In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. R. Marchena, een verzoek ingediend tot partneralimentatie. De man, die niet verschenen is, heeft geen verweerschrift ingediend. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 14 maart 2018 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 11 september 2018. De echtscheiding tussen partijen was eerder uitgesproken op 23 november 2015.
De vrouw verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 1.200,- voor haar levensonderhoud, met een dwangsom van Afl. 100,- voor elke dag dat de man niet tijdig zou betalen. De rechter oordeelde dat het verzoek gegrond was op artikel 1:157 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat bepaalt dat een rechter aan een (gewezen) echtgenoot die niet voldoende inkomsten heeft, een uitkering tot levensonderhoud kan toekennen.
Bij de beoordeling van het verzoek werd rekening gehouden met de behoeftigheid van de vrouw en de draagkracht van de man. Aangezien de man geen verweer heeft gevoerd, oordeelde het gerecht dat de gevraagde bijdrage van Afl. 1.200,- per maand in overeenstemming was met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de alimentatie werd vastgesteld op 1 oktober 2019. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het anders of meer verzochte werd afgewezen.