In deze zaak gaat het om een ambtenarenzaak waarbij klaagster, werkzaam bij de Dienst Openbare Werken (DOW), eervol ontslag heeft gekregen wegens het willekeurig verbreken van haar dienstverband. De bestreden beschikking, genomen op 5 oktober 2018, verleende klaagster met ingang van 22 februari 2018 eervol ontslag. Klaagster had zich na een periode van ziekte en vakantie niet meer gemeld bij de DOW, ondanks herhaalde sommaties van haar leidinggevende. Klaagster stelde dat zij niet terug wilde keren naar haar oude werkplek vanwege een onwerkbare situatie en beschuldigde haar leidinggevenden van pesterijen. Het gerecht oordeelde dat klaagster op 21 februari 2018 haar dienstverband willekeurig had verbroken, omdat zij zich niet had gemeld zonder geldige reden. De rechter bevestigde dat de beslissing van de gouverneur om klaagster eervol te ontslaan terecht was, en verklaarde het bezwaar ongegrond. De uitspraak werd gedaan op 9 september 2019.