ECLI:NL:OGEAA:2019:617
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om teruggave griffierecht na verlening verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd
In deze zaak heeft de verzoeker, van Surinaamse nationaliteit, op 2 mei 2019 een aanvraag ingediend bij de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Na het uitblijven van een beschikking heeft de verzoeker op 31 juli 2019 bezwaar gemaakt. Op 15 augustus 2019 heeft de verzoeker een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, ex artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Op 6 september 2019 heeft de verzoeker het gerecht geïnformeerd dat hem de verblijfsvergunning is verleend en verzocht om teruggave van het griffierecht. De verweerder heeft op 9 september 2019 een kopie van de verleende vergunning overgelegd.
De rechter heeft in zijn overwegingen het wettelijk kader uiteengezet, waarbij artikel 30 van de Lar relevant is voor de teruggave van het griffierecht. De rechter oordeelt dat, nu de bestreden beslissing door de verweerder ten voordele van de verzoeker is ingetrokken of gewijzigd, er aanleiding is voor teruggave van het griffierecht. De rechter gelast de teruggave van het door verzoeker gestorte griffierecht van Afl. 25,-. Deze beslissing is gegeven door mr. D.J. Jansen en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 september 2019. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.