ECLI:NL:OGEAA:2019:615

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 september 2019
Publicatiedatum
1 oktober 2019
Zaaknummer
AUA201800711
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partneralimentatie en levensonderhoud na echtscheiding

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. R. Marchena, een verzoek ingediend tot partneralimentatie. De man, die niet verschenen is, heeft geen verweerschrift ingediend. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 14 maart 2018 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 11 september 2018. De echtscheiding tussen partijen was eerder uitgesproken op 23 november 2015.

De vrouw verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 1.200,- voor haar levensonderhoud, met een dwangsom van Afl. 100,- voor elke dag dat de man niet tijdig zou betalen. De rechter oordeelde dat het verzoek gegrond was op artikel 1:157 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat bepaalt dat een rechter aan een (gewezen) echtgenoot die niet voldoende inkomsten heeft, een uitkering tot levensonderhoud kan toekennen.

Bij de beoordeling van het verzoek werd rekening gehouden met de behoeftigheid van de vrouw en de draagkracht van de man. Aangezien de man geen verweer heeft gevoerd, oordeelde het gerecht dat de gevraagde bijdrage van Afl. 1.200,- per maand in overeenstemming was met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de alimentatie werd vastgesteld op 1 oktober 2019. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het anders of meer verzochte werd afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 17 september 2019
behorend bij EJ nr. AUA201800711
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
[naam vrouw],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena,
en
[naam man],
wonende in Aruba, [adres],
VERWEERDER, hierna te noemen de man,
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 14 maart 2018;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 11 september 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vrouw in persoon en bijgestaan door haar gemachtigde. De man heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.

2.DE FEITEN

Bij beschikking van dit gerecht van 23 november 2015 (EJ-2548/2015) is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.

3.HET VERZOEK

Het verzoek van de vrouw strekt tot veroordeling van de man om maandelijks een bedrag van Afl. 1.200,- aan haar te betalen als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud, onder verbeurte van een dwangsom van Afl. 100,- voor elke dag dat hij de betaling niet tijdig nakomt, met veroordeling van de man in d proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek is gegrond op artikel 1:157 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Ingevolge deze bepaling kan de rechter aan de (gewezen) echtgenoot die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft en zich die in redelijkheid niet kan verwerven, op diens verzoek ten laste van de andere echtgenoot een uitkering tot levensonderhoud toekennen.
4.2
Bij de beoordeling van een dergelijk verzoek dient enerzijds rekening te worden gehouden met de (mate van) behoeftigheid van de verzoekende echtgenoot en anderzijds met de draagkracht van de andere echtgenoot, alsmede met de feitelijke situatie waarin de echtgenoten door het huwelijk en de ontbinding ervan zijn komen te verkeren. In dat verband kunnen alle omstandigheden van het geval, ook niet financiële, een rol spelen.
4.3
De man heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden gelegenheid zich te verweren. Gelet op de behoefte van de vrouw en op het ontbreken van enig verweer acht het gerecht een door de man te betalen bijdrage van Afl. 1.200,- per maand in de in de kosten van haar levensonderhoud in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 oktober 2019.
4.4
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt het bedrag dat de man moet betalen voor het levensonderhoud van de vrouw op Afl. 1.200,- per maand, zulks bij vooruitbetaling te voldoen, met ingang van 1 oktober 2019,
compenseert de kosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 17 september 2019 in aanwezigheid van de griffier.