Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN
4.BEOORDELING VAN HET BEROEP
Ontvankelijkheid beroep
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 september 2019 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen een belanghebbende, die een eenmanszaak drijft in de verkoop van loten, en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen meerdere naheffingsaanslagen en verzuimboetes die aan haar waren opgelegd over de jaren 2012. De belanghebbende had in de bezwaarfase aangiften BBO ingediend, maar het Gerecht oordeelde dat deze aangiften niet als de vereiste aangiften konden worden beschouwd. Hierdoor werd de bewijslast omgekeerd, wat betekent dat de belanghebbende moest aantonen dat de schatting van de Inspecteur onjuist was. Het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende niet overtuigend had aangetoond dat de naheffingsaanslagen onterecht waren. De naheffingsaanslag BBO over de periode mei tot en met december 2012 werd gehandhaafd, evenals de verzuimboete van Afl. 530 wegens niet tijdig betalen van BBO. Het beroep inzake de naheffingsaanslagen en boetes over januari tot en met april 2012 werd gegrond verklaard, maar de bezwaren tegen deze naheffingsaanslagen werden niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De belanghebbende kreeg proceskosten vergoed, maar de Inspecteur werd opgedragen het griffierecht terug te betalen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor belastingplichtigen om tijdig en correct aangifte te doen om problemen met de belastingautoriteiten te voorkomen.