In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 20 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot beëindiging van het gezamenlijk gezag over een minderjarige. De moeder, verzoekster, heeft het verzoek ingediend op 21 januari 2019, waarbij zij aanvoert dat het in het belang van de minderjarige is dat zij alleen met het gezag wordt belast. De vader, verweerder, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De minderjarige, geboren in 2003, is het kind van partijen en is geboren binnen hun huwelijk. In een eerdere beschikking van 15 april 2010 was het gezamenlijk gezag over de minderjarige vastgesteld.
De moeder heeft tijdens de procedure verklaard dat de minderjarige haar heeft verteld dat de vader haar enkele jaren geleden op ongepaste wijze heeft aangeraakt. Dit heeft geleid tot een aangifte van ontucht in september 2018, waarna de vader Aruba heeft verlaten en sindsdien geen contact meer heeft gehad met de moeder of de minderjarige. De moeder heeft verder aangevoerd dat de vader financieel niet bijdraagt aan de kosten van de minderjarige.
Het gerecht heeft, na het horen van de minderjarige en de moeder, vastgesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die het beëindigen van het gezamenlijk gezag rechtvaardigen. De rechter heeft geoordeeld dat het niet in het belang van de minderjarige is om het gezag gezamenlijk te blijven uitoefenen, vooral gezien de ernstige beschuldigingen tegen de vader. De beslissing houdt in dat het gezamenlijk gezag van de ouders over de minderjarige wordt beëindigd en dat de moeder voortaan alleen het gezag over de minderjarige toekomt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.