ECLI:NL:OGEAA:2019:599

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 september 2019
Publicatiedatum
26 september 2019
Zaaknummer
AUA201703952
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
  • J.R. Geerman
  • E. de Cuba
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake ouderdomspensioen door termijnoverschrijding

In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van een beroep inzake de toekenning van ouderdomspensioen door de Sociale Verzekeringsbank (SVb) van Aruba. De bestreden beslissing van de bank is gedateerd op 22 september 2016, waarbij het verzoek van de appellant om toekenning van ouderdomspensioen werd afgewezen. De appellant, wonende in Curaçao, heeft op 6 februari 2017 beroep aangetekend, maar dit beroepschrift was gedateerd op 19 november 2016. De rechtbank oordeelt dat de beroepstermijn op 10 december 2016 is verstreken, waardoor het beroep te laat is ingediend. De bank heeft primair geconcludeerd tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep, omdat het niet binnen de wettelijke termijn van drie weken na de beslissing is ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de appellant niet kan aantonen dat hij de beslissing eerder heeft ontvangen dan de datum van het beroepschrift. De rechtbank concludeert dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is en verklaart de appellant niet-ontvankelijk in zijn beroep. De uitspraak is gedaan op 12 september 2019.

Uitspraak

Uitspraak van 12 september 2019
CVB nr. AUA201703952
COLLEGE VAN BEROEP
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van
de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering (LvAOV) van:
[ Appellant ],
wonende in Curaçao,
APPELLANT,
gemachtigde: S.O. Mercelina (broer)
tegen de beslissing van 22 september 2016 van
DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK,
gevestigd te Aruba,
VERWEERDER, hierna ook te noemen: de bank,
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Bij beschikking van 22 september 2016 heeft de bank het verzoek van appellant om toekenning van ouderdomspensioen afgewezen.
1.2
Tegen deze beslissing heeft appellant op 6 februari 2017 beroep aangetekend, door indiening van een beroepschrift gedagtekend 19 november 2016.
1.3
Op 3 juli 2017 heeft de bank een verweerschrift ingediend.
1.4
Het beroep van appellant is op de bijeenkomst van 16 mei 2019 van dit College behandeld, alwaar namens de bank aanwezig waren mevrouw mr. B. Every, juridisch adviseur, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. Appellant en zijn gemachtigde zijn met bericht van verhindering niet verschenen.

2.DE BEOORDELING

2.1
Aan de bestreden beslissing is ten grondslag gelegd dat appellant tussen het vijftiende en zestigste levensjaar niet ingeschreven was in het bevolkingsregister van Aruba en niet verzekerd was conform de LvAOV.
2.2
Appellant kan zich niet verenigen met de beslissing van de bank om hem geen ouderdomspensioen uit te betalen en heeft gesteld dat de SVb Curaçao heeft ingekort op zijn pensioen voor de jaren dat hij in Aruba heeft gewoond. Volgens appellant heeft hij in de periode van 1998 tot 2001 in Aruba gewoond en gewerkt, en premie betaald aan de bank, zodat hij wel degelijk recht heeft op pensioen.
Ontvankelijkheid
2.3
De bank heeft primair geconcludeerd tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep, aangezien het beroep niet binnen de wettelijke termijn van drie weken na dagtekening van de beslissing of drie weken na ontvangst van de beslissing is ingediend, indien wordt aangenomen dat appellant de beslissing begin november 2016 heeft ontvangen.
2.4
Ingevolge artikel 38 van de LvAOV staat tegen beslissingen van de bank beroep open bij dit College. Het beroepschrift dient binnen drie weken na dagtekening van de beslissing of na de datum waarop de betrokkene kan aantonen de beslissing te hebben ontvangen, te worden ingediend.
2.5
De bestreden beslissing is gedagtekend 22 september 2016. Uit de dagtekening van het beroepschrift (19 november 2016) volgt dat appellant de beslissing uiterlijk op die datum heeft ontvangen. Gelet hierop geldt dat de beroepstermijn in ieder geval op 10 december 2016 is verstreken. Het beroepschrift is vervolgens via luchtpost naar dit College verzonden, en op 6 februari 2017 ingekomen. Dit is ruim acht weken na het verstrijken van de beroepstermijn. Nu overigens gesteld noch gebleken is dat de termijnoverschrijding verschoonbaar moet worden geacht, dient appellant niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.
2.6
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het beroep van appellant niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

3.DE BESLISSING

Het College:
-verklaart het beroep van appellant niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven op 12 september 2019 door mr. N.K. Engelbrecht, voorzitter, J.R. Geerman en E. de Cuba, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris.