AIS. Volgens [naam verzoeker] heeft AIS hiermee schriftelijk toestemming gegeven om nevenwerkzaamheden te verrichten.
4.9
Los van de vraag of de e-mailcorrespondenties over (motor) olie, diesel, bitumen etc. inderdaad ten behoeve van [naam overledene] zijn gevoerd, hetgeen door AIS wordt betwist, is het gerecht van oordeel dat deze dusdanig lang geleden zijn gevoerd dat zij niet worden meegewogen bij de beoordeling of sprake is van een dringende reden. Dit geldt temeer nu niet is gebleken dat AIS door deze gedraging van [naam verzoeker] schade heeft geleden. Zij heeft dir ook niet aanemelijk gemaakt. Overigens is gesteld noch gebleken dat [naam verzoeker] recentelijk correspondentie met derden heeft gevoerd over handel in olie of enig ander product.
4.1
Niet in geschil is voorts dat [naam verzoeker] een eigen bedrijf (ACM) voert. Vast staat dat dit bedrijf in juni 2016 is opgericht, met [naam verzoeker] als één van de aandeelhouders en vanaf juni 2017 als directeur. Het gerecht begrijpt dat [naam verzoeker] zich op het standpunt stelt dat [naam overledene] hem toestemming heeft verleend om naast zijn werkzaamheden bij AIS zijn eigen bedrijf te voeren. Los van de vraag of [naam overledene] daartoe bevoegd was, is het gerecht van oordeel dat het standpunt van [naam verzoeker] niet is komen vast te staan, nu dit door AIS wordt betwist en [naam verzoeker] dit niet nader heeft onderbouwd, bijvoorbeeld met stukken waaruit de toestemming van [naam overledene] blijkt. Ook de stelling van [naam verzoeker] dat hij met medeweten van [naam overledene] zijn bedrijf heeft gevoerd, is niet komen vast te staan, nu uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat [naam overledene] ten tijde van de oprichting van het bedrijf al overleden was. Het argument van [naam verzoeker] dat AIS hem schriftelijk toestemming heeft verleend om nevenwerkzaamheden uit te voeren, omdat ACM werkzaamheden heeft verricht voor AIS kan hem ook niet baten, nu naar het oordeel van het gerecht deze omstandigheid nog niet meebrengt dat AIS ook op de hoogte was van het feit dat [naam verzoeker] eigenaar is van ACM. Dit geldt temeer nu [naam verzoeker], zoals hij zelf heeft gesteld, bij de start van de onderneming niet feitelijk belast was met de bedrijfsvoering maar slechts de functie van “advisor” op zich heeft genomen en voornamelijk betrokken was bij de administratieve werkzaamheden van het bedrijf.
4.11
Gelet op het bovenstaande is het gerecht van oordeel dat in voldoende mate is komen vast te staan dat [naam verzoeker] tijdens zijn dienstverband met AIS, zonder toestemming van AIS, nevenwerkzaamheden heeft verricht. Dat [naam verzoeker] gedurende de dienstbetrekking zelf geen werkzaamheden heeft verricht voor ACM, omdat hij daarvoor werknemers in dienst had, doet aan het voorgaande niet af.
4.12
De omstandigheid dat [naam verzoeker] het verbod voortvloeiende uit artikel 10.1 van de arbeidsovereenkomst heeft geschonden, levert, mede gelet op het belang van AIS bij strikte naleving daarvan, naar het oordeel van het gerecht een dringende reden op in de zin van de wet. Van AIS kan dan ook niet worden gevergd de arbeidsovereenkomst met [naam verzoeker] te laten voortbestaan. AIS heeft terecht aangevoerd dat de gedraging van [naam verzoeker] haar elk vertrouwen dat zij als werkgever in [naam verzoeker] moet kunnen stellen, ontnomen heeft. De persoonlijke omstandigheden van [naam verzoeker] kunnen niet tot een ander oordeel leiden. Gelet hierop is het gerecht van oordeel dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is. Het aan [naam verzoeker] gemaakte verwijt met betrekking tot schending van zijn geheimhoudingsplicht kan verder onbesproken blijven.
4.14
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de door [naam verzoeker] verzochte verklaring voor recht zal worden afgewezen, evenals de door hem verzochte vergoedingen.
4.15 [
naam verzoeker] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
wijst het verzoek af;
veroordeelt [naam verzoeker] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van AIS, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
Deze beschikking is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 1 oktober 2019 in aanwezigheid van de griffier.