ECLI:NL:OGEAA:2019:560

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 augustus 2019
Publicatiedatum
30 augustus 2019
Zaaknummer
AUA201901192
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oproeping belanghebbende in curatele zaak ex artikel 798 lid 2 Rv jo. artikel 429f lid 1 Rv

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 20 augustus 2019, wordt het verzoek van verzoekster om haar vader, verweerder, onder curatele te stellen behandeld. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.A.R. Bryson, heeft aangevoerd dat verweerder lijdt aan een geestelijke stoornis, waardoor hij niet in staat is zijn belangen behoorlijk waar te nemen. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 11 april 2019 is ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 18 juni 2019, waarbij alle betrokken partijen aanwezig waren.

De rechter heeft vastgesteld dat verweerder, ondanks zijn verzet tegen de ondercuratelestelling, lijdt aan beginnende dementie. Dit is bevestigd door verklaringen van verzoekster, andere familieleden en een internist-geriater. De rechter oordeelt dat het verzoek tot ondercuratelestelling gegrond is op artikel 1:378, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat de mogelijkheid biedt om een meerderjarige onder curatele te stellen wegens een geestelijke stoornis.

Echter, tijdens de zitting is gebleken dat verweerder een zoon heeft, die niet als belanghebbende in het verzoekschrift is vermeld. Hierdoor is deze zoon niet opgeroepen om zijn standpunt kenbaar te maken. De rechter heeft besloten dat voordat een eindbeslissing kan worden genomen, de zoon in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn standpunt te delen. Verzoekster moet een uittreksel uit het Bevolkingsregister van Aruba overleggen om de zoon op te roepen. De zaak is verwezen naar een rolzitting voor verdere behandeling, waarbij iedere verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

Beschikking van 20 augustus 2019
behorend bij EJ nr. AUA201901192
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[Verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: de advocaat de advocaat mr. J.A.R. Bryson,
om ondercuratelestelling van haar vader:
[verweerder],
wonende in Aruba, te [adres],
VERWEERDER,
in persoon.
Belanghebbenden:
[echtgenote], de echtgenote,
[dochter], de dochter.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 11 april 2019,
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 18 juni 2019, waarbij aanwezig waren partijen en de belanghebbenden in persoon.
De uitspraak is

2.HET VERZOEK

Het verzoek strekt ertoe dat verweerder onder curatele wordt gesteld met benoeming van verzoekster tot zijn curat. Daartoe wordt aangevoerd dat verweerder wegens een geestelijke stoornis niet in staat wordt geacht zijn belangen behoorlijk waar te nemen.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het verzoek is gegrond op artikel 1:378, lid 1 en onder sub a van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA). Ingevolge deze bepaling kan de rechter een meerderjarige onder curatele stellen wegens een geestelijke stoornis waardoor de gestoorde, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Uit de verklaringen van de verzoekster, de andere familieleden, de internist-geriater [internistgeriater], MD, en de ondervraging van verweerder is gebleken dat hijlijdt aan beginnende dementie en wegens een geestelijke stoornis niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Het verzoek tot ondercuratelestelling is dan ook voor toewijzing vatbaar.
3.2
Verweerder heeft zich ter zitting hevig verzet tegen de ondercuratelestelling. Daartoe stelt verweerder dat hij nog zelf zijn belangen kan behartigen. Tevens is ter zitting gebleken dat verweerder nog een zoon heeft, de heer [zoon], die volgens verzoekster tegen het verzoek zou zijn.
3.3
Het gerecht overweegt als volgt. De zoon wordt conform artikel 798 lid 2 Rv als belanghebbende aangemerkt, maar is niet als belanghebbende in het verzoekschrift vermeld, waardoor hij niet is opgeroepen om ter zitting te verschijnen. Voordat er een eindbeslissing kan worden genomen, zal de zoon van verweerder in de gelegenheid worden gesteld zijn standpunt kenbaar te maken aan het gerecht. Het gerecht zal hem dan ook conform artikel 429f lid 1 Rv doen oproepen. Verzoekster dient hiervoor een uittreksel uit het Bevolkingsregister van Aruba te overleggen van de zoon, zodat hij opgeroepen kan worden om zijn standpunt kenbaar te maken. De zaak wordt naar een hieronder te vermelden rolzitting verwezen voor akte uitlating aan de zijde van verzoekster.
3.3
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
verwijst de zaak naar de rolzitting van
dinsdag 3 september 2019 om 8.30 uurvoor akte overlegging stukken door verzoekster,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, ter terechtzitting van dinsdag 20 augustus 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.