ECLI:NL:OGEAA:2019:557

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 augustus 2019
Publicatiedatum
30 augustus 2019
Zaaknummer
AUA201900220
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag over minderjarige na beschuldigingen van ontucht

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 20 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot beëindiging van het gezamenlijk gezag over een minderjarige. De moeder, verzoekster, heeft het verzoek ingediend op 21 januari 2019, waarbij zij aanvoert dat het in het belang van de minderjarige is dat zij alleen met het gezag wordt belast. De vader, verweerder, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De minderjarige, geboren in 2003, is het kind van partijen en is geboren binnen hun huwelijk. In een eerdere beschikking van 15 april 2010 was het gezamenlijk gezag over de minderjarige vastgesteld.

De moeder heeft tijdens de procedure verklaard dat de minderjarige haar heeft verteld dat de vader haar enkele jaren geleden op ongepaste wijze heeft aangeraakt. Dit heeft geleid tot een aangifte van ontucht in september 2018, waarna de vader Aruba heeft verlaten en sindsdien geen contact meer heeft gehad met de moeder of de minderjarige. De moeder heeft verder aangevoerd dat de vader financieel niet bijdraagt aan de kosten van de minderjarige.

Het gerecht heeft, na het horen van de minderjarige en de moeder, vastgesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die het beëindigen van het gezamenlijk gezag rechtvaardigen. De rechter heeft geoordeeld dat het niet in het belang van de minderjarige is om het gezag gezamenlijk te blijven uitoefenen, vooral gezien de ernstige beschuldigingen tegen de vader. De beslissing houdt in dat het gezamenlijk gezag van de ouders over de minderjarige wordt beëindigd en dat de moeder voortaan alleen het gezag over de minderjarige toekomt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 20 augustus 2019
Zaaknummer EJ-AUA201900220
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[verzoekster],
wonende in Aruba, te [adres],
VERZOEKSTER, hierna de moeder,
procederende in persoon,
tegen
[Verweerder],
zonder bekende woon- en/of verblijfplaats,
VERWEERDER, hierna de vader,
niet verschenen.
Belanghebbende:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2003 in Aruba,
de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ingediend op 21 januari 2019,
  • het horen van de minderjarige op 15 april 2019,
  • de mondelinge behandeling met gesloten deuren op 16 april 2019, in aanwezigheid van de moeder en de raadsonderzoeker van de Voogdijraad, mevrouw [raadsonderzoeker]. De vader heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks de behoorlijke oproeping, niet verschenen.
Hierna is de uitspraak bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
De minderjarige is geboren binnen het huwelijk van partijen.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 15 april 2010 (EJ 122/2010) is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is bepaald dat partijen gezamenlijk belast blijven met het gezag over de minderjarige.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het verzoek, dat strekt tot wijziging van het gezag in die zin dat de moeder voortaan alleen met het gezag over de minderjarige wordt belast, is gebaseerd op artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW). Ingevolge dit artikel kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de desbetreffende beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Het moet hierbij gaan om een zodanige verandering van de situatie, dat het niet langer in het belang van het kind is de bestaande gezagsuitoefening te handhaven. Alsdan bepaalt de rechter, aan wie van de ouders voortaan het gezag over ieder der minderjarige kinderen toekomt. Beslissend zal zijn wiens gezag over het kind de rechter het meeste in het belang van het kind oordeelt.
3.2
De moeder heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat het in het belang van de minderjarige is dat zij voortaan alleen met het gezag over de minderjarige wordt belast. Ter onderbouwing hiervan heeft zij – onweersproken – aangevoerd dat de minderjarige haar vorig jaar heeft verteld dat de vader haar – enkele jaren geleden – op ongepaste/ontuchtige wijze heeft aangeraakt, dat zij hierna, in september 2018, tegen de vader aangifte van ontucht heeft gedaan, en dat de vader sindsdien uit Aruba is vertrokken en niets meer van zich heeft laten horen. De vader draagt financieel ook niet bij in de kosten van de minderjarige.
3.3
Het gerecht is gelet op hetgeen ter zitting is besproken, de overgelegde stukken en het ontbreken van enig verweer van de vader van oordeel dat sprake is van een wijziging van omstandigheden in bovenbedoelde zin. De moeder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de zij en de vader geen contact meer met elkaar hebben, dat hij niet bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding en dat zij thans feitelijk de minderjarige alleen verzorgt en opvoedt. Het gerecht is verder van oordeel dat het niet in het belang van de minderjarige is dat de vader, mede gelet op de ernstige beschuldiging van ontucht tegen hem, samen met de moeder het gezag over de minderjarige blijft uitoefenen.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
beëindigt het gezamenlijk gezag van de ouders, [vader] en [moeder], over de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2003 in Aruba,
bepaalt dat de moeder voortaan alleen het gezag toekomt over voornoemde minderjarige,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 20 augustus 2019 in aanwezigheid van de griffier.