ECLI:NL:OGEAA:2019:55

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 januari 2019
Publicatiedatum
1 februari 2019
Zaaknummer
A.R. AUA201802575 BB
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van verstekvonnis en toewijzing van een deel van de vordering in een huurgeschil

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 23 januari 2019 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een huurgeschil tussen [opposant] en [geopposeerde]. [opposant] huurde sinds 23 september 2013 een woning van [geopposeerde] voor Afl. 2.500,- per maand. Na het verlaten van de woning op 17 juli 2017 ontstond er een geschil over de herstelkosten en achterstallige huur. De controleurs van het Departamento pa Asunto di Huur y Consumido hebben vastgesteld dat er herstelkosten waren voor het schilderen van de muren, het vervangen van linoleum en het schoonmaken van de beerput. [opposant] heeft verzet aangetekend tegen een eerder verstekvonnis en vorderde dat het Gerecht dit vonnis zou vernietigen en de oorspronkelijke vorderingen van [geopposeerde] zou afwijzen.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vordering van [geopposeerde] tot betaling van herstelkosten niet toewijsbaar was, omdat [opposant] aan zijn verplichtingen had voldaan. De vordering tot betaling van een openstaande rekening bij Setar van Afl. 561,02 werd echter wel toegewezen. Het Gerecht heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De wettelijke rente werd toegewezen vanaf 13 oktober 2017. Het vonnis is uitgesproken door mr. S. Verheijen en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 23 januari 2019
Behorend bij A.R. AUA201802575 BB
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
op het verzet van:
[OPPOSANT],
te Aruba,
OPPOSANT,
hierna ook te noemen: [opposant],
procederend in persoon,
tegen:
[GEOPPOSEERDE],
te Aruba,
GEOPPOSEERDE,
hierna ook te noemen: [geopposeerde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-het vonnis van 31 oktober 2018 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
-de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de comparitie van partijen op 10 december 2018.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op grond van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst huurt [opposant] vanaf 23 september 2013 van [geopposeerde] een woning te Aruba (hierna: de woning) voor een bedrag van Afl. 2.500,- per maand.
2.2
Aan de huurovereenkomst is een door [geopposeerde] ondertekend aanhangsel gehecht waarin - onder meer - staat vermeld dat na beëindigen van het huurcontract het huis wit geschilderd moet worden van binnen en de beerput moet worden schoongemaakt.
2.3
Op 17 juli 2017 heeft [opposant] de woning verlaten. [opposant] heeft tot en met juni 2017 de huur betaald.
2.4
Op 18 juli 2017 hebben twee controleurs van het Departamento pa Asunto di Huur y Consumido de woning gecontroleerd en verklaren dat de woning en de deuren niet opnieuw zijn geverfd (kosten Afl. 3.250,-), dat er nieuw linoleum op de vloer moet (kosten Afl. 850,-), dat er niet is schoongemaakt in en rondom de woning (kosten
Afl. 350,-) en dat de beerput niet is schoongemaakt (kosten Afl. 75,-). De controleurs schatten de kosten om de woning terug te brengen in de originele staat op een totaalbedrag van Afl. 4.525,-.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
opposant] vordert dat het Gerecht (naar het begrijpt) het vonnis waarvan verzet vernietigt en – opnieuw rechtdoende – de oorspronkelijke vorderingen (uitgezonderd de vordering ten aanzien van het nog openstaande bedrag met betrekking tot de rekening bij Setar) van [geopposeerde] afwijst.
3.2 [
geopposeerde] voert verweer (naar het Gerecht begrijpt) strekkende tot ongegrondverklaring van het door [opposant] ingestelde verzet.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
geopposeerde] legt aan haar vordering om [opposant] te veroordelen tot betaling van een bedrag van Afl. 7.886,02 ten grondslag dat sprake is van een maand achterstallig huur (afl. 2.500,-), herstelkosten (Afl. 4.525,-) en een openstaande rekening van Setar
(Afl. 861,02).
4.2 [
opposant] erkent dat hij aan [geopposeerde] dient te betalen de openstaande rekening van Setar. [geopposeerde] heeft ter terechtzitting medegedeeld dat [opposant] hiervan reeds een bedrag van Afl. 300,- heeft betaald. Aldus dient [opposant] aan [geopposeerde] het thans nog openstaande bedrag van Afl. 561,02 te betalen. [opposant] zal hiertoe worden veroordeeld.
4.3 [
opposant] erkent dat hij aan [geopposeerde] dient te betalen een maand achterstallig huur van Afl. 2.500,-. [opposant] stelt zich evenwel op het standpunt dat deze vordering dient te worden verrekend met de door hem betaalde en niet terug ontvangen borg van
Afl. 2.500,-. [geopposeerde] heeft ter terechtzitting erkent dat [opposant] een bedrag van Afl. 2.500,- aan borg heeft betaald en dat zij deze borg niet heeft terugbetaald aan [opposant]. Gelet hierop volgt het Gerecht het verweer van [opposant] dat deze vorderingen met elkaar dienen te worden verrekend, zodat de vordering van [geopposeerde] niet voor toewijzing in aanmerking komt, nu deze is verrekend met de vordering van [opposant].
4.4 [
opposant] betwist dat sprake is van herstelkosten, zoals door [geopposeerde] gevorderd. Allereerst stelt [opposant] dat partijen niet zijn overeengekomen dat [opposant] alle binnenmuren en alle deuren van de woning opnieuw moest laten schilderen. Volgens [opposant] zijn partijen overeengekomen dat de binnenmuren van de woning wit moesten worden achtergelaten. [opposant] heeft de muren, die hij in een andere kleur had geschilderd, opnieuw wit laten schilderen. Volgens [opposant] heeft hij hiermee voldaan aan zijn verplichtingen op grond van de huurovereenkomst. Met [opposant] is het Gerecht van oordeel dat uit de huurovereenkomst niet de verplichting volgt voor [opposant] om bij beëindiging van de huurovereenkomst alle binnenmuren en deuren van de woning opnieuw te laten schilderen. Met [opposant] is het Gerecht van oordeel dat het aanhangsel van de huurovereenkomst zo moet worden begrepen dat [opposant] bij het verlaten van de woning de binnenmuren wit diende achter te laten. [opposant] heeft onbetwist gesteld dat hij dit heeft gedaan. De vordering van [geopposeerde] die ziet op het schilderen van alle binnenmuren en deuren van de woning, zijnde een bedrag van Afl. 3.250,-, dient derhalve te worden afgewezen.
4.5
Met betrekking tot de herstelkosten ten aanzien van het linoleum stelt [opposant] dat het stuk linoleum dat [geopposeerde] los op een houten vloer had geplaatst, zonder dit vast te lijmen, inderdaad gebruikerssporen bevat, maar dat dit stuk linoleum reeds bij aanvang al in gebruikte staat verkeerde. Het Gerecht stelt vast dat bij de brief die de twee controleurs hebben opgesteld naar aanleiding van de woningcontrole op 18 juli 2017 zich een foto bevindt, waarop is te zien dat het linoleum gebruikerssporen bevat. Nu allereerst niet vaststaat dat het linoleum bij aanvang van het gebruik door [opposant] niet gebruikte staat verkeerde – er is geen opnamerapport overgelegd waaruit dat blijkt en [opposant] betwist zulks – en daarnaast niet is gebleken dat deze gebruikerssporen anders dan door normaal gebruik zijn ontstaan, is het Gerecht van oordeel dat de herstelkosten van het linoleum voor rekening en risico van de verhuurder, derhalve van [geopposeerde], dienen te komen.
4.6
Verder betwist [opposant] dat er in en rondom de woning niet was opgeruimd en dat de beerput niet kort voor vertrek was geleegd. Naar het oordeel van het Gerecht heeft [geopposeerde], in het licht van de betwisting van [opposant], onvoldoende gesteld dat er in en rondom de woning niet was opgeruimd dan wel dat de beerput niet kort voor vertrek was geleegd. De controleurs onderbouwen hun conclusie dat er in en rondom de woning moet worden opgeruimd en dat de beerput moet worden schoongemaakt op geen enkele wijze. De foto’s die zich bij de hiervoor genoemde brief van de controleurs bevinden, bieden voor deze conclusie geen enkel aanknopingspunt. Het Gerecht zal de vordering om herstelkosten dan ook afwijzen.
4.7
Het Gerecht komt tot de slotsom dat de vordering van [geopposeerde] ten aanzien van de openstaande rekening van Setar tot een bedrag van Afl. 561,02 voor toewijzing in aanmerking komt.
4.8
De vordering om [opposant] te veroordelen in buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen, nu niet is gesteld noch is gebleken dat dergelijke kosten zijn gemaakt.
4.9
De wettelijke rente zal – als onweersproken – worden toegewezen.
4.1
Het Gerecht ziet aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit Gerecht:
vernietigt het door het Gerecht op 4 juli 2018 onder rolnummer AUA201800856 gewezen verstekvonnis;
en opnieuw beslissend
veroordeelt [opposant] tot betaling aan [geopposeerde] van een bedrag van Afl. 561,02, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 oktober 2017;
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders gevorderde af;
verklaart de veroordeling in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Verheijen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 23 januari 2019 in aanwezigheid van de griffier.