Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
Middels deze brief stel ik je ervan op de hoogte dat ik per direct onze relatie die op 1 augustus 2018 zou ingaan annuleer.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster, een inwonende dienstbode, een verzoek ingediend om verweerster, haar werkgever, te veroordelen tot betaling van achterstallig loon, niet betaalde vakantiedagen, een maand opzegtermijn, cessantia-uitkering en vertragingsrente. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 3 april 2019 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift op 28 mei 2019. De behandeling vond plaats op 25 juni 2019, waar beide partijen in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.
De feiten van de zaak zijn als volgt: verzoekster had twee vergunningen tot tijdelijk verblijf als inwonende dienstbode, waarbij verweerster als garantsteller optrad. Verzoekster werd op 28 juli 2018 op staande voet ontslagen door verweerster, die haar beschuldigde van bedreigingen en onrespectvolle bejegening. Verzoekster stelde dat zij recht had op het verschil tussen het door haar ontvangen loon en het minimumloon, zoals vastgelegd in de Landsverordening minimumlonen. Verweerster betwistte de aard van de werkzaamheden van verzoekster en stelde dat zij geen tegenprestatie verschuldigd was voor het verblijf bij haar moeder.
Het gerecht oordeelde dat verzoekster wel degelijk als inwonende dienstbode werkzaam was en dat verweerster haar een minimumloon verschuldigd was. De vordering van verzoekster werd toegewezen, inclusief de bedragen voor achterstallig loon, opzegtermijn, cessantia-uitkering en niet genoten vakantiedagen. Verweerster werd ook veroordeeld in de proceskosten van verzoekster. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verzoekster kreeg toestemming om kosteloos te procederen, gezien haar bewijs van onvermogen.