Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
Nee”
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het College van Beroep op 12 september 2019 uitspraak gedaan over een beroep van een appellant die zich niet kon verenigen met de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank. De appellant, die in Aruba woont, had op 18 december 2018 beroep aangetekend tegen de beslissing van de bank van 28 juni 2018, waarin werd vastgesteld dat hij vanaf 11 juli 2018 geen recht meer had op tegemoetkoming wegens verminderde belastbaarheid in verband met huidklachten, specifiek psoriasiforme dermatitis. De bank had geoordeeld dat de appellant geen recht had op een tegemoetkoming krachtens de Landsverordening Ongevallenverzekering (LvOv) omdat zijn ziekte niet als beroepsziekte kon worden geclassificeerd.
Tijdens de behandeling van de zaak op 16 mei 2019 was de appellant niet verschenen, terwijl de bank vertegenwoordigd was door een juridisch adviseur en twee artsen. De bank stelde dat de psoriasiforme dermatitis medisch gezien een auto-immuunziekte is en niet op de lijst van beroepsziekten staat zoals vermeld in het Landsbesluit Beroepsziekten. Het College overwoog dat er geen geschil was over het feit dat de appellant vanaf 11 juli 2018 geen recht meer had op ziekengeld, maar dat de kern van de zaak lag in de vraag of de bank terecht had geoordeeld dat er geen sprake was van een beroepsziekte.
Na beoordeling van de feiten en de ingediende stukken concludeerde het College dat de bank op goede gronden had besloten dat er geen beroepsziekte was en dat de appellant recht had op een tegemoetkoming op basis van de LvZv. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van de bank in stand bleef.