ECLI:NL:OGEAA:2019:627

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 september 2019
Publicatiedatum
1 oktober 2019
Zaaknummer
AUA201702544
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
  • J.R. Geerman
  • E. de Cuba
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing Sociale Verzekeringsbank inzake ouderdomspensioen en kortingspercentage

In deze zaak gaat het om een beroep van een appellant tegen een beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) van Aruba, waarbij aan hem een ouderdomspensioen krachtens de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering (Laov) was toegekend, maar met een korting wegens onverzekerde jaren. De appellant, wonende in Nederland, heeft op 2 oktober 2017 beroep aangetekend tegen de beslissing van 24 juli 2017 van de SVB. De SVB heeft in haar verweerschrift primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens termijnoverschrijding. Het College heeft echter geoordeeld dat het beroepschrift ontvankelijk is, omdat de appellant heeft aangegeven de beschikking pas op 21 september 2017 te hebben ontvangen.

Ten principale heeft de appellant bezwaar gemaakt tegen de vermelding in de bestreden beschikking dat hij vanaf 4 augustus 1983 niet in Aruba woonde, terwijl hij pas op 31 juli 1984 uit Aruba is vertrokken. De SVB heeft echter gegevens uit het Bevolkingsregister overgelegd waaruit blijkt dat de appellant op 3 augustus 1983 naar Nederland is vertrokken en zich op 31 juli 1984 heeft uitgeschreven. Het College heeft vastgesteld dat de bestreden beschikking onvoldoende gemotiveerd is, omdat de uitleg over het kortingspercentage niet is gegeven. Desondanks heeft het College geoordeeld dat het beroep van de appellant ongegrond is, omdat het beroep niet tot een andere beslissing omtrent het kortingspercentage kan leiden.

De uitspraak is gedaan op 12 september 2019 door het College van Beroep, bestaande uit de voorzitter en twee leden, in tegenwoordigheid van de secretaris. De beslissing van het College is dat het beroep van de appellant ongegrond wordt verklaard.

Uitspraak

Uitspraak van 12 september 2019
behorende bij CVB nr. AUA201702544
COLLEGE VAN BEROEP
inzake de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering (Laov)
in de zaak van:
[Appellant],
wonende in Nederland, aan de Diepenbrockstraat 256, 2625 XD, Delft,
APPELLANT,
procederende in persoon.
tegen de beslissing d.d. 24 juli 2017 van
DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK,
gevestigd te Aruba,
VERWEERDER, hierna ook te noemen: de bank,
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Bij beslissing van 24 juli 2017 heeft de bank aan appellant een ouderdomspensioen krachtens de Laov toegekend, met een korting wegens onverzekerde jaren.
1.2
Tegen deze beslissing (de bestreden beschikking) heeft appellant op 2 oktober 2017 beroep aangetekend.
1.3
Op 20 november 2017 heeft de bank een verweerschrift ingediend.
1.4
Het beroep van appellant is op de bijeenkomst van 14 februari 2019 van dit college behandeld, alwaar namens de bank aanwezig was mr. B. Every, juridisch adviseur, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. Appellant is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.

2.DE BEOORDELING

De ontvankelijkheid

2.1
De bank heeft primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens termijnoverschrijding.
2.2
Ingevolge artikel 38, eerste lid, van de Laov staat tegen bepaalde beslissingen van de bank, voor de belanghebbende beroep open. Het derde lid bepaalt dat het beroep ingevolge het eerste lid geschiedt bij met redenen omkleed beroepschrift binnen drie weken na de dagtekening van de in het eerste lid van artikel 37 genoemde schriftelijke kennisgeving of na de datum waarop de betrokkene kan aantonen deze kennisgeving te hebben ontvangen.
2.3
Appellant heeft in zijn beroepschrift het volgende vermeld.
“Ook wil ik u op de hoogte stellen dat ik deze beslissing pas op 21 september 2017 hier op Aruba heb mogen ontvangen gezien dat deze beslissing vanuit Nederland naar mij is toegestuurd door mijn vriendin”.
2.4
Hoewel hieruit kan worden afgeleid dat de bestreden beschikking in Nederland op het juiste adres is aangekomen, is niet gebleken op welke datum dat is gebeurd. Verder is ook onduidelijk gebleven op welke datum de bank de bestreden beschikking naar appellant heeft verzonden. Nu appellant te kennen heeft gegeven dat hij pas op 21 september 2017 kennis heeft genomen van deze beschikking, acht het College zijn beroepschrift, dat binnen drie weken na ontvangst is ingediend, ontvankelijk.
Ten principale
2.5
Appellant is het er niet mee eens dat in de bestreden beschikking staat vermeld, dat hij vanaf 4 augustus 1983 niet in Aruba woonde, nu hij pas op 31 juli 1984 uit Aruba is vertrokken. Het College begrijpt zijn bezwaar aldus, dat er daarom ten onrechte meer op zijn ouderdomspensioen wordt gekort.
2.6
De bank heeft aangevoerd dat hij de volgende gegevens uit het Bevolkingsregister heeft ontvangen: Appellant is op 3 augustus 1983 naar Nederland vertrokken en heeft zich op 31 juli 1984 alhier uitgeschreven.
Nu appellant op 31 december 1985 niet in Aruba woonachtig was, is hij conform de Onderlinge Regeling Sociale Verzekeringsbank toegescheiden aan de Sociale Verzekeringsbank van de Nederlandse Antillen voor de periode waarop hij vóór 31 december 1985 in Aruba woonachtig was. Dit houdt in dat appellant vóór 31 december 1985 geen verzekerde jaren in Aruba heeft opgebouwd.
2.7
Uit het voorgaande vloeit dus voort dat het voor het toegepaste kortingspercentage bij het aan appellante toegekende ouderdomspensioen, niet uitmaakt dat in de bestreden beschikking – al dan niet terecht – staat vermeld dat appellant op 4 augustus 1983 uit Aruba is vertrokken. Het College constateert dat deze uitleg niet in de bestreden beschikking wordt gegeven en ook niet als toelichting bij de bestreden beschikking is gevoegd. Dit maakt de bestreden beschikking onvoldoende gemotiveerd.
2.8
Nu het beroep van appellant echter niet tot een andere beslissing omtrent het toegepaste kortingspercentage kan leiden, zal het beroep ondanks het geconstateerde motiveringsgebrek in de bestreden beschikking, ongegrond worden verklaard.

3.DE BESLISSING

Het college van beroep:
- verklaart het beroep van appellant ongegrond.
Aldus gegeven op 12 september 2019 door mr. N.K. Engelbrecht, voorzitter, J.R. Geerman en E. de Cuba, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris.